zondag 12 februari 2017

Monte Carlo

Een aantal maanden geleden sprak ik met een vriend af om hetzelfde boek te lezen en daarna gedachten daarover uit te wisselen. We kozen voor een dun boekje, dat zou wel het makkelijkst zijn. Ons oog viel op 'Monte Carlo' van Peter Terrin, een boek van om en bij de 150 bladzijden. Hieronder mijn notities over dat boek.
Peter Terrin: ‘Monte Carlo’
Algemene bedenking:
Ik ben weinig geïnteresseerd in de mogelijke achterliggende betekenissen van een boek, ik focus op wat er ín het boek geschreven staat.
Dit zeer dunne boekje leent zich er, ook vanwege de zéér korte hoofdstukken, toe het uit te lezen in twee à drie dagen. Bijgevolg zijn de personages slechts vlugge passanten in je leven. Bij pakweg ‘Misdaad en straf’ is dat wel anders - Raskolnikov gaat verschillende weken mee, komt bijna tot leven. De personages uit ‘Monte Carlo’ dreigen hun naam al na twee weken te verliezen. Zeker als je meteen in een nieuw boek begint.
Aangezien dit boek geen wereldschokkende indruk op mij heeft gemaakt, zal ik de namen van de hoofdpersonages wellicht snel vergeten. Een naam als Jack Preston is sowieso niet bijster catchy.
Enkele notities:
Terrin kan goed schrijven, daarover bestaat geen twijfel. Hij wéét dat hij mooi kan schrijven, daarover bestaat ook geen twijfel. Zijn voor het verhaal niet meteen terzakedoende uitweidingen zijn dikwijls mooi en geslaagd, maar nu en dan bezondigt hij zich wat mij betreft aan mooischrijverij en dan wordt het voor mij als lezer een beetje vervelend.
De hoofdstukken in dit boek zijn vaak niet langer dan 2 pagina’s. Als lezer krijg je hierdoor het gevoel dat je door het boek raast. Ik vond dit best een aangename sensatie, maar als het boek snel uit is heeft het minder tijd om onder je vel te kruipen.
In de eerste hoofdstukjes krijgen we verschillende settings gepresenteerd. Afwisselend is er een beschrijving van het F1-circuit van Monte Carlo en de beau monde aldaar en wordt hoofdpersonage Jack Preston voorgesteld. Details over zijn jeugd en achtergrond moeten duidelijk maken dat het leven van Preston zéér ver afstaat van dat van de prins van Monaco die in de eretribune zit.
De schrijver kondigt beetje bij beetje de komst van superstar Deedee aan. Op den duur wordt het voor mij als lezer nét iets te lang wachten op haar uiteindelijke verschijning. De hoofdstukken over Prestons achtergrond zijn noodzakelijk voor het verhaal, maar weten iets minder te boeien dan al het spannends dat gaande is op het circuit van Monte Carlo.
Het laatste hoofdstuk van het eerste deel van het boek is beduidend langer dan de andere hoofdstukken en ik vond het fijn om iets langer in één sfeer te kunnen blijven hangen.
Het tweede, veruit het grootste, deel van het boek beschrijft het leven van Jack Preston ná zijn ‘heldendaad’. Het wordt echter al heel snel duidelijk dat Jacks hoge verwachtingen nooit zullen worden ingelost. Het is een beetje treurig. Soms ging ik me nét niet vervelen bij de beschrijvingen van Jacks bezigheden. Dan verlangde ik een beetje naar die ándere verhaallijn, met Deedee en de beau monde. Gelukkig maakt Deedee opnieuw haar opwachting in verdere hoofdstukken van deel twee. Deedee houdt dit boek licht.
Wanneer Deedee op tv te gast is in een talkshow verwacht Jack dat zij iets over hem zal vertellen. Je weet natuurlijk dat dit niet zal gebeuren en dat maakt een en ander een beetje voorspelbaar. Het is wel leuk dat Jack een dieperliggende betekenis in de woorden van Deedee ontwaart wanneer zij ‘I love YOU’ in de camera zegt. Daar lijkt het alsof Jack bezig is gek te worden en daar wordt dit verhaal alleen maar beter van. Een beetje ‘edge’, wat meer gekkigheid.
De pagina’s met Jack op zijn werkplaats, de rare jongen Ronny, Jacks vrouw die óók een beetje doordraait (maar wat voor het verhaal onbelangrijk lijkt) en Jacks relatie tot God lezen lekker weg - de hoofdstukken zijn nog steeds uiterst kort, maar ik word er niet per se wild van.
(Wat is dat eigenlijk met zijn vrouw? Opnieuw symboliek of ‘zomaar’? Opnieuw: symboliek is niet aan mij besteed. Noem mij een domoor.)
Het leukst blijven die momenten waarop Jack dingen van Deedee verwacht en dan hoop je dat hij ‘gek’ gaat doen, maar dat gebeurt nooit écht. Dat zijn verwachtingen sowieso nooit worden ingelost, weten we dan al lang. Op pagina 133 realiseert Jack zich dat hij zichzelf wat betreft al zijn verwachtingen bedot heeft. Toch is Jack er aan het eind van het tweede deel van het boek nog steeds van overtuigd dat Deedee aan hem denkt. Hij, haar weldoener, haar redder.
(Terloops: waarom stel ik me Jack van bij het begin als een man van in de 50 voor terwijl hij 35 blijkt te zijn? Ligt het aan mij of zit de schrijver er ook voor iets tussen? Ik vind Jack traag en nogal dom.)
Laatste deel van het boek.
Vraag stelt zich even of Jack Deedee’s auto misschien gesaboteerd heeft. Onterecht.
God speelt een rol in dit boek. Houd ik over het algemeen niet van: God, de kerk, e.a. in boeken. Dit soort symboliek gaat nogal aan mij voorbij. Jack dacht dat God hem Deedee zou ‘brengen’. Daarentegen is Deedee door God gestraft voor haar nalatigheid (door geen contact op te nemen met Jack).
In de laatste twee hoofdstukjes komen we terug bij eerst Blunt en daarna Norris, twee dorpsgenoten die eerder in het boek ook al kort aan bod kwamen. Nu zijn twee hoofdstukjes specifiek aan hen besteed. Bij Blunt maakt onze Jack nog een onduidelijke (symbolische?) passage, bij Norris - laatste hoofdstuk - is dat zelfs helemaal niet het geval. Geen Jack in het laatste hoofdstuk. Op die manier zit ik aan het einde van dit boek met vragen. Wat heeft de schrijver hiermee bedoeld? Ik vind die onduidelijkheid niet zo prettig, maar het kan me tegelijkertijd ook weinig schelen.
Dit was een aardig boekje, zonder meer. Het was bijzonder snel uit en wellicht zou ik snel vergeten waarover het ook weer precies ging, ware het niet dat ik er heel deze tekst over geschreven heb.

maandag 6 februari 2017

Politiek correct

Gisteren sprak ik met iemand over 'moslims', mensen met een bruine huidskleur, van het Arabische type, al dan niet van het openlijk religieuze type.
Ik zei dat ik die mensen zelden of nooit tegenkom op plaatsen die ik zelf frequenteer. De cinema zit vol blanke mensen, op café zit ik tussen de blanke mensen, in de concertzaal sta ik uitsluitend tussen blanke mensen en op een lezing zit ik tussen uitsluitend blanke mensen. Op de maatschappelijke-culturele blog van mijn nonkel, die ik veel lees, komen veel reacties, steeds van blanke mensen.
Voor mensen van zwart-Afrikaanse origine ligt het een beetje anders. Die ze je wél op deze plaatsen. Het zijn de mensen met een Arabische achtergrond die je niet ziet. Zo'n onoverbrugbaar cultuurverschil?
De cinema, het café, de concertzaal: het zijn drie vrij 'gewone' omgevingen waar ik zelden maar eerder nooit iemand met een bruine huid zie.
Ik vroeg me tegenover mijn gesprekspartner af of dit een probleem is. Neen, het is geen probleem. Maar het is wél opvallend. Ik weet niet welk percentage van de inwoners van België een Arabische achtergrond heeft, maar hoe laag dit percentage ook is, ik zie het niet weerspiegeld op de plaatsen waar ik kom. Nochtans is het niet mogelijk dat een Arabier van de tweede of derde generatie niet in films of muziek geïnteresseerd is. Interesse in cultuur is des mensen, het is normáál. Of zijn deze mensen niet geïnteresseerd in 'onze' muziek, enkel in die van van 'hun'? Laat het hen koud? Wijst men het af?
De discussie over wat links moet doen om uit het 'dal' te klimmen woedt volop. Ik denk alvast dat het geen goed idee is om als sympathisant van links te doen alsof je helemaal verzot bent op alles wat een beetje 'Arabisch is, maar dan bewust niet aan te stippen dat het wel erg opvalt hoe mensen met een Arabische achtergrond vrijwel totaal afwezig blijven op 'onze' culturele evenementen.
Overigens blijft het eigenaardig dat vooral linkse partijen moslims weten aan te trekken. Qua waardenstelsel zou je denken dat moslims eerder aansluiten bij conservatieve partijen. Wat betreft abortus en euthanasie, om maar die te noemen, denk ik dat de meeste moslims niet op één lijn zitten met linkse partijen. Als Vlaams Belang terug naar een maatschappij wil waarin de vrouw aan de spreekwoordelijke haard zit, denk ik dat vooral moslims bereid zijn om hierin mee te gaan.
Opvallend allemaal. En opvallend is ook dat ik iets moet 'overwinnen' om dit op te schrijven. Ik zit met een zekere angst dat vrienden die dit toevallig lezen mij zullen veroordelen.
Ik zit al een tijdje in de nogal politiek correcte omgeving die de (...) is. Ik merk dat dat me aan het denken heeft gezet en dat ik daar tegen ben gaan rebelleren. Op de (...) spreekt men graag over 'positieve beeldvorming rond allochtonen'. Ik gruwel intussen van die term. Het paternalisme daarvan. Mag iedereen nog zelf kiezen wat hij denkt? De (...) heeft de taak om thema's onder de aandacht brengen en mensen verder vrij laten om zelf een oordeel te vellen. In plaats daarvan is men soms geneigd om autochtonen te culpabiliseren wanneer zij negatief of zelfs onverschillig staan tegenover alles wat met allochtonen of migratie te maken heeft. Maar dat soort politiek correcte denken is totaal voorbijgestreefd. Ik zou hen dat willen zeggen, maar weet dat het niet zou worden geapprecieerd.
Erg vreemd allemaal. En weinig productief.

donderdag 2 februari 2017

De oogst van de seizoenen (2010)

Hé Vetolezer, dat je daar smullend van een bord vol au vent in Alma 1 door het cultuurkatern bladert. Zou jij eens geen goed boek lezen in plaats van altijd maar dat studentenkrantje? Op de literaire avond 'De oogst van de seizoenen' hebben we je alvast niet gezien. Je gaat toch niet beweren dat de namen van Paul Mennes of Pjeroo Roobjee je onbekend in de oren klinken?
Paul Mennes is wellicht de meest vermaarde van de twee, want hij is - het heeft geen zin het te ontkennen – de schrijver die je in de middelbare school leerde fistfucken. Iedereen deed het, no big deal. Wie zijn 'Soap' gelezen heeft was op z'n minst nieuwsgierig. Maar dat is lang geleden en intussen is Mennes uit dat beklemmende sfeertje getreden. In 'De oogst' sprak hij met gastheer Kurt Van Eeghem over zijn nieuwe boek, 'Het konijn op de maan'.
Belangrijk om weten is dat Mennes voor het schrijven van dat boek naar Japan trok. De schrijver, die zeer teruggetrokken leeft, kreeg een reisbeurs en overwon zijn honkvastheid om naar het land van zijn jeugddromen te trekken. “Al heel jong was ik gefascineerd door het contrast tussen mijn rustige geboortedorp en het gigantische mierennest dat Tokio is,” zei hij. En zijn verblijf in Japan beviel hem zo goed dat hij er wel zou willen wonen. Maar anderzijds gaf hij te kennen dat hij zijn status als buitenstaander cultiveerde wanneer hij zich onder Japanners begaf. En dat is ook het thema van zijn boek. Een westerling, Samuel Penn genaamd, - let op het anagram! - begint een relatie met een Japans meisje maar zij stuiten op verzet van haar conservatieve ouders omdat Penn te westers is.

Over naar de man die besloot dat Pjeroo Roobjee catchier klinkt dan Dirk De Vilder en zijn volk in één ruk door wilde laten verdwalen in een zelfontworpen taallabyrint.
Dat zit zo: Pjeroo Roobjee schrijft boeken waarin vorm en inhoud schaamteloos naast elkaar mogen staan. In zijn nieuwste, 'Een mismaakt gouvernement', vertelt de oude knar een verhaal in een verhaal in een verhaal, gewoon omdat hij dat kán. En dan krijg je een schrijver die gecomplimenteerd is wanneer Kurt Van Eeghem zegt dat hij bij het lezen vaak compleet het noorden kwijt was. “Je was in een klein paradijsje beland, Kurt.”
Daar moest wel voorlezen van komen en dat deed Roobjee. Met luide, haast dreigende stem braakte hij een woordenstroom waarvan de inhoud ons geheel ontging maar die niettemin fantastisch klonk. Poëtisch en hermetisch, breedvoerig vooral. Roobjee verklaarde dat laatste als volgt: “Als ik klots in de ziel van mijn hoofdpersonage word ik breedvoerig, want ik kan niet onder woorden brengen wat daar in die ziel omgaat.” De zaal lustte er wel pap van en tussen de bedrijven door werd er goed gelachen. Kan ook moeilijk anders als één enkele zin ruim tweehonderd (200!) woorden telt, en die erna slechts vijf.
Fascinerende man kortom, dus jammer dat zo weinig studenten voor dit soort avonden komen opdagen.