vrijdag 30 juli 2010

Bende separafuckers

In Humo lees ik een, in mijn ogen, behoorlijk tendensieus artikel - ofja, tot nog toe heb ik enkel de inleiding gelezen - met als titel "21 juli, nationale feestdag: valt er iets te vieren?" Enkele bekende Belgen - ja, er is een Wáál bij! - wordt blijkbaar naar hun mening gevraagd over hoe het nu verder moet met dit land.

Wim Helsen trapt af en zegt dat hij voor 'België' is. Niet tegen Vlaanderen, maar wel - of zeggen we tegenwoordig 'desalniettemin'? - voor België. "[Ik vind het] bijzonder verrijkend om samen te leven en te werken met mensen die een andere taal spreken en die er iets of wat andere ideeën op nahouden."

En wat lees ik dan in de volgende Humo-vraag: "Ben je niet bang om dat te zeggen? Heel wat mensen die ik belde, zeggen dat ze tegen een splitsing zijn maar durven het niet meer aan om zich publiekelijk te outen als Belg."

What the fuck??!

Het antwoord van Wim Helsen is zeer nuchter en accuraat: "Dat is dan heel erg jammer. Waarschijnlijk zijn die mensen bang om als 'slechte Vlaming' of zelfs als 'vijand van Vlaanderen' versleten te worden, terwijl dat natuurlijk totaal naast de kwestie is."

Totaal naast de kwestie, inderdaad. En ook verderop zegt Helsen heel zinnige dingen. Ondertussen heb ik door dat de tendensieuze vraagstelling van Humo - wat is er tegenwoordig eigenlijk níét tendensieus als het op politiek aankomt? - op twee manieren geïntrerpreteerd kan worden. Enerzijds lijkt het alsof Humo Helsen als een soort 'ufo' opvoert omdat hij niet uitgesproken pro-Vlaams is, maar meer waarschijnlijk - al zal Humo dat uiteraard nooit toegeven - biedt Humo Wim Helsen net door die tendensieuze vraagstelling een forum om zich duidelijk te outen als 'pro-Belgisch'. Humo geeft de assist, Helsen kopt binnen.

Een Humo-stelling die hout snijdt: "De separatisten zijn er de laatste jaren in geslaagd om hun vaak emotionele verzuchtingen en frustraties om te buigen in een schijnbaar logisch en rationeel discours: 'België werkt niet meer, het staat de ontplooiing van Vlaanderen in de weg'.

Leuk dat separatisten nog eens separatisten worden genoemd. Nu het woord 'Vlaams-nationalist' een zodanig neutrale connotatie heeft verworven, klinkt enkel 'separatist' nog een beetje scherp in de oren.

Ik ga even wat freewheelen, dus neem het volgende met een korreltje zout: als Bart De Wever niet bestond zou N-VA misschien wel nooit aan tien procent komen; als Bart De Wever nooit voorzitter van N-VA zou geworden zijn, maar wel een type Geert Bourgeois, dan zou N-VA waarschijnlijk ook niet aan tien procent komen; als Bart De Wever niet had meegedaan aan "De slimste mens" en/of daarin geen blijk had gegeven van zijn enorme kennis en talent voor humor, dan had N-VA nu niet meer dan vijftien procent van de stemmen; als Bart De Wever morgen (of binnen enkele maanden) zijn 'achterban' niet overtuigd krijgt van het gevonden compromis en zou besluiten om 'een stap terug te zetten', dan zakt de partij weer naar ongeveer twintig procent; als N-VA in de regering stapt en daarin moeilijke compromissen moet sluiten, als met andere woorden de hype een beetje voorbij is, dan zakt N-VA terug naar twintig procent of minder; als 'de Walen' morgen ineens toffe mensen worden door een of andere belangrijke toegeving, dan zakt N-VA naar twintig procent; als BHV dit jaar nog op een miraculeuze manier door een compromis waarover alle partijen tevreden kunnen zijn gesplitst wordt is de 'core business' van N-VA van tafel geveegd en ziet het er niet zo goed uit voor die partij, denk ik. Hoop ik.
(Die percentages zijn natuurlijk een volstrekt subjectieve inschatting. Korreltje zout dus, hé!)

In de aanloop naar de verkiezingen zag ik op tv een vrouw die zegde dat ze al haar hele leven op Agalev of Groen! had gestemd, maar nu voor N-VA ging stemmen. Ze kon niet zeggen waarom, maar 'er hing iets in de lucht' waardoor het een soort vanzelfsprekendheid werd. "Van Groen! naar N-VA(?!)", vielen mijn ogen uit hun kassen. "Wat is dat voor een 'move'?"

Wel, dat had, volgens mij, enkel en alleen te maken met de buitenmaatse hype van het moment, of noem het gerust een opgestookte tsunami van communautair geblèr - alsof er geen belangrijkere dingen aan de orde zijn in dit land en alsof mensen echt nachten wakker liggen van BHV. N-VA zat op een piek die binnenkort weer zal afnemen, maar uiteraard nooit zo spectaculair als de neergang van Vlaams Belang dat nu op intensieve, liefst voor eeuwig, in een coma wordt gehouden. CD&V'ers zullen terug naar de christelijke stal keren, sossen naar hun 'arbeiderswoning' of hun - haha - loft. VLD'ers zullen hun BMW nog eens oppoetsen en zich realiseren dat de vrijheid die die wagen hen verschaft toch prioritair blijft in hun leven, of ze er nu in Vlaanderen of in Wallonië mee rond cruisen.

En de resterende N-VA'ers, waarschijnlijk wel niet snel meer minder dan vijftien procent van de Vlamingen, zullen opnieuw deel uitmaken van 'zomaar' een partijtje, zoals elke Vlaamse partij tegenwoordig zomaar een partijtje is. Natuurlijk blijft de optelsom van alle stemmen altijd gelijk aan 100 procent en zal nu eens de ene, dan weer de andere 'klassieke' partij een tweeëntwintig procent halen - een nieuwe Steve Stevaert of de wederopstanding van Jean-Jacques De Gucht, - haha - meer is daar niet voor nodig, - maar terug naar CVP-scores uit de jaren stillekes, dat zit er voor niemand ooit nog in.

Ja, als je het mij vraagt zullen flaminganten als Geert Bourgeois - of, oh ironie, die ándere met zijn strikske, de 'verruimer' Siegfried Bracke - kortom nog veel op hun kin mogen kloppen de komende jaren. Maar zelf zal ik pas echt blij zijn als die duizenden Vlaamse vlaggetjes godverdomme uit het straatbeeld verdwenen zijn. Als Alexandra Colen kortom nog eens dingen op een brandstapel wil gooien, ik weet alvast wat mee te brengen!

donderdag 29 juli 2010

Een Indisch prinsesje

Ik heb net een boek uit waarin één van de hoofdpersonages tegen zijn beste vriend zegt dat hij een engel gezien heeft. Die engel is een ander hoofdpersonage uit dat boek, maar beide hoofdpersonages kennen elkaar (nog) niet. Dat gezegd zijnde heb ik vandaag zelf ook een verschijning gezien waar ik mijn beste vrienden elk op hun beurt mee zal vervelen. Ik heb vandaag met een Indisch prinsesje gesproken.

Maar daar zal ik het hier niet over hebben. Interessanter dan dat gesprekje zijn de dingen die er daarvoor en daarna in mijn hoofd en mijn lichaam gebeurden. De mentale voorbereiding was op zich al niet mals, ze belette me om me ergens anders op te kunnen concentreren. Zo probeerde ik een hoofdstuk in alweer een nieuw boek uit te lezen, maar met de beste wil van de wereld kan ik me nauwelijks herinneren wat ik daar gelezen heb. Mijn hartje klopte te snel.

Toen het hoofdstuk dan toch 'uit' was moest er nog een vastgeroeste deur worden opengeduwd. Ook een krachttoer maar wel de meest cruciale.

Even de keel schrapen zodat dát tenminste al goed zat. Uiteindelijk geërgerd moeten vaststellen dat schrapen niet helpt als de zenuwen gieren. Schor klinken dus.

Krampachtig nonchalant doen, moet zoiets zijn als je best doen om te verdrinken met zwembandjes aan. Het je ne sais quoi-gehalte zo laag mogelijk houden, een onbegonnen zaak.

Haar begrijpen, vriendelijk blijven en niet meer omkijken. Waardigheid. Trots. Nooit afdruipen, anders kan je die vastgeroeste deur net zo goed niet openduwen.

Proberen niet te twijfelen. Lef is cooler dan twijfels, actie spannender dan stilstand. Stilstaan is achteruitgaan, en jezelf op de borst kloppen omdat je niet achteruit bent gegaan. Integendeel!

Adrenaline en nog steeds proberen niet te twijfelen. Alsof je een plastieken bal onder water probeert te houden. Cool blijven, rechtdoor lopen, niet zwalpen. Je hart volgen maar je hoofd laten bijsturen.

Lichtjes bevende handen en een onvast geschrift. Adrenaline alsof je een marathon gelopen hebt. Uiteindelijk op je effen komen en weer helemaal je coole zelve zijn. Opluchting en grijnsgelach. Voldoening.

Weer eens iets te vertellen hebben. "Ik sprak met een Indisch prinsesje!" Er eventueel een sprookje van maken.

En je uiteindelijk afvragen welke symptomen háár nog achtervolgd zouden hebben.

woensdag 28 juli 2010

Kudde kabouters

"Everywhere we go-o
People want to kno-ow
Who we a-are
And where we come from
So we tell them
We're from [name of town]
Mighty, mighty [town]
And if they can't hear us
We sing a little louder."


En alsof we hen inderdaad niet konden horen probeerden de kindjes steeds luider te zingen. Of noem het krijsen. Op het hysterische af. De naam van de stad heb ik evenwel niet kunnen verstaan.

Ach, ze bedoelen het goed. Ook voor kindjes is het zomer en als een kudde kabouters trekken zij door de stad, op weg naar spannende avonturen.

Eentje zong de tekst voor, zoals dat gaat bij dit lied, de anderen brulden hem na. Ik probeerde me te herinneren of ik dat lied ook ooit gezongen heb en hoewel ik het eigenlijk begot niet meer weet, denk ik wel dat ik ooit als een kabouter in een kudde meestapte en het lied meelipte, compleet tegen mijn zin.

Daarom misschien dat ik me afvroeg of er ook in deze groep kindjes waren die zich niet helemaal op hun gemak voelden bij dat uitgelaten geroep. Ergens achteraan in de groep moet er hoogstwaarschijnlijk toch een 'anders' jongentje de seconden afgeteld hebben tot zijn gezelschap ermee zou stoppen. Probleem was dan wel dat ze er minutenlang mee doorgingen, ik hoorde ze al van heel ver aankomen en ik hoorde ze ook nog heel ver doorgaan. Het duurde minstens vijf minuten.

En dat is lang als je niet wil meedoen. Het verwantschap met de rest van de groep gaat aan het wankelen en dat kan zwaar wegen met nog een hele dag (of een hele week!) in het vooruitzicht. Tenzij je misschien een partner in crime hebt, twee kinderen die niet meezingen kunnen al op meer begrip rekenen, ze hebben misschien enig mysterie over zich ofwel zijn de anderen een beetje bang van hen. Of ze worden uitgesloten natuurlijk, want zo zijn die groepsspelers wel. De saddistjes!

En om mezelf tegen te houden om te beginnen lullen over kuddegedrag en dergelijke is dit de laatste zin van dit stukje.

dinsdag 27 juli 2010

Luxe

Ik ken mannen van vijftig die zeggen dat ze geen tijd te verliezen hebben. Het moet nú gebeuren want binnenkort zijn ze dood. Dat laatste zeggen ze niet expliciet, maar tussen de lijntjes kan je het lezen, zo gewichtig brengen ze het. In één adem sporen ze mij aan om ook zo veel mogelijk nú te doen, ik heb volgens hen ook geen tijd te verliezen. Maar ik weet beter. Die mannen doen aan zelfprojectie en beklagen zich op latere leeftijd dat ze toen ze 'jong' waren niet hebben ingezien wat ze nu wel inzien.

Misschien overkomt mij hetzelfde als ik vijftig ben, misschien beklaag ik me dan dat ik op mijn drieëntwintig zo onverschillig was over wat hoeft en niet hoeft. Ik zei eens tegen zo'n man van vijftig dat die houding van mij waarschijnlijk onlosmakelijk bij mijn leeftijd hoort en dat ik daar niet veel aan kan veranderen, dat ik maar op mijn oceaan aan keuzes moet blijven dobberen en afwachten waar de golven mij aan land zetten. Die man gaf me ongelijk en zei me dat ik ook nu al keuzes kan maken. Kiezen om iets wél te doen in plaats van kiezen om iets niet te doen. Ik begreep wat hij wilde zeggen en probeer zijn raad nu zo goed mogelijk in de praktijk om te zetten.

Iemand anders adviseerde me om me te onderscheiden van mijn leeftijdsgenoten. "Doe kennis op over dingen waar anderen weinig of niets over weten. Er zijn zo veel mensen die allemaal dezelfde kant opkijken, kijk naar een andere kant, daar ligt het land nog braak." Ik probeer zijn raad op te volgen.

Maar theorie in praktijk omzetten is nooit mijn sterkste kant geweest. Geen daden maar woorden, zoals De Standaard het zegt. Toch zijn er ook daar veranderingen, ik heb hoe langer hoe meer het gevoel dat ik wel om kan gaan met de praktijk. Ik word beter in het streven naar het leven in het nu en het benutten van mijn mogelijkheden en talenten.

En toch, toch blijft de twijfel - of had ik iets anders verwacht? Zou het kunnen dat ik momenteel in sneltempo kansen voor een mooie toekomst verspeel, vraag ik me af? Zou het kunnen dat ik nu op een trein moet springen die op vertrekken staat, een trein die maar één keer langskomt en die mij naar mijn 'langdurig geluk' brengt? Of zou het dan weer kunnen dat ik nu net wel met de juiste dingen bezig ben?

Ik twijfel ook veel over vriendschap en de aard ervan. Als ik 'zat' ben vind ik dat er een gebrek aan vriendschap is in mijn leven, als ik 'nuchter' ben besef ik dat ik van geluk mag spreken dat ik heb wat ik heb. Een paar mensen bij wie ik kan zijn wie ik ben. Een paar mensen die soms over mijn schouder naar het roer van mijn schip kijken en me aanraden ergens anders heen te varen.

Wat een luxe eigenlijk. Als ik dat kan consolideren vind ik mijn 'nu' dik oké. Wat anderen in hun angst voor de nakende dood daar ook over mogen zeggen.

zondag 25 juli 2010

Kluger Hans (I)

Kluger Hans. Wist ik veel dat dat de naam is van een paard dat kon tellen. Ik ben dat pas te weten gekomen toen bleek dat er zoiets als een Wikipedia-pagina over Kluger Hans bestaat. Tot dan toe dacht ik dat die wat vreemde naam enkel aan een 'tijdschrift met literatuur als inzet' toebehoorde.

Dat tijdschrift heb ik nu ook voor het eerst gekocht. Marie zit in de redactie ervan en via Huiverinkt wist ik al langer van het bestaan van Kluger Hans af. Afgaand op waar Marie over schrijft was ik wel benieuwd naar haar 'boekske', maar tot nog toe was het er niet van gekomen er eentje te kopen. Ik had er al eens eentje vastgehad, maar dat had ik laten ligen. Zo'n ding kost zeven euro en ik was niet zeker of het me wel lag. Het interesseerde me, dat zeker, maar of het iets voor mij was? Ik voelde me een buitenstaander, ik had het gevoel niet ingewijd te zijn, kennis van zaken te missen.

Maar zomers zijn er om gek te doen en ik ging naar die ene krantenwinkel - hier wel een belediging van een woord - waar ze álle 'boekskes' verkopen. Ik wilde in feite de hele santenkraam eens checken - De Brakke Hond, Staalkaart, zeg maar de hele verzameling Culturele en Literaire Tijdschriften - en dan zou ik nog wel zien welke wel en welke niet. Desalniettemin was ik vastbesloten een Kluger Hans te kopen. Staat nooit slecht als je daarmee op een bankje in het park kan gaan zitten.

Het was lang zoeken voor ik ze vond, weggemoffeld tussen Engelstalige bladen over motorsport en andere thema's voor mannen met ambities om lawaai te maken en de planeet om zeep te helpen. Maar toen lagen ze daar, 'broederlijk samen', Kluger Hans, De Brakke Hond, Streven en andere kleine, op mooi dik en ecologisch verantwoord papier geprinte boekjes die je zou willen doodknuffelen en allemaal opkopen omwille van die vage en intrigerende covers die helemaal niets van de inhoud verraden zodat je wel verplicht bent om ze vast te pakken en open te doen.

't Is dat ze zo duur zijn anders hád ik ze allemaal gekocht, maar nu ik ze weet liggen kan ik tenminste nog terug als ik eens geld over heb. Kluger Hans nam ik gewoon uit het rek en zonder het te openen - maakte even niet uit of het al dan niet 'mijn ding' was - betaalde ik.

(Ik ga hier één van de komende dagen op door.)

vrijdag 23 juli 2010

De dodelijke val van een vriend

Vanop een bank op het Ladeuzeplein kijk ik naar de universiteitsbibliotheek links van mij. De nepgouden staaf die doormidden brak op de 'avond van het drama' is nog steeds niet hersteld, als ze al hersteld wordt. Misschien moet deze verminking van de bibliotheek als een soort eresaluut aan de 'ongelukkige' worden gezien.

Vanop mijn bank zie ik pas echt goed hoe hoog die gebroken staaf daar hangt. Twintig meter hoog, heb ik horen zeggen. Het was helemaal krankjorum om daar naartoe te klimmen, compleet getikt en onverantwoord. De ongelukkige was dan ook op slag dood - dit moet een pleonasme zijn.

"Hij was niet aan zijn proefstuk toe," heette het daags nadien in de kranten. Hij had ook het stadhuis al beklommen en was daar toen wonderwel zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Over de doden niets dan goeds, er lagen weken later nog rouwkransen aan de universiteitsbibliotheek, er hingen posters van zijn favoriete reggae-artiesten. Maar mocht hij nog onder ons zijn, ik had hem graag zien 'hangen' voor vandalisme en de beschadiging van historische gebouwen.

Ach, tegenwoordig kan blijkbaar alles op een zatte avond. Hij zegt de universiteitsbibliotheek te gaan beklimmen, niemand maakt bezwaar, camera's worden bovengehaald, dit wordt Facebook-materiaal. Dat wat hij doet, onbeveiligd een loodrecht gebouw beklimmen tot wel twintig meter hoog, levensgevaarlijk is, dat hij zijn leven in de waagschaal legt, wordt daarbij blijkbaar vergeten. Wat is een leven waard als je aan alles een leuk filmpje overhoudt?

Iemand had moeten protesteren. Moeten weggaan en roepen: "Hier blijf ik niet naar kijken! Jullie zijn gek als jullie hier naar blijven kijken. Wat hij gaat doen loopt één op de twee verkeerd af." Iemand had categoriek naar huis moeten gaan, maar die iemand had wellicht nuchter moeten zijn en het was een zatte avond.

Hij is dood. Wellicht hebben ze hem zien vallen of anders waren ze verstrooid en lag hij al dood op de grond toen ze opkeken. Zou hij gegild hebben en/of zouden zijn vrienden gegild hebben, in een flits beseffend waar ze fuckin' mee bezig waren? Zouden ze er eigenlijk iets uit geleerd hebben?

Ik heb er geen filmpje van op Facebook gezien en ik denk ook dat er op YouTube geen filmpje te vinden zal zijn. Beeld je in: de dodelijke val van een vriend op internet gooien.

Ik sta nog steeds verstomd naar die staaf te kijken elke keer ik daar passeer. Ik kan niet geloven dat niemand hem heeft tegengehouden. "Hij was niet tegen te houden" heb ik horen zeggen.

En ook zijn er mensen die zijn daad niet in de eerste plaats volledig krankzinnig vinden, neen, zij zeggen dat hij een goede klimmer was en dat hij wist waar hij aan begon. Eén van hen heeft mij precies getoond hoe je tot aan die staaf kon klimmen. "Iemand die goed kan klimmen loopt geen enkel gevaar," zoiets zei hij. Ik zei dat hij gek was om zoiets te zeggen. Onbeveiligd op twintig meter boven de grond.

Hij is dood en al bij al blijkt het een fait divers. Zouden alle filmpjes van die avond al gewist zijn?

donderdag 22 juli 2010

Bulderlachen in de biechtstoel

Als er eerst niets maar dan ook niets was, zelfs geen gigantisch eindeloos wit of zwart vlak, en als een God uit dat niets vanalles geschapen heeft, waar kwam die God dan plots vandaan?

Op alle mogelijke manieren kan je het bestaan van God afdoen als complete bullshit.
Het is geen man op een wolk. Het is een ongrijpbare abstractie. Het is een gevoel, zeggen sommigen. Het is (en zit in) álles. God is de koepel waaronder wij leven. God is voedsel voor het volk.

Niemand heeft een concreet Godsbewijs. Er is niet zoiets als x + y = God. Een aantal religieuze handelingen zijn echter wel zinnig, maar ze hoeven helemaal niet in relatie te staan tot een God. Bidden is zinnig als het eenvoudigweg een moment van rust en concentratie is. Biechten is oké als je op die manier stilstaat bij dingen die beter zouden kunnen om die daarna ook beter te doén (iets waar doorheen de geschiedenis door heel wat 'gelovigen' een loopje mee werd genomen). Ook biechten hoeft helemaal niet in relatie te staan met God of met zijn afgezant, meneer pastoor.

Noem God een verzamelnaam voor alle initiatieven die je onderneemt om jouw rol in het Leven zo goed mogelijk te vertolken. Als het woord 'God' daarvoor geschikt wordt geacht, gebruik het dan, of gebruik een ander woord. Kan eender wat zijn.

Yoga is als bidden. Rust en concentratie. Streven naar eerlijkheid is als biechten. Niets in de handen, niets in de zakken, gewoon de feiten. heeft allemaal geen bal met ene God te maken.

Als er morgen uit het niets een reuzachtige steen op mijn voet valt en mijn voet moet worden geamputeerd, dan zou ik moeten nagaan waar ik in de fout ben gegaan, waar en wanneer ik een zonde heb begaan. Maar eigenlijk is dat niet eens nodig, er zijn zo veel redenen waarom God je kan straffen. Een hoofdzonde is gemakkelijk overtreden. In zo'n keurslijf kan een mens niet functioneren.

Een vrouw (M.) die het kan weten vertelde mij de volgende anekdote. Zij moest als jong meisje, halverwege de jaren vijftig, ter communie gaan, wat toen breed maatschappelijk volstrekt gebruikelijk was. Het was verboden (een doodzonde) om voor de viering(?) te eten. Maar zij was nog een kind en had voor het ter kerke gaan achteloos de pieren uit haar neus opgegeten - mijn excuses voor dit weinig appetijtelijke detail, maar het máákt het verhaal. Eens in de kerk realiseerde zij zich dat ze een doodzonde had begaan en besloot ze in alle stilte niet ter communie te gaan. Er was echter één obstakel dat haar daarvoor in de weg stond: haar oudere zus, een klikspaan, zou zeker gaan rondbazuinen dat M. niet ter communie was gegaan en daar zou kennelijk een heel gedoe van komen met de streng katholieke moeder.

M. besloot daarom alsnog ter communie te gaan, maar zij voelde zich schuldig, had diep berouw en voelde zich de dagen na 'de feiten' bijzonder op haar ongemak. Mocht er haar of (iemand uit) haar familie iets vreselijks overkomen (een kans die er volgens haar dik in zat), zou zij dat op haar geweten hebben. Hoe verlangde zij dus naar het moment waarop ze kon gaan biechten en waarop ze haar doodzonde zou kunnen witwassen (God vergeeft). Op het moment dat zij kon bekennen dat ze voor het ter communie gaan de pieren uit haar neus had gegeten voelde zij een loodzware last van haar schouders vallen.

En toen, algehele consternatie. Aan de andere kant van de biechtstoel barstte de pastoor in schaterlachen uit. Drie weesgegroetjes en zij was weer vrij van zonde. Meneer pastoor viel uit zijn rol en gaf haar zelfs geen vermaning (wat is het label 'doodzonde' dan waard?). Beduusd ging M. naar huis en niet veel later zou zij voor het eerst voor zichzelf gaan nadenken of dat hele cirkus wel op waarheid berustte. Decennia later vermoedt ze van niet.

Om terug te komen op hoofdzonden: zelfs al hou ik niet vast aan de klassieke hoofdzonden, ik geloof wel dat het interessant is om bepaalde stelregels (noem het normen en waarden) systematisch maar in de ruime zin van het woord in acht te nemen. 't Is misschien omdat ik vaak veel moeite heb met een aantal van mijn eigen stelregels dat ik er actief over nadenk.

Niet dat ik zoiets als een lijst met stelregels heb hoor, wel een aantal 'punten' waar ik aandacht aan besteed omdat ik geloof dat ze mezelf en mijn omgeving ten goede komen. Maar uiteindelijk denk ik dat alles te herleiden is tot het principe: bewaar je integriteit en blijf nederig temidden van iedereen en alles die en dat in dit leven op deze planeet geworpen is. Eén goed werkend radartje in een zo goed mogelijk draaiend systeem. Zoiets.

Voorts ben ik echt wel voor (de comeback van) 'normen en waarden' al mag er voor mijn part een minder belegen term op worden geplakt. Het zou gedaan moeten zijn met dat smalende sfeertje rond een aantal breed te interpreteren 'regels'. Alsof de mens daarmee kan omgaan, met normeloosheid. Dat kan hij niet en dat bewijst hij elke dag, de laatste decennia kennelijk nog meer dan daarvoor (conform de secularisatie en de toenemende arrogantie van de mens die daarmee samen gaat).

Maar bij dat alles komt geen God kijken. Daar ben ik van overtuigd.

zaterdag 17 juli 2010

Charleroi

Euh. Hoe begin ik hier aan? Ik ben zo fuckin' leeg. Maar ik moet eventjes recht blijven en mijn vingertjes hun werk laten doen. Uit mijn hoofd zal het nu toch niet komen. Schrijven komt hoe langer hoe meer uit mijn buik. Om te schrijven zet ik tegenwoordig mijn gedachten op nul. En dan komen er de gekste dingen.

We zijn er geweest, uiteindelijk. Het Bagdad van België. (Zo bedacht ik het op de trein maar het is natuurlijk complete bullshit. Het Bagdad van België schijnt Kuregem te zijn, maar zolang ik de toestand daar niet met mijn eigen oogjes gezien heb doe ik er mijn mondje niet over open.)

Maar dus, we zijn in Charleroi geweest en als u het wil weten: neen, dat is geen aanrader. Ik ben een gevoelige jongen en de twee uurtjes die ik in die stad heb rondgedoold waren er ruim genoeg aan. Deprimerend, zo is het daar. Of: louche. We waren benieuwd, zou het Vlaamse, bijzonder negatieve beeld wel kloppen? Het klopt. Charleroi is dood en een plek om weg te blijven.

Die stationsbuurt. Een wijf van vijftig dat geen moeite doet om haar verlepte tieten binnen te houden. "Moeite doen, in Charleroi?" zo denkt ze misschien op automatische piloot. "Waarom moeite doen in een stad die de moeite niet is?"

Even verder - we zijn intussen leegstand en een plas urine gepasseerd - staat een hoer.

Iedereen rookt hier, iedereen, en een jongetje van een jaar of zes rijdt op een BMX, gilt in het ijle naar iemand die hem aandacht wil geven en draagt een oorbel. Zijn eigen idee?

De Samber over en naar de winkelstraten. Die zijn wat ze moeten zijn: mooi aangelegd, een Inno, Free Record Shop,.. Maar die mensen weer. Hopeloos, zegt mijn broer en hij heeft gelijk. Deze mensen hebben geen hoop.

Er is geen geld in Charleroi. Huizen staan te huur en niemand om ze te huren. Zou u een huis huren dat eruit ziet alsof een tiental junkies er net zijn uitgekropen nadat ze in alle hoeken van alle kamers hebben gezeken? Geef die stad geld, jongens politici, die stad heeft geld nodig, snel. Geef die stad haar waardigheid terug, want zelfs van de lelijkste snol is wel iets schappelijks te maken. Charleroi ís niet eens lelijk, enkel maar een papperig geworden meisje dat omzeggens de goesting niet terugvindt om te gaan joggen. Waarom joggen als je broer en ouders al om tien uur 's ochtends rokend tv liggen te kijken?

In een straatje buiten het centrum wordt het eng. We lopen er ook lullig bij als zichtbare niet-Carolo's. Dat hebben ze wel gezien, spiedend als ze zitten te niksen. Wie nikst heeft tijd voor observatie, ik kan het weten. Dan horen we achter ons "pssst!" - kan niks met ons te maken hebben. Nog eens "pssst!" - even kort omkijken en een gast van een jaar of twintig voor een afgebladderd huis op een stoel zien zitten. Hij provoceert om toch maar iets te doen, maar laat ons wel gewoon doorlopen. Kennelijk hebben zijn ouders hem geleerd om te blijven zitten, eens je zit. Nog een laatste keer "pssst!".

We moeten terug naar waar de mensen zijn. Er is een trouwfeest aan de gang. Italianen, of een ander volk dat veel lawaai maakt. Charleroi is geen blanke stad. De Carolo's zijn mediteraans, of - komt ie! - Mehditeraans. Niks mis mee natuurlijk, maar dat het 'er' mee te maken heeft lijkt mij wel zeker.

We kunnen hier niks blijven doen, we zijn bedrukt. Alles wat emoties losmaakt is de moeite en dus is Charleroi de moeite. Absoluut. Maar toch: blijf er weg. Geloof ook de stadsgids (een brochure) niet die zegt dat er achter elk hoekje een prachtig gebouw verscholen gaat en dat de Carolo's lachen dat het een aard heeft. Wij hebben geen mensen zien lachen, of was dat vooringenomenheid? Neen. Wij hebben geen mensen zien lachen.

Wij hebben mannen zien 'hangen', auto's horen boenken, kleuters horen krijsen, tetten zien zwabberen, gebronzeerde wijven zien manken en krotten horen kreunen. Wij hebben een stad gezien die uw fuckin' geld nodig heeft, maar uw fuckin' geld waarschijnlijk niet eens wil. Charleroi is de zinkende Titanic en dood gaan we toch. En wie is dan de onnozelaar die tot de laatste minuut de bemanning wil voorzien van viool en accordeon? (De onnozelaar, maar zo mag ik hem niet noemen want hij was hét lichtpunt van de dag, was een man die als een beer danste voor geld. Die man heb ik beloond.)

Conclusie: nooit meer. Nooit meer, zeg ik u. Of jawel, sowieso wel. De energie om zo'n plaats te torsen moet je gewoon doseren over lange periodes. Maar niettemin ga je je als vanzelf afvragen wat mooie, lieve Vlaamse jongelingen in de brousse van Charleroi te zoeken hebben. Konden wij eigenlijk niet gewoon zoals iedereen naar de zee gaan, broerlief?

vrijdag 16 juli 2010

Deze jongen veeg je niet zomaar van de mat

De nieuwe cd van Midlake, "The Courage Of Others", maakt mij helemaal week. Ik moet voortdurend denken aan het meisje waarmee ik de afgelopen maanden zo veel heb beleefd. Ze is hier nu niet meer, maar Midlake brengt haar terug, meer dan mijn eigen herinneringen dat kunnen. Ik ben in een romantische bui en als ik niet naar buiten ga en mezelf verplicht cool te blijven, zou ik uren als een foetus op mijn bed kunnen liggen, in alle eenzaamheid lepeltje liggen.

Daarom moet ik naar buiten en Midlake vergeten. Ik zou anders toch maar schattige meisjes willen doodknuffelen in de wetenschap dat dat helemaal niet te gebeuren staat. Lastig, en laat ik het daarom maar sec houden. Met een boek waarin ik me moet vastbijten, waarin ik mezelf moet dwingen een hoofdstuk meer te lezen dan ik eigenlijk zou willen. Zodat ik mezelf achteraf kan prijzen om mijn doorzettingsvermogen en taaiheid. Deze jongen veeg je niet zomaar van de mat.

Ze leeft in het nu, nu, en ik probeer hetzelfde. Dat lukt aardig voor mijn doen, maar ik verlang nog dikwijls naar haar zolder en de reis die ik moest maken om daar te geraken. Trein, tram, metro, bus en nog een stuk te voet. Soms liep ik dat stuk, als in rennen, om dertig seconden sneller bij haar te zijn. Om samen moussaka te eten of in de zetel te zitten niksen tot ze het tijd vond om voort te studeren in de hoop dat ze daardoor haar droom zou kunnen realiseren.

Haar droom die ook mijn droom werd, al was het meteen duidelijk dat ik zou moeten sparen en reizen om bij haar te kunnen blijven. Op dat moment zijn we nu aanbeland en het voelt aan alsof ik net een prachtig boek heb uitgelezen en uit nostalgie het laatste hoofdstuk blijf herlezen in afwachting van een vervolg en om toch maar niet te moeten stoppen. Maar zo zal zij dat waarschijnlijk niet zien. Misschien ben ik een opengeslagen boek op haar nachtkastje, waarin ze nu en dan een willekeurige paragraaf herleest en dan, in de wetenschap dat ik haar steun zo veel ik kan, de moed verzamelt die haar over een volgende horde kan helpen. Zál helpen is beter, want zo is ze wel. En dat vind ik van een schoonheid die mijn gemiddelde mood aan het wankelen brengt. In mijn voordeel.

donderdag 15 juli 2010

Jan Becaus is een inspirerend figuur

Ben ik al fan van Megan Fox op Facebook, zo vroeg ik me af. Niet dus, en dat is bij deze rechtgezet. Ben ik al fan van Jan Becaus op Facebook, zo vroeg ik me vrijwel onmiddellijk daarna af. Niet dus, en dat komt voorlopig niet in orde. Er bestaat wel "Het Engels van Jan Becaus", maar die groep join ik niet, ze is me te komisch en ze wordt kennelijk bevolkt door een wat plat Uitlaatpubliek. Ik neem Jan Becaus serieus.

Als alle BV's nu eens een voorbeeld nemen aan Jan Becaus, zo dacht ik eerder op de dag, sloffend door mijn vaste straatjes. Ik had geen specifieke Bekende Vlaam in gedachten, de gedachte struikelde gewoon uit het niets mijn snelkookpan in. Oké, in mijn onderbewuste zet ik geregeld BV's tegen een muurtje en jaag ik ze een symbolische kogel door het hoofd, en misschien kwam Becaus daaruit naar boven gekringeld als een soort uitzondering die de regel bevestigt.

Ik apprecieer Jan Becaus, en geen klein beetje. Hij spreekt uitstekend Engels, dat ook, maar veel meer dan dat ben ik gesteld op zijn zichtbare onzichtbaarheid. Jan Becaus is een man die haast dagelijks op televisie komt en het toch presteert geen evidente Bekende Vlaming te zijn. Er zijn er niet veel die dat kunnen zeggen. Ik maak me sterk dat er jonge mensen zijn die hem al honderden keren op tv hebben gezien maar nog steeds zijn naam niet kennen.

"Een grijze muis" zou men waarschijnlijk antwoorden, gesteld dat ik op straat willekeurig aan mensen zou vragen om iets over Jan Becaus te zeggen. Mocht men mij om een mysterieuze reden dezelfde vraag stellen, ik zou enthousiast antwoorden: "een verademing!".

Heeft Jan Becaus ooit een Humo-interview gekregen? Ja, naar aanleiding van "Van Vlees En Bloed", maar enkel omdat zijn ouders vroeger een slagerij hadden. Ik denk niet dat ik in dat interview iets meer over Becaus te weten ben gekomen. Dat hij van Gent is wist ik al. Hij is een Jan van Gent, haha.

Zou hij in al die jaren nog meer interviews gegeven hebben, enkel dan over hem als persoon? De 7 hoofdzonden volgens Jan Becaus? Ooit interviewde hij koningin Paola - vermoedelijk de enige keer dat ik hem niet als nieuwslezer aan het werk zag - en het zou zelfs kunnen dat hij haar geholpen heeft met haar autobiografie, maar daar ben ik helemaal niet zeker van en om het even te checken.. Ik schrijf niet voor Apache.

Natuurlijk zijn er wel een aantal evidente redenen voor de onzichtbaarheid van Jan Becaus. Hij is niet jong en aantrekkelijk meer. Hij is ook niet homofiel, zoals Wim De Vilder of bloedgeil zoals Goedele Wachters. Zet Jan Becaus op een Humocover en de Humolezer fronst de wenkbrouwen. Evengoed zal Uitlaat er de week daarna wel vol van staan.

Maar voor dat laatste hoeft Becaus waarschijnlijk niet te vrezen, of verdomme misschien toch wel. Binnenkort - over enkele jaren? - gaat hij op pensioen en dat zal wel niet zomaar voorbijgaan zeker. Dikke kans dat hij dan zijn Humo-interview krijgt en dat Jan's grootste geheimen finaal aan de oppervlakte komen. Het zou zonde zijn.

woensdag 14 juli 2010

Gelukkig dat ik leef

Vandaag reed Peter Van Asbroeck met zijn auto een man dood aan een kruispunt. Dit is de eerste dag van een nieuw deel van zijn leven. Vanzelfsprekend is dit ook de eerste dag van de nieuwe levens van de nabestaanden van de overledene. Leven zal nooit meer hetzelfde zijn voor Van Asbroeck en de nabestaanden ván. Geen van hen zal ooit nog argeloos een kruispunt of zebrapad oversteken, geen van hen zal ooit nog een rood licht negeren, integendeel, in hun hoofden zal rood de kleur van bloed zijn en groen de kleur van gras. Hoe misplaatst ook: zij zullen daar allen hun voordeel mee doen.

En dan te zeggen dat ik het over iets anders wilde hebben. Iets dat nu ook misplaatst zal overkomen. Ik wilde alsvolgt van wal steken: "Vandaag werd ik een Artiest. Dit is de eerste dag van een nieuw deel van mijn leven." Maar de actualiteit ging er met mijn toetsenbord vandoor en zodoende beland ik nu zelf op een kruispunt. Op enigszins ironische wijze uitleggen waarom ik vandaag een Artiest werd, of het ernstig houden? Laat ik gewoon schrijven wat ik zo'n beetje wilde schrijven, maar ik zal het netjes houden, met wat moeite wordt het misschien zelfs mooi.

Ik werd een Artiest vandaag. Ik ben nu kunstenaar. Ik schilder. Ik dus. Mijn individuele expressies van mijn individuele emoties - gaat dat standaardzinnetje zo, of vergis ik mij, of zit ik er enkel maar een beetje naast, of er toch knal op?

Ik was altijd al een Artiest, maar niemand die het wist. Of toch: ooit riep mijn moeder dat ik een artiest was toen ik door een onhandigheidje - het kan geweest zijn dat ik een bord dampende spaghetti op de grond liet vallen, of iets dergelijks - een stuk van haar dag verbrodde. Spaghetti moet je opeten, niet op de grond laten vallen. Borden zet je op een horizontaal vlak, die gooi je niet op de grond. Doe je die dingen tóch verkeerd, hou er dan rekening mee dat anderen, en jijzelf misschien ook, ongelukkig zouden kunnen zijn, dat zij beginnen te roepen waarna jij dan weer zou kunnen gaan roepen. Dit alles om maar te zeggen dat ik toen nog geen Artiest met grote A was maar enkel maar een onhandig kind dat een artiest met kleine a werd genoemd, omdat dat zoiets betekent als 'kluns'.

Maar nu ben ik dat wel, een Artiest met grote A. Nu ik een hemelsblauwe linnen broek draag, met daarop een bordeaux-rood t-shirt. Nu zie ik eruit als een schilder. Ik ga naar buiten in mijn nieuwe pak en kijk anders naar de wereld. Ik kijk door de ogen van een Artiest, ik bén er één. Ik denk aan de penselen die ik niet bezit, maar die ik in gedachten met me meedraag. Ik beantwoord glimlachend de blikken van de mensen die zien hoe ik in mijn nieuwe plunje tegen hen afsteek, zij met hun niet-Artiestieke look. Zij zien mij, zij zien hemelsblauw en bordeaux-rood ontdaan van alle franjes. Zij zien the real deal. Ik ben the real deal.

Of dat loop ik te denken wanneer ik in de GB om een blik ravioli ga. De gedachte doet me leven, maakt me blij, geeft me goesting, maakt me oplettend wanneer ik de straat oversteek. Ik ben mijn leven immers niet beu, nee, eerst nog ravioli eten en naar mezelf kijken in de spiegel. Ik zie dan later nog wel wat ik met zebrapaden en rode lichten doe. Of nee, ik weet het nu al: altijd opletten en de regels respecteren. Ik zal het voor mezelf, voor Peter Van Asbroeck en voor de nabestaanden van zijn slachtoffer doen. Peter Van Asbroeck maakte vandaag 'het verkeersslachtoffer' bijzonder concreet. Ik ben, zeg maar, beduusd maar ook vooral gelukkig dat ik leef, op een manier waarop ik al lang niet meer gelukkig geweest ben dat ik leef.

dinsdag 13 juli 2010

Fun met leurders

Potsierlijk. Iemand van een of andere online boekenwinkel, of wat het ook moge geweest zijn, belt mij op "omdat ik geselecteerd ben als gelukkige winnaar" van god weet wat - u kent dat soort telefoontjes. Vervolgens begint het meisje aan de telefoon op lijzige, behoorlijk verveelde toon een brief voor te lezen met daarin meer details over weet ik veel wat. Tevergeefs: ik zal zelf wel bepalen wanneer ik gelukkig ben en ik luister niet naar het geleuter van leurders.

En al zeker niet als zo'n meisje ostentatief van een papier afleest. Die zinnen, die uitdrukkingen, die verkoopspraat die een gewone mens nooit zo uit zijn bek zou laten rollen. Die gesproken schrijftaal, potsierlijk en bijzonder lachwekkend. Ik grinnik net zo ostentatief als zij haar brief voorleest. Ze vraagt me of ik akkoord ga, ik doe alsof ik er niks van begrepen heb, wat in feite ook zo is. Ik zeg haar dat ze misschien beter die brief kan opsturen dan 'm mij voor te lezen aan de telefoon.

Die zit. Plots moet ik nergens meer mee akkoord gaan, plots kan het gesprek niet snel genoeg afgerond zijn. Terwijl ik er net zin in begin te krijgen. "Is dit jouw vakantiejob?" probeer ik nog, maar ze legt al af.

Zal ze haar beklag doen bij haar collega's? Zal ze spreken van "die onbeleefde kerel" (lijkt me wel een uitdrukking die je van een papier kan aflezen)? Zal ze staan snotteren in de toiletten? Zal ze het nog tot eind juli volhouden?

Ben ik een slechte mens als ik nu nog steeds grinnik?

zaterdag 10 juli 2010

Dit is een zoekertje

Ik hou niet zo van live-muziek, dat weet bijna iedereen die ooit met mij over muziek gesproken heeft. Altijd blijf ik maar herhalen: "Live is zo vergankelijk, een cd kan je beluisteren wanneer je maar wil". Maar er is meer aan de hand - om me even gewichtig uit te drukken: ik heb geen 'live-vriendje' of, zo u wil, een 'festival-buddy', iemand om mee naar concerten of festivals te gaan. En dat speelt mee.

Ik hád een live-vriendje. Samen zijn we eens combi naar Pukkelpop geweest. In 2006. Ik droeg een flashy hemd en een soort bandana. Dat herinner ik me omdat 'Pukkelpop' een foto trok van mijn vriend en mij, een foto die ik helaas niet meer bezit maar die op mijn netvlies gebrand staat. Je kon mijn geluk zien op die foto. Ik was gelukkig op Pukkelpop 2006, zoals ik ongelukkig was op Pukkelpop 2008.

In 2008 was ik daar alleen. Dus die ene dag dat ik zou blijven was meer dan lang genoeg. Het beste moment van die Pukkelpopeditie was toen bleek dat ik in mijn eentje probleemloos een tent kon opzetten. Een overwinning op mezelf. Maar van de muziek genoot ik niet. Ik maakte de verkeerde keuze om naar Soulwax te gaan kijken en daarom Elbow te missen. Nu, twee jaar later, ben ik wijzer: ik zal nooit nog Elbow voor Soulwax laten vallen, heeft u "The Seldom Seen Kid" immers al eens beluisterd? En ik zal nooit meer alleen naar Pukkelpop gaan. Zelfs niet voor één dag.
Ik zag Sigur Rós aan het werk op de Main Stage en achteraf las ik in de media dat het een overweldigend concert was geweest. Dat heb ik toen zo niet aangevoeld, ik herinner me enkel dat ik naar huis wilde en liefst meteen. Het was confronterend dat ik er geen bal aan vond, aan dat concert van Sigur Rós, toch een groep die ik destijds in mijn hart droeg. Ik herinner me dat ik thuiskwam de volgende dag en tegen mijn moeder zei: "Bwaah, festivals. Ik ben een muziekliefhebber, maar géén festivalliefhebber."

Maar misschien zou ik dus toch gewoon (een) nieuw(e) live-vriendje(s) kunnen gebruiken. Iemand om mij gezelschap te houden op Pukkelpop 2010. Hij of zij moet niet voortdurend naast mij staan, als we enkele keren per dag afspreken is het ook al goed. Ik heb in 2008 verschrikkelijk afgezien van het feit dat ik nooit eens tegen iemand kon zeggen wat ik van een bepaald optreden vond. Dat wil ik mezelf nu dus niet meer aandoen. Ik kom ook zelden of nooit bekenden tegen op festivals, ik ken bijna geen mensen, laat staan dat ik vrienden maak op festivals. Hij of zij moet trouwens ook niet bij mij in de tent slapen. Zonder festival-buddy ga ik niet naar Pukkelpop dit jaar, hoewel ik heel graag wil. In 2009 wilde ik ook graag gaan, maar ik vond geen vriendje. Geen moment spijt gehad dat ik niet ben gegaan hoor toen. Gezelschap is belangrijker dan muziek. Bier, seks en de camping uiteraard niet. Mijn stukje van hieronder was 100% sarcastisch, mocht u twijfelen.

Ik wil dit jaar naar Pukkelpop om er volgende groepen te zien.

Op 19 augustus: The Flaming Lips, Mark Lanegan, De Jeugd van Tegenwoordig, Meuris, Fuck Buttons (!), Bear In Heaven, School Is Cool en een glimp van Netsky.

Op 20 augustus: Eels, Beach House, Four Tet (!), Radical Slave (!), Speech Debelle, misschien The xx, Avi Buffalo en Local Natives, en eventueel Isbells en Dez Mona (!), maar die laatste hoop ik ook nog op een ander festival te kunnen zien.

Op 21 augustus: Queens Of The Stone Age, The National (!!), Yeasayer (!), Die Antwoord, Flying Lotus, Caribou, Jaga Jazzist en Gonjasufi.

Mocht u zelf gaan, u hebt zin om mij een beetje gezelschap te houden en u kan zich vinden in (een deel van) bovenstaand programma: contacteer me, stuur een fotootje van uzelf of geef me eventueel uw gsm-nummer zodat we elkaar kunnen vinden op het festivalterrein.

Zelf ken ik een zevental mensen die misschien (een dag) met me mee zouden willen gaan (al vermoed ik van niet, omwille van mijn programmatie en het feit dat ze niet zo into muziek zijn, niet omwille van mij als persoon).

Dagtickets kosten 76 euro, combitickets 145 euro. Ik zal boos noch ontgoocheld zijn als er niemand reageert. En ook niet als u reageert op dit bericht om te zeggen dat u niet naar Pukkelpop gaat.

maandag 5 juli 2010

Werchter '10

Zo, net thuis van Werchter. Zalige editie. Keiwarm weer en super veel bier. Vannacht wel moeten kotsen in de tent, maar ça va nog. 't Is maar één keer per jaar Werchter hé!

Ik was voor Faithless gekomen, maar heb ze uiteindelijk gemist. Allez, 't klinkt misschien raar, maar als ik naar Werchter ga zit ik meestal ongeveer drie vierde van de tijd op de camping. Ge weet wel, ge moogt geen bier meenemen op de wei en dus blijven mijn maten en ik gewoon op de camping pintjes drinken. We zetten daar dan ook gewoon zelf onze muziek op en zetten die keihard. Feestje!

Dus, eens denken: welke groepen heb ik gezien dees jaar? The Prodigy, vrijdag, en een stukske Placebo op de Main Stage? Ik denk die twee. En voor de rest een rosse in de Marquee, maar ik zen daar niet naar blijven zien. Hotdogske gestoken, pintje gedronken.

Vannacht dus in de tent gekotst en donderdagnacht ook al. Toen ik donderdagnacht nog naar de wc wilde, vond ik daarna mijn tent niet meer terug en heb ik gewoon buiten geslapen. 't Was mooi weer enzo.

Zaterdag dan ineens bakken regen, iedereen zijn tent in. Nog een mieke gevonden, mee in die haar tent gekropen. Pintjes gedronken, kleren uit. 'k Moet er geen tekeningske bij maken zeker? Gemaan zat was ik.

Voilà, mijne Werchter in 't kort. Hopelijk staan er geen dt-fouten in dit stukske ;).

zaterdag 3 juli 2010

Ja natuurlijk lukt dat binnen de maand, of neen, dat lukt in geen honderd jaar

Mediapercipiëring is alles. Toen Bart De Wever aan zijn informatie-opdracht - jukkie, die stijve bewoording - begon en Senaatsvoorzitter Armand De Decker verklaarde dat hij een zeer aangenaam gesprek met De Wever had gevoerd, werd dat in de media gepresenteerd als waren alle onderhandelingen reeds in kannen en kruiken. "Dit wordt een succes!" en meer van die misplaatste euforie.

En of de 'gewone man' er intrapte. Toen op deredactie.be in een poll de vraag werd gesteld of het al dan niet los zou lopen tussen De Wever en Di Rupo antwoordde 84% - vierentachtig! - 'ja'. Vierentachtig procent van de deelnemers aan deze poll - mensen die dus deredactie.be bezoeken - dacht plots dat de programma's van De Wever en Di Rupo wel te verenigen zouden zijn, zonder veel gedoe en maanden van stilstand. Ik zeg u dat ik daar figuurlijk van achterover viel. Letterlijk ging het van: "What the fuck???" Ik had op basis van de mediaberichtgeving rond de kwestie wel een vreemde score verwacht toen ik 'nee' antwoordde op desbetreffende vraag, maar 84%, een beetje serieus blijven hé jongens.

Had allemaal met percipiëring van de media te maken. 'Het volk' gaat ervan uit dat journalisten weten waarover ze spreken. Als een krant schrijft dat die eerste gesprekken blijkbaar goed verlopen, koestert 'het volk' geen enkele argwaan. Integendeel: zij roepen "Aha, geen maanden van stilstand!" of "Zie je wel, staatsmannen onder elkaar, die kunnen dat". Met z'n allen geven ze in een poll aan dat dat allemaal op korte termijn wel goed komt.

Maar daar is niks van aan. Inmiddels zijn we een week of twee verder en kopt De Morgen "De Wever nog ver van akkoord". Wat moet 'het volk' daar nu mee? "Met die Walen valt niet te praten!" of "Die Vlaamse fasco's gaan echt geen compromis zoeken". Zestien procent die nog gelooft dat er op korte termijn een akkoord wordt bereikt?

Het lijkt erop dat de media 'het volk' kortstondig gebrainwasht hebben om hen eventjes te doen geloven dat die Belgische misère nu echt wel op z'n einde loopt. Het komt wel goed met die staatshervorming, Walen en Vlamingen doen elk van hun kant wat water bij de wijn, het is niet moeilijker dan dat.

Maar de realiteit is anders. Ali De Croo houdt het been stijf in verband met extra belastingen, de MR blijkt plots wel weer mee te doen maar die laten het FDF niet vallenen bijgevolg ook hun vriendejs in de Rand niet, CD&V is dood en dus leeft die partij weer op en uiteraard staan de programma's van N-VA en PS nog steeds lijnrecht tegenover elkaar.

En daarover berichten de media nu. Ik denk niet dat deredactie.be dezelfde poll nog eens in de groep zal gooien, maar ik heb zo'n vermoeden wat ongeveer het resultaat zou kunnen zijn.

vrijdag 2 juli 2010

Bonanza

De tijd gaat snel, neem nu dit voorbeeld: de eerste Bonanza, het "nieuwe fijn weekblad van Woestijnvis", verscheen alweer op 22 januari 2001. Dat is een eeuwigheid, dat is van voor 9/11 en dan klinkt álles heel lang geleden. Wie kan zich nog de tijd herinneren voor 9/11? Ik nauwelijks. In januari 2001 vierde ik mijn veertiende verjaardag en zat ik in het tweede middelbaar, het hatelijkste jaar uit mijn hele 'schoolloopbaan', maar meer dan een vage indruk hou ik daar negen jaar later niet meer aan over.

Bonanza dus, een "nieuw fijn weekblad van Woestijnvis". Was Woestijn vis toen al zo'n Onaantastbaar Instituut? Het verbaast me en het verbaast me niet. Woestijnvis is misschien wel nooit een bescheiden clubje underdogs geweest, hoe graag ze dat imago ook cultive(e)r(d)en. Neem Tom Lenaerts, een man met een ego die zich volgens mij laat bijstaan door een 'imagocoach' of iets dergelijks.

"Nieuw fijn weekblad". Wat een stomme bewoording. Dat ostentatieve understatement. Als Woestijnvis iets aanraakt, zich ergens aan zet, verandert het in goud, die sfeer. Een beetje dikkenekkerig. Schrijf dan gewoon "de nieuwe bijbel der weekbladen" of "beter dan Humo". Neen: "fijn". Jukkie.

Natuurlijk begin ik niet zomaar out of the blue over Bonanza, dat als ik het goed heb slechts eenendertig keer verscheen, omdat het niet, zoals verhoopt, het Humo-publiek kon inpikken. Als het ware geen N-VA vs. CD&V-verhaal zoals bij de laatste verkiezingen. Ik begin over Bonanza omdat ik gisteren het eerste nummer van dat blad heb gekocht. U zegt "huh?" en ik dacht precies hetzelfde toen ik het in de spotgoedkope tweedehandswinkel Spit zag liggen. In Spit verkopen ze hemden aan vijf euro (ik koop daar mijn hemden), broeken aan dezelfde prijs, salons, stoelen, speelgoed, maar ook een aantal cd's, magazines en boeken, daar schijnbaar kwansuis neergelegd door een intellectuele passant. Mijn exemplaar van Bonanza kostte me vijftig cent en voor dezelfde prijs kocht ik de eerste Poëziekrant van de jaargang 2009. Het heeft een torenhoog je ne sais quoi-gehalte, maar voor de aanschaf van die Poëziekrant kan ik een extra reden aandragen: mijn nonkel is daarvan de eindredacteur.

Tom Lenaerts en Bart De Pauw - toen nog de beste vrienden - staan naakt op die Bonanza, geflankeerd door Joyce De Troch in maatpak. Joyce De Troch? 2001 is écht wel lang geleden. Ik denk niet dat ik 'm zal lezen die Bonanza, ik ben er zeker van. Ik zal 'm doorbladeren en hier en daar zal ik ergens mijn oog op laten vallen. "Nieuw fijn" ten spijt. We zijn negen jaar verder en ik heb andere nieuwe fijne dingen te doen.