vrijdag 19 april 2019

Dagje Brussel

 Dus ik zoals elke donderdag naar Brussel om te betogen voor een ambitieuzer klimaatbeleid. Ik rep me naar het Bolivarplein aan de achterkant - of is het de voorkant? - van station Brussel-Noord, maar er is daar vandaag geen betoger te bespeuren. Het is 10:40 nochtans en zouden we niet, net als vorige week, tegen 10:30 verzamelen? Maar er is dus niemand vandaag (gisteren), zelfs ook geen verdwaalde (of verdwaasde) PvdA’er die, joint tussen wijs- en middenvinger, roept dat hij weg wil met het kapitalisme.

(‘s Avonds zal ik op internet lezen dat de spijbelaars Brussel een week hebben overgeslagen en dat ze op het strand in Oostende zaten. Goed voor hen. Opwarming of niet, iedereen houdt wel van een dagje stralend weer. En dan zit je natuurlijk goed aan de zee.)
Ik sta dus aan Brussel-Noord en moet toegeven dat ik niet echt rouwig ben om het feit dat ik geen betogers aantref. Al dat betogen, er zijn echt wel plezieriger dingen in het leven. Wat mij er het meest aan tegenstaat is het aanhoudende kabaal, twee uur aan een stuk door. ‘What do we want? Climate justice! When do we want it? Now!’ Vorige week had ik mijn koptelefoon al bij en ook vandaag heb ik mijn voorzorgen genomen. Ik luister naar een podcast met Johannes Verschaeve van The Van Jets.
Het zou een beetje onnozel zijn om meteen weer de trein naar huis te nemen, dus ik stap zomaar tram 4 richting Stalle op. Benieuwd welk landschap ik onderweg zal passeren. Vorig jaar heb ik het Vijverspark in Anderlecht ontdekt door willekeurig op een tram te stappen en het Vijverspark in Anderlecht is sindsdien mijn favoriete plek binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik plan er later vandaag opnieuw heen te gaan.
Tram 4 Stalle heeft zijn terminus in Ukkel, maar er valt weinig te zien langs het traject. In Ukkel stap ik op de tram naar Kasteel Drogenbos, maar ook daar ben ik snel rond. Dan maar tram 82 naar Sint-Agatha-Berchem. (Berchem-Saint-Agathe voor de Franstaligen - anders hebben die geen idéé waar je het over hebt. Hetzelfde geldt voor haltes met namen als Maalbeek of Mennekens. In de tram wordt dat Maalbéék en Mennekéns. Eigenlijk is het volslagen debiel om een Vlaamse naam op z’n Frans uit te spreken, maar bon, blijkbaar is het voor een Franstalige gewoon niet te doen om de klemtoon op een andere lettergreep dan de laatste te leggen. Ik bedenk me trouwens dat ik me nergens sterker bewust ben van mijn Vlaming-zijn dan in Brussel. In Brussel ben ik zó’n Vlaming dat het bijna pijn doet.)
De lijn naar Berchem-Saint-Agathe heeft zijn terminus aan het shoppingcentrer aldaar. Ik loop de Carrefour hypermarché in voor een cola. Het te lang noodgedwongen achterwaarts op de tram zitten heeft me een beetje misselijk gemaakt. Intussen zijn we rond het middaguur en het is waanzinnig mooi weer. Ik slenter langs de Steenweg op Gent en speur zo’n beetje naar toevallige eigenaardigheden. Industrial Cleaning Demir staat er op een plakaat aan een huis geschreven. Die is goed. Demir. Industrial cleaning. N-VA. Opkuisen. Industrieel opkuisen. De concentratiekampen.
Jeetje. Zuhal en kornuiten moesten het weten. Misschien hebben ze hier hun inspiratie gehaald?
(De Belgische politiek is te reduceren tot een strijd van de mot tegen de mier. Van Rudi tegen Zuhal. Van het ‘PS-model’ tegen het ‘N-VA-model’. Daarmee is alles gezegd. Schort maar op al die debatten. Bol het af, Ivan De Vadder.)
Voor een appartmentsblok in Saint-Agathe stoot ik op een bronskleurig ijzeren beeld van een neushoorn. Wat doet die daar? En dan dit, heel lollig: op een deurbel lees ik de naam Sögüt. ‘How are you today?’ ‘I ain’t feeling sögüt.’ Turks waarschijnlijk.
Even verderop weerklinkt vanuit een raam het gestuiter van pingpongballen. Ik loop snel door vooraleer mijn goesting om te pingpngen ondraaglijk wordt. Pingpongen! Wat is er leuker?
Het is toch uiterst bizar hoe het Nederlands de facto volledig uit Brussel verdwenen is. Ik voel mij hier een buitenstaander, een Vlaming, een absolute minderheid. Niet dat dat een probleem is, per se, maar tramhaltes met namen als Mennnekens en Karreveld (Karrevéld voor de Franstaligen) herinneren aan een verleden waar nu geen spoor meer van over is. Karreveld en Mennnekens (en zovele andere plaatsnamen binnen het hoofdstedelijk gewest) vertellen ons dat de voertaal hier ooit het Nederlands was. Edoch, die tijden zijn lang voorbij.
(‘t Is wel te hopen dat de soepjurken/baardapen Brussel niet volledig naar hun hand zetten binnen dit en een aantal decennia, en dat Karreveld niet wordt omgedoopt tot Al-Sjakkamakka ofzo. Dat zou ik minder leuk vinden.)
(Ken jij trouwens een stad waar je met de tram én in Zweden én in Monaco én in Betlehem kan passeren? Brussel heeft zelfs een tramhalte die Orban heet. Onze hoofdstad is één groot tranendecor.)
Aan tramhalte Joseph Baeck is een aagenaam park gelegen en ik besluit om daar eventjes op een bank te verpozen. Ik lees een artikel in DS Weekblad over Manfred Weber, de Duitse ‘Spitzenkandidaat’ voor de EVP bij de Europese verkiezingen. Weber behoort tot de christendemocraten en moet Viktor Orban in zijn fractie dulden. Welja, ‘moet’, hij moet dat natuurlijk niet, maar als hij Commissievoorzitter wil worden kan hij de stemmen voor Fidesz goed gebruiken. De opportunist.
Ik lees een deel van het artikel (geschreven door journalist Ruud Goossens - zoon ván maar goed bezig op zijn eigen) en besluit de rest in het Vijverspark te lezen. Want ik neem de tram terug richting Brussel-Zuid en stap daar op lijn 81 Marius Rénard, richting mijn geliefde Vijverspark.
(Tijdens de rit verbijstert het mij andermaal hoe fietsonvriendelijk Brussel is. Op héél veel plaatsen in het Gewest zijn géén voorzieningen voor fietsers. Géén. Dat houd je anno 2019 toch niet voor mogelijk? Ik ben geen fan van Brussel en dat heeft alles met het wanbeleid te maken dat in die stad (of in die 19 gemeentes) gevoerd is en nog steeds wordt. Het is gewoon hallucinant hoe die stad op zo veel vlakken mismeesterd is.)
Oh, mijn liefde voor het vlakbij het stadion van RSC Anderlecht gelegen Vijverspark is volledig intact gebleven sinds ik er ergens in de herfst voor het laatst kwam. Wat zo zalig is aan dit park zijn met name de vele eenden, ganzen en zwanen die er ronddobberen of langs de vijvers heen en weer hobbelen. Met ganzen en zeker met zwanen moet je wel uitkijken, die beesten kunnen gevaarlijk uit de hoek komen. Wanneer ik een man zie proberen om een zwaan te voederen, maak ik dan ook dat ik wegkom. Een zwaan uit je hand laten eten is echt een achterlijk idee. Een zwaan moet trouwens het enige dier zijn dat én sierlijk én eng is. Die lange nek (en die kop) geeft mij alleszins een beetje de krieps.
Bizar genoeg is ook het ruisen van de auto’s op de vlakbij gelegen autostrade een meerwaarde voor de Vijversparkbeleving. De snelweg ligt net ver genoeg van het park om niet te storen en het lichte geruis heeft een bepaald rustgevend effect. Heel gek.
Ik zoek mij een rustig plekje in de schaduw en ga voor het eerst in 2019 languit op mijn rug in het gras liggen. Mijn pet trek ik over mijn ogen en ik doezel een eindje weg. Vanochtend had ik een enorme kutdroom en ik werd pisnijdig wakker; zoiets had ik nooit eerder meegemaakt; ik werd wakker en ik was bóós. Ik droomde dat ik met mijn moeder aan een bushalte stond, dat ik teken deed naar de chauffeur dat hij moest stoppen, dat ik aangaf dat ik nog even iets in de vuilbak wilde gooien, dat de chauffeur mijn signaal negeerde en weer optrok, dat ik bijna gek werd van verontwaardiging en dat mijn moeder zei dat zo’n dingen nu eenmaal kunnen gebeuren. Zelfs als ik het nu, ruim 24 uur later, opschrijf, word ik er nog ambetant van. Omdat mijn moeder echt tot zoiets in staat zou zijn. En buschauffeurs natuurlijk al helemaal.
Maar ik lig dus te soezen in het Vijverspark en als ik daar na enige tijd genoeg van krijg loopt het ook al tegen zessen. Ik heb een hele namiddag in het Gewest rondgehangen, zonder zelfs maar in de buurt van, bijvoorbeeld, de Pêle-mêle te komen, of andere adresjes in het centrum die ik soms met mijn bezoek vereer. (Een tijd geleden was ik zeer gecharmeerd door L’atelier en ville in de Hoogstraat. Check zelf maar wat ze daar doen en hoe.)
Ik ga terug naar Brussel-Zuid, stap daar op de trein en ben nog op tijd om in de bibliotheek (die op donderdag tot 20u open is - waarvoor hulde) op internet te lezen dat er vandaag effectief geen klimaatbetoging in Brussel heeft plaatsgevonden.
Zo hoef ik me dus helemaal nergens schuldig over te voelen.
Volgende week weer klimaatbetogen. Als ik het combineer met een andere activiteit blijft het wel draaglijk.