donderdag 31 december 2015

Last.fm top 20 van 2015

1. De Jeugd van Tegenwoordig
2. The Slow Show
3. Illuminine
4. MNEK
5. Gonzales
6. TV on The Radio
7. Seinabo Sey
8. East India Youth
9. Empress Of
10. Noel Gallagher’s High Flying Birds

11. Tourist LeMC
12. Mark Lanegan
13. Sufjan Stevens
14. Foo Fighters
15. Les Sins
16. Sharon Van Etten
17. The Spectors
18. Julia Holter
19. Father John Misty
20. Dornik

Channeling door Mona Lisa M

"De namen van uw kinderen zijn goed gekozen. Ze hebben namen die refereren aan grootse zielsinhouden. Dat maakt het hen ook niet gemakkelijk om hun levenspad te kiezen, want namen kunnen ook een soort van grootse druk op de schouders leggen. Bij hen is hun rugzak niet zo groot, er is niet zoveel ballast van de voorouders en van vorige levens, maar er is wel het juk van de roeping. Wanneer men een sterke roeping heeft, dan kan men daar als het ware niet onder uit. Men onderneemt dan in de jonge jaren vaak vluchtpogingen. Die escapades kunnen alle mogelijke vormen aannemen.

In de kringen van Ali komt het meestal tot uitdrukking doordat leeftijdsgenoten maar blijven studeren, blijven stages doen, blijven reizen maken en maar niet aan een job toekomen. Ze lanceren zich niet omdat ze voelen dat het nog steeds niet je dat is wat ze eigenlijk zouden willen doen. Ze zijn als het ware exclusief en zeer eclectisch in hun manier van leven.

Ali behoort tot de lichting van de nieuwetijdskinderen, kinderen die we de Silvergrays noemen. Hij heeft een zilverige, ietwat mistige uitstraling. Toch is hij geen nevelkind. De Nebula zijn diegene die echt in de mist blijven hangen en die niet tevoorschijn durven treden, terwijl de Silvergrays van oorsprong uit zeer gezagvol zijn. Ze dragen ook autoriteit met zich mee, maar zijn er tegelijkertijd bang van. Want autoriteit wordt je gegund, wordt je gegeven door boven. Autoriteit is een machtiging van de goddelijke kracht of macht, de goddelijke taken van overzicht die je gegeven worden. Het is een soort uitverkiezing.

Dat is zodanig in Ali's ziel geprent dat hij afwacht of iemand hem zal toeroepen om ergens in dienst te treden, of iemand hem zal aanstellen over een bepaalde afdeling, een groep, of een gezelschap of een bedrijf. Hij wil dus in feite 'ontdekt' worden. Maar in het huidige tijdperk loopt dat niet altijd zo. Het overkomt maar een bepaald percentage van de wereldbevolking dat ontdekt wordt en als een ster wordt beschouwd en dan opgehemeld wordt door de massa, waardoor het uiterst moeilijk wordt om de weg te gaan die voorzien was.

Ali lijkt heel sterk, ook fysiek gezien, op Augustinus en op Alexander de Grote, twee grote keizers die in feite dezelfde zielsbelichaming zijn. Deze grote mannen hebben er alles aan gedaan om een groot eenheidsnetwerk tot stand te brengen. Niet zozeer door landen te veroveren, dan wel door overal grootse projecten te starten en intelligentie uit te sturen tot ver buiten de grenzen.
Door die grote contacten kwamen de wetenschappelijke bevindingen overal en konden er grote kwantumsprongen gemaakt worden in de evolutie van de mensheid.

Dat is precies wat de ziel van Ali met hem voorheeft. Hij zou hem willen inzetten op een plek waar er grote bewustzijnssprongen kunnen gemaakt worden. Maar dat kan hij ook doen vanop de achtergrond. Zijn schaamte of verlegenheid heeft ervoor gezorgd dat hij zichzelf bijna van bij de geboorte geboycot heeft. En al is die boycot nu van de baan, hij wordt nog steeds een stukje vertaald in het afwezig blijven in het openbaar. Hij kan onder de mensen komen, maar in beschermde middens die hij zelf creëert. Maar op internet is hij een vrije vogel en daar kan hij zijn stem verheffen.

Wellicht zal hij in contact komen met grote geesten van zijn tijd en daarmee een soort van blauwdruknetwerk vormen. De term moet nog uitgevonden worden, het is een soort ‘linking’ die al wel bestaat maar nog niet specifiek wordt benoemd.
Deze mensen zijn 'bewustwordingsvorderaars'. Zij die eisen van diegene die die blogs of die sites bezoeken om er hun gedachten bij te houden en mee te redeneren, mee te evolueren in het beschouwen van wat er allemaal gebeurt in de wereld, maar ook van wat er wordt uitgevonden en bedacht.

Deze Silvergray zal wellicht op latere leeftijd, ergens voorbij de 50, zijn autoriteit gaan neerzetten doordat hij dan zijn vleugels durft uit te spreiden en een koepel durft neer te zetten over een groots project. Dan pas! We vermoeden dat hij op dat vlak een laatbloeier is. Maar de ziel manoeuvreert hem gestaag, stapje per stapje, daar naartoe.

Heb dus geen angst, in feite loopt zijn pad over rozen, maar hij is gewend om de doornen een beetje uit te vergroten en dat kunt u hem misschien nog wel ergens onder de neus wrijven. Hij heeft de neiging om overal de angeltjes en de addertjes te zien. Dat maakt dat hij minder naïef in het leven staat dan men op het eerste zicht zou denken, maar langs de andere kant kan dat ook aangewakkerd worden tot een soort doemdenken. Dus moet hij voorzichtig blijven, want als er een depressieve neiging de kop opsteekt dan zou het best wel eens kunnen dat hij die angeltjes en addertjes gaat uitvergroten, ook in de directe omgeving, en dan wordt het leven moeilijk en zwaar.

Laat hem dus die positieve trend houden. Laat hem alstublieft met de genade gods openbloeien tot een prachtige roos, een welriekende roos wier geur verspreid wordt tot ver buiten de grenzen.

Wij danken u voor het baren van zulke mooie oogappels.

Gegroet."

zaterdag 26 december 2015

Leeslijst 2015

* = extra van genoten
** = extra-extra van genoten
*** = omvergeblazen, meegesleept, overrompeld - een wekenlange trip die ik nooit zal vergeten

- Thomas Blondeau: ‘Het West-Vlaams versierhandboek’
- Fleur Boose: ‘De les’
- Carrie Borzillo: ‘Nirvana: In the words of the people who were there’ - **
- Ernest Claes: ‘De Witte’
- Paulien Cornelisse: ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’
- Joost De Vries: ‘Vechtmemoires’

- Fjodor Dostojevski: ’De gebroeders Karamazov’ - ***

- Dave Eggers: ‘De cirkel’ - **
- Mark Greif e.a.: ‘What was the Hipster’
- Arnon Grunberg: ‘Blauwe maandagen’
- Martin de Haan: ‘Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq’
- Thomas Heerma Van Voss: ‘De allestafel’
- Thomas Heerma Van Voss: ‘Stern’
- Ernest Hemingway: ‘De oude man en de zee’
- Michel Houellebecq: ‘De wereld als markt en strijd’
- Michel Houellebecq: ‘Mogelijkheid van een eiland’ - *
- Michel Houellebecq: ‘Onderworpen’ - *
- Herman Koch: ‘Denken aan Bruce Kennedy’
- Tom Lanoye: ‘Het goddelijke monster’
- Tom Lanoye: ‘Zwarte tranen’
- Tom Lanoye: ‘Boze tongen’
- Harry Mulisch: ‘De ontdekking van de hemel’ - *
- Yves Petry: ‘Liefde bij wijze van spreken’
- Antoine de Saint-Exupéry: ‘Le petit prince’
- Lionel Shriver: ‘We moeten het even over Kevin hebben’
- Serge Simonart: ‘Een medaille van vlees en bloed’
- Roderik Six: ‘Vloed’ - *
- Peter Terrin: ‘De bewaker’
- Peter Terrin: ‘Post mortem’
- Rik Van Cauwelaert: ‘Ils nous ont pris la Flandre’
- Joost Vandecasteele: ‘Massa’
- Joost Vandecasteele: ‘Vel’
- Christophe Vekeman: ‘Marie’
- Peter Verhelst: ‘De allerlaatste caracara ter wereld’
- Peter Verhelst: ‘Geschiedenis van een berg’ - *
- Jan Wolkers: ‘Turks fruit’
- Virginia Woolf: ‘Mrs. Dalloway’

GRAFISCHE NOVELLES E.A.

- Edmond Baudoin: ‘De zang van de walvissen’ - *
- Sanne Bijnens: ‘Babyblues’
- ‘Bruss. Brussels In Shorts 2’ (verschillende auteurs)
- Charles Burnes: ‘Big Baby’
- Ross Canpbell: ‘Wet Moon IV’
- Stephen Collins: ‘The Gigantic Beard That Was Evil’
- Yannick Dangre: ‘Met terugwerkende kracht’ (dichtbundel)
- Maarten De Saeger: ‘Mijn begrafenis’
- Jacques Ferrandez: ‘L’étranger’ - *
- Andy Fierens: ‘Wonderbra’s en pepperspray’ (dichtbundel)
- Ben Gijsemans: ‘Hubert’
- Inne Haine: ‘Het mirakel van Vierves’
- Jim: ‘Een nacht in Rome I en II’
- Lorenzo Mattotti: ‘De man aan het raam’ - **
- Michel Onfray & Maximilien Le Roy: ‘Nietzsche’
- Seth: ‘Clyde Fans’
- Maarten Vande Wiele: ‘Paris’
- Stephan Vanfleteren: ‘MMXIV’ (fotoboek) - **
- Joris Vermassen: ‘Het zotte geweld’

maandag 21 december 2015

Top 30 hits van 2015

1. East India Youth: ‘Turn Away’
2. Tourist LeMC: ‘Koning Liefde’
3. Noel Gallagher’s High Flying Birds: ‘Ballad of The Mighty I’
4. The Slow Show: ‘Dresden’
5. NERO: ‘Two Minds’


6. Erik Hassle: ‘No Words’
7. Giorgio Moroder & Kelis: ‘Back and Forth’
8. Drenge: ‘Never Awake’
9. Grace: ‘You Don’t Own Me’
10. Of Mice and Men: ‘Broken Generation’

11. Seinabo Sey: ‘Younger’
12. Faith No More: ‘Superhero’
13. Courtney Barnett: ‘Pedestrian At Best’
14. Mark Lanegan & Beth Orton: ‘Your Kisses Burn’
15. MNEK: ‘Wrote a Song About You’

16. All Tvvins: ‘Thank You’
17. CHVRCHES: ‘Leave a Trace’
18. Saalk: ‘Voor de liefde’
19. Florence + The Machine: ‘St. Jude’
20. Kendrick Lamar: ‘The Blacker The Berry’

21. Yael Naim: ‘Coward’
22. De Jeugd van Tegenwoordig: ‘Manon’
23. Teenage Wrist: ‘Slide Away’
24. Destroyer: ‘Girl in a Sling’
25. Låpsley: ‘Hurt Me’

26. Lianne La Havas: ‘Unstoppable’
27. Bob Moses: ‘Tearing Me Up’
28. Ringland Band: ‘Laat de mensen dansen’
29. Disclosure: ‘Holding On’
30. Father John Misty: ‘Bored In The USA’

TOP 50 MATERIAAL

- Best Coast: ‘Heaven Sent’
- Big Data: ‘Snowed In’
- BJ Baartmans: ‘Er speelt zoveel’
- Cambio Sun: ‘Be a Man’
- The Chainsmokers: ‘New York City’
- Deafheaven: ‘Come Back’
- De Jeugd van Tegenwoordig: ‘Ik was een klootzak’
- Dornik: ‘Second Thoughts’
- Empress Of: ‘How Do You Do It’
- Erik Hassle: ‘Smaller’
- Foo Fighters: ‘Saint Cecilia’
- George Fitzgerald: ‘Full Circle’
- Kurt Vile: ‘Pretty Pimpin’
- LANY: ‘Someone Else’
- Luke Christopher: ‘Need That Love’
- Mapei: ‘Change’
- Mercury Rev: ‘The Queen of Swans’
- Sofi de la Torre: ‘Colorblind Cruisin’
- Stéphanie Blanchoud: ‘Up And Down’
- Submotion Orchestra: ‘Lift Music’
- Tourist LeMC: ‘En route’
- Villagers: ‘Hot Scary Summer’
- The World Is a Beautiful Place & I Am No Longer Afraid To Die: ‘I Can Be Afraid of Anything’

zondag 13 december 2015

Wauw, jij hebt mooie ogen

Gisteren zat ik in het gezelschap van drie vrouwen mijn middagmaal te verorberen. We praatten over runderen, koetjes en kalfjes met name, zoals de verhuis van de een en het zwembad waarvan de ander droomt maar dat ze niet kan betalen en waar ze in haar tuin sowieso geen plaats voor heeft.

Vrouw 1 moet eind de dertig zijn, vrouw 2 halverwege de vijftig en vrouw 3 zou je nog gerust een ‘jongedame’ kunnen noemen. Zij zal hooguit 25 zijn.

De jongedame zei iets tegen mij tijdens het eten en onwillekeurig merkte ik plots haar felblauwe ogen op. Die waren me nog niet eerder zo opgevallen, het gebeurt niet zo vaak dat zij en ik samen aan een tafel zitten. Al even onwillekeurig als dat ik naar haar ogen keek zei ik: “Wauw, jij hebt felblauwe ogen, dat was me nog niet eerder zo opgevallen.”

“Aha, is dat uw versiertruc?” reageerde ‘vrouw 1’, een energiek en heel direct type, geamuseerd. Ik ontkende en zei dat het me gewoon plots was opgevallen en dat ik er verder niks bijzonders mee bedoelde. (“Wilt ge het met mij aan?” vroeg ik derhalve aan de 'jongedame'. Ze kon er mee lachen.) De jongedame besloot mijn opmerking over haar ogen op te vatten als een compliment en hechtte er naar ik aanneem verder niet zoveel belang aan. En zo was het goed want ik had er verder ook echt niks mee bedoeld. (Op een onbewust niveau had ik natuurlijk naar alle drie de dames gecommuniceerd dat ik op mijn gemak was in hun gezelschap, realiseerde ik me nadien.) Overigens had ik de jongedame niet eens een compliment gemaakt, want aan de kleur van haar ogen heeft zij geen enkele verdienste. Ze heeft mooie ogen, dat is waar, maar meer dan dat vast te stellen kan je niet doen.

Nu stel ik me wel de vraag waarom een positieve opmerking over iemands uiterlijk bijna per definitie ‘beladen’ is. Waarom mag ik enkel tegen mijn spreekwoordelijk lief zeggen dat ze mooie ogen heeft en niet tegen mijn spreekwoordelijke buurvrouw? Akkoord, het gaat hier over een man die iets zegt tegen een vrouw en het is een feit dat ik een man met mooie ogen slechts in zeer uitzonderlijke gevallen over zijn ogen zal aanspreken - maar voor de rest: wat doet her ertoe? Ik had kunnen zwijgen over de ogen van de jongedame, maar waarom in feite? Omdat ik bang zou zijn om flirterig over te komen? Dat zou dan eerder haar probleem zijn dan het mijne, als zij het zo zou interpreteren.


Vorige week maakte ik het trouwens nog bonter wat het positieve opmerkingen maken over andermans uiterlijk betreft.

Een vriendin van mij, onmiskenbaar een hele mooie vrouw, sprak over haar date met een jongen en zei te vrezen dat ze op hem een rare indruk had gemaakt. Ze zei dat ze veel stomme grapjes had verteld en weet ik veel wat nog. Niet dat ze per se spijt had van haar ‘optreden’ nochtans. Ze stelde zich gewoon veel te veel vragen en was heel onzeker, zoals ze dat wel vaker is.

Nu is deze vriendin werkelijk een bijzonder knappe verschijning en bezit ze een uitstraling waarmee ze heel wat blikken naar zich toetrekt wanneer ze pakweg op een terrasje gaat zitten. Als ik met haar iets ga eten in het etablissementje van onze keus zal menig heerschap zich stilletjes afvragen hoe ‘die kerel’ (ik dus) zich tegenover die mooie vrouw verhoudt. Daar durf ik rustig een sommetje op in te zetten.

Dus toen deze vriendin zich vorige week luidop afvroeg of haar date, met wie het best gezellig was geweest, nog wel opnieuw met haar zou willen afspreken, was ik oprecht verbaasd. Ik zei dat ze daar toch echt niet nodeloos aan hoefde te twijfelen want dat ze, naar ze zelf zei, op geen enkele manier de indruk had dat hij niet geïnteresseerd was om haar terug te zien en dat ze bovendien niet mocht vergeten dat ze er fantastisch uitziet (mijn woorden) en dat die jongen er wellicht alleen al daarom niet voor zou terugdeinzen om opnieuw in haar gezelschap buiten te komen.

Hoewel dit natuurlijk niet erg complimenteus was tegenover de jongen in kwestie, zei ik dit toch weloverwogen omdat ik gewoon eventjes door de ogen van ‘een man’ probeerde te kijken. Een man die een mooie vrouw herkent en op basis van haar schoonheid ongetwijfeld (of onherroepelijk) in haar geïnteresseerd zal zijn. Omdat dat nu eenmaal zo gaat tussen mensen die elkaar nog niet zo heel goed kennen.
(Ik durfde dit ook te zeggen omdat deze vriendin iemand is die zo’n antwoord als dat van mij nooit eendimensionaal zal interpreteren als een slijmerig compliment van een zielige aanbidder. Natuurlijk - ik kan niet anders dan het er even bij te zeggen - vind ik haar zelf ook aantrekkelijk, anders zou ik dit moeilijk kunnen schrijven, en ik meen dat ook als ik zeg dat ze er fantastisch uitziet. Maar om verschillende redenen is het voor mij helemaal niet moeilijk om geen amoureuze gevoelens voor haar op te vatten. En zo is het wel des te comfortabeler.)

Soit. Mijn vriendin ging niet concreet in op mijn uitspraak, wellicht omdat ze gewoon niet kon ontkennen dat ik gelijk had. Natuurlijk is ze zich er zeer goed van bewust dat veel mannen haar aantrekkelijk vinden, ze had mijn opmerking niet nodig om zich dat te realiseren. Alleen leek het mij niet overbodig om haar er droogjes aan te herinneren dat uiterlijke schoonheid een rol speelt wanneer iemand besluit om zijn of haar date nog een kans te geven. En ik wilde duidelijk maken dat ik het in dat opzicht een beetje flauw vond van haar om zelfs maar te durven denken dat haar date haar al na één ontmoeting - een aangename ontmoeting dan nog - zou hebben ‘afgekeurd’ omdat ze misschien een beetje 'raar' had gedaan. Als ze immers de moeite had gedaan om even ernstig na te denken en haar uiterlijke schoonheid in acht te nemen zou ze meteen beseft hebben dat die kans niet zo groot is.

(Kritische lezers, herleid ik mijn vriendin nu al te zeer tot een soort lustobject? Is dit misschien ronduit seksistisch? Ik wil alleen maar zeggen dat heel veel mannen belang hechten aan het uiterlijk van hun date en heel graag gezien worden in het gezelschap van een vrouw die onmiskenbaar zeer mooi is.)

Doch, had ik iets over het uiterlijk van mijn vriendin moeten zeggen? Natuurlijk niet. Maar het leek me wel een ter zake doend antwoord op de vraag die zij zich stelde. Bovendien hoefde ik niet bang te zijn dat het ‘fout-flirterig’ zou worden opgevat. En bevatte mijn antwoord een compliment? Hoegenaamd niet. Net als het meisje met de blauwe ogen heeft mijn vriendin geen bijzondere verdienste aan haar uiterlijk.

Mijn conclusie is dus ten slotte dat men mensen niet nodeloos in verlegenheid moet brengen met onverwachte uitspraken over hun uiterlijk, maar dat het ook niet nodig is om tegen de jongedame met wie je gezellig kan praten te verzwijgen dat ze mooie ogen heeft als die notie onwillekeurig door je gedachten schiet.
En een vrouw wier schoonheid slechts door weinigen zal worden betwist maar die eventjes haar eigen schoonheid uit het oog verliest of doet alsof die van geen tel is, moet er ten allen tijde aan herinnerd worden dat haar date haar als persoon dan misschien wel een beetje raar vindt, maar dat hij haar wellicht ook behoorlijk knap vindt. Dan is dat misverstand ook weer opgelost.

zondag 6 december 2015

Hipster not amused

Ik heb het gedaan. Ik droomde er al lang van maar gisteren heb ik het ook gewoon gedaan. Ik ben naar de jongeman met de hipsterbaard toegestapt en heb het hem omfloerst gevraagd. Hij was niet erg amused.

Een en ander ging als volgt.
Ik zat op café met een vriend en ik kreeg een jongeman met typische hipsterbaard in de gaten. Nu heb ik twee maanden geleden - ik moest me echt eens fatsoenlijk informeren over het fenomeen - een boekje over 'de hipster' gelezen (‘What was the hipster?’ van Mark Greif e.a.) en voor mezelf wilde ik er voor eens en voor altijd komaf mee maken. De hipster moest aangesproken worden en vlakaf toegeven dat hij een hipster is. Ik ben het zo zat dat hipsters nooit willen toegeven dat ze hipsters zijn. Doe normaal, een beetje humor please, een beetje relativeringsvermogen ook. Neem jezelf niet zo serieus, hipster! (Maar die sérieux over jezelf is net weer inherent aan het hipster-zijn. Het stopt nooit.)

Ik kreeg hem in de gaten, zoals hij daar met zijn baard en zijn iPhone tegenover zijn vriendin zat. Ik zei: “hipsteralarm”. ‘t Is niet dat ik geen hipsters kan uitstaan, ik wil ze gewoon laten toegeven dat ze hipsters zijn. Voor eens en voor altijd.
Mijn vriend vond het een erg slecht idee om naar de hipster toe te gaan en het hem gewoon te vragen. Maar ik heb het gedaan, tot mijn eigen verbazing.

We wilden het café verlaten en moesten daarvoor langs de hipster en zijn vriendin passeren. Tot op het moment dat we hem passeerden had ik voor mezelf niet uitgemaakt of ik hem ook werkelijk zou aanspreken. Maar ik deed het.

- “Excuseer, mag ik iets vragen?”
Hij verstond mij niet, ik moest Engels met hem spreken.
- “Het is een beetje een moeilijke vraag, maar, ziet u, ik heb de laatste tijd veel over, euh, hipsters gelezen en nu is een typisch uiterlijk kenmerk van de hipster een baard zoals u er een hebt.”
Ik wist verdomme niet waar ik mee bezig was.
- “Wat is het probleem?” vroeg hij.
- “Er is geen probleem, ik ben alleen maar op zoek naar een hipster, iemand die wil toegeven dat hij een hipster is, waarmee ik natuurlijk niet zeg dat u een hipster bent!”
- “Wat is het probleem? Ik gebruik niet dat woord om mezelf te omschrijven. Dat is een woord dat ik niet gebruik.”
- “Ik wilde u zeker niet beledigen, mijn excuses als ik u beledigd heb, ik ben alleen maar op zoek naar een hipster die wil toegeven dat hij een hipster is. Die mensen zijn moeilijk te vinden.”
(Nee, dat laatste heb ik niet gezegd, maar dat zou het wel af gemaakt hebben.)
De vriendin keek verbaasd maar volgens mij ook een beetje geamuseerd toe. De baard vond het, geloof ik, niet zo leuk, maar hij ging mij ook geen slaag geven ofzo. Dat is niet iets dat hipsters doen, mensen slaag geven.

Ik verliet het café en pas toen ik buiten was realiseerde ik me wat ik zonet had gedaan. Ik had het gedaan, ik had het gevraagd! Ik had een onbekende aangesproken en hem met zoveel woorden laten verstaan dat ik dacht dat hij de fel gezochte hipster moest zijn. Ik had gerust klop kunnen krijgen, in andere omstandigheden.
(Ik ben altijd en overal bang om klop te krijgen van iemand. Om een of andere reden houd ik er rekening mee dat dat zomaar eender wanneer en zonder concrete aanleiding kan gebeuren. Nu niet dat ik permanent in angst door de stad loop, dat nu ook weer niet.)

Ik belde mijn vriend die begrijpelijkerwijs niet had willen blijven. Ik moest de zenuwen een beetje uit mijn lijf krijgen. Het heeft nog wel eventjes geduurd voor de zenuwen uit mijn lijf waren. Eigenlijk voel ik nog steeds wat spanning nu ik er aan terugdenk.

Het was maf. Op iemand afstappen en de vraag stellen. Zou hij nu complexen hebben? Zou hij naar zichzelf kijken in de spiegel en besluiten dat die baard er af moet? Zou hij nog zelfbewuster worden dan hij waarschijnlijk al is?

O jee, ik doe zoiets nooit meer. Maar het moest er van komen, ik wist dat het er op een dag van zou komen. Gelukkig is die dag nu voorbij. Ik hoop dat ik nooit meer iemand aanspreek met de omfloerste vraag of hij wil toegeven dat hij een hipster is (waarmee ik natuurlijk ook zeg dat ik vind dat hij er als een hipster uitziet, en dat blijft bepaald geen compliment!)

Wil de hipster zich verdomme voor eens en voor altijd kenbaar maken?! Dan zijn we er van af. De hipster staat bovenaan de lijst van de meest gezochte niet-terroristen. Het is tijd dat dat spelletje ophoudt.

woensdag 25 november 2015

Over Rudi, Jeugdje, Loewie en 'diene gevaarlijke zot'

Daarnet ging ik bij de Bilbo langs om mijn exemplaar van 'Manon' op te pikken. Enkele weken geleden schreef ik hier nog dat ik Jeugdjes nieuwste niet zou kopen, maar zoals het zo vaak gaat ben ik sindsdien van gedacht veranderd. 'Manon' is wel degelijk 44 minuten fun. De voor Jeugdje kenmerkende oneliners blijven dan wel wat achterwege, de ietwat foute 80's-synthsound kroop deze maand toch onder mijn vel. De ceedee st...unt hier as we speak kankerhard door de boxen. "Manon, ik lees over jou in de colofon. Manon, ik heb zin in een wippie op het balkon."

Ik rekende mijn aanwinst af - ik heb nu 652 cd's (+ enkele tientallen waar ik van af wil) - en feliciteerde Rudi met het feit dat hij burgemeester Louis Tobback over de vloer had gekregen bij de 'Officiële Heropening' van zijn winkel. Mijn woorden klonken waarschijnlijk ironisch, maar aangezien ik mijn eigen ironie al een tijdje niet meer herken weet ik het niet zeker. (Wie eens iets verfrissends over ironie wil vernemen, neme de essaybundel 'Vechtmemoires' van Joost De Vries ter hand.)
Soit.

Loewie was Bilbo dus komen inhuldigen en had, wellicht een tikkie routineus, zijn karakteristieke smile door de zaak laten shinen. Rudi bleek daar meer mee opgezet te zijn dan ik zou hebben verwacht, want hij verklaarde dat Loewie veel goeds had gedaan voor Leuven sinds hij hier de touwen in handjes heeft. Ironie of niet, ik wilde zeker geen verkeerde indruk maken en zei dus op goed geluk: "Zolang de N-VA hier maar de boel niet overneemt in Leuven!" Voorwaar een goede zet, zo bleek, want Rudi ging helemaal los.
"Ik zet geen voet meer in Antwerpen sinds diene gevaarlijke zot daar aan de macht is."
Nou! Die had ik niet zien komen, al klonk deze uitspraak me natuurlijk als kankerzoete muziek in de oortjes. Die Rudi, dacht ik terstond vol bewondering, wat is dat eigenlijk voor een absolute eindbaas, man.
"Chillax, Rudi," zei ik evenwel. "Subiet staat de N-VA-Gestapo hier om u monddood te maken met een knuffelkogel."
(Nee, dat zei ik natuurlijk niet, maar wat zou het mooi geweest zijn mocht ik het wel hebben gedaan. Een knuffelkogel, dames en heren, is het allermooiste eufemisme voor het 'bolletje' waarmee Bart De Wever veertienjarige meisjes door zijn troepen laat uitschakelen. Ik kan gewoon niet wachten om het woord in gesprekken te gebruiken.)
In een erg goed humeur verliet ik dus de Bilbo met niet alleen 'Manon' maar ook met de laatste RifRaf.
- maar wanneer léés ik dat boekske eigenlijk nog eens? De RifRaf: ook weer zoiets dat al onder de noemer 'Waar is den tijd?' begint te vallen.
Man, wat is er met mij? Ben ik bijna 29 ofzo? Ja, het heeft er alle schijn van. En de kans dat ik ooit nog eens 13 word en voor het eerst een Rifraf in mijn handjes houd, wordt er op die manier ook alleen maar kleiner op.
Doch niet getreurd. 29 is ook een mooie leeftijd. Een mooie leeftijd om een huis te bouwen, bijvoorbeeld. Waarover meer in januari.

Barboek

Vanavond iets voor 20u ga ik naar Barboek, een Leuvense koffiebar-boekenwinkel die 'Shut Up and Write!' organiseert, een avond, eens om de paar weken, waarop iedereen die zin heeft om in een koffiebar-boekenwinkel aan een tekst te werken welkom is.

Ik ga daar vooral voor de show naartoe, er is niet echt een reden waarom ik niet zou thuisblijven om te doen wat ik ga doen in Barboek. Ik ga daar namelijk, mogelijk als enige met pen en papier, een brief schrijven aan mijn penvriendin Melissa uit het verre Gent, met wie ik sinds 2003 of 2004 voornamelijk per post correspondeer. Omdat wij brieven, enveloppen en postzegels zo charmant vinden en omdat een lange tekst met pen en papier ook tien jaar geleden al niet meer gebruikelijk was. Omdat een brief ontvangen en een enveloppe openen zoveel 'schoner' is dan een e-mail in een inbox. En omdat tradities mogen blijven bestaan. Omdat ik Melissa twaalf jaar na onze eerste brieven nog steeds vanalles wil vertellen.

Ik schrijf al jaren slechts zelden een volledige zin met de hand, laat staan een hele brief. Ik schrijf bijna uitsluitend woordjes op post-its of in mijn agenda.
'Charleroi', op donderdag in mijn agenda, omdat ik donderdag met een vriend naar Charleroi ga (o.a. naar een tentoonstelling van Stephan Vanfleteren in het Musée de la Photographie). Of 'Pieter' op dinsdag 1 december, omdat ik dan iets ga drinken met Pieter. 'Tandarts' op 18 december, omdat ik dan iets ga drinken met, nee, omdat ik dan in mijn bek ga laten kijken.
Of 'WC-bril' op een post-it, omdat vorige maand, vraag me niet hoe maar zeer vervelend, onze wc-bril was losgekomen en we een nieuwe moesten fixen, wat ondertussen tot ieders tevredenheid is gebeurd.

Maar dus geen post-its of agenda's vanavond, wel een brief op commercieel geruit cursusblokpapier. Over wat er op dat moment zoal rond mij gebeurt in de koffiebar-boekenwinkel, over hoe ik momenteel gemiddeld de 168 uren in een week besteed of over de fijnste dingen die mij de laatste maanden zijn overkomen.

Rond 21u30 zal 'Shut Up and Write!' afronden, denk ik. Ik zal dan wel klaar zijn met mijn brief, verwacht ik. En anders schrijf ik er binnenkort nog wat aan verder. Het is niet te voorspellen waar mijn brief mij heen zal leiden.

Hopelijk regent het trouwens niet, rond half acht. In dat geval ga ik namelijk helemaal niet naar Barboek! Dan blijf ik gewoon thuis en kijk ik naar 'Top of The Lake'.

zondag 22 november 2015

Een veelkleurig gebaar

Hart Boven Hard Leuven organiseert vanmiddag een ‘wake’ aan het station van Leuven.
Waarom heb ik, hoewel ik daar dichtbij woon en niks anders te doen heb, niet de minste motivatie om daar naartoe te gaan? Omdat ze oproepen om kleurige vredeslinten aan een zelfgemaakt vredesmonument op te hangen. En omdat iemand op Facebook echt waar oproept om met z’n allen ‘Imagine’ te zingen. Omdat, als iedereen er zo over denkt, een opeenstapeling van clichés wellicht niet te vermijden zal zijn. En omdat ik niet het risico wil lopen om op een van de talrijke foto’s te staan die vanavond op Facebook zullen worden geüpload (inherent aan onze door smartphones gedomineerde ‘ik was erbij-cultuur’ die in de ‘progressieve middens’ - Hart Boven Hard, Groen e.a. - niet minder aanwezig is dan in, euh, ‘Tomorrowland-middens’).

Ik voel er niks voor om op dit soort bijeenkomsten aanwezig te zijn. Antwoorden op geweld en haat met kleurige linten en het voordragen van gedichten, voor mij zal het geen verschil uitmaken. Waarschijnlijk wordt er begonnen met de altijd terugkerende en zo vreselijk uitgemolken ‘minuut stilte’. (Ik heb sinds ‘Parijs’ al twee minuten stilte achter de rug en zo kan het wel weer voor mij.)
Ik zou natuurlijk naar deze wake moeten gaan om er over te mogen oordelen, maar ik geloof het zo ook wel. Mijn moeder gaat, omdat ze een vriendin heeft die per se wilde gaan. Ik hoor het wel van haar.

Ik hoef niet naar een (door Hart Boven Hard georganiseerde) wake te gaan om mijn positie te bepalen tegenover wat er zich afspeelt in de wereld. Ja, terreur en haat zijn verwerpelijk en nee, ‘de islam’ is niet de schuld van alles. Ja, we moeten vluchtelingen opvangen en nee we moeten niet denken dat die vluchtelingen allemaal extremisten en potentiële terroristen zijn.

Hart Boven Hard Leuven spreekt van een ‘veelkleurig gebaar’. Daarbij zie ik een hele stoet kinderen voor mij, en hun zelfbewuste ouders. Mensen die ondertussen wel weten dat politiek correct zijn niet helpt, maar van mening zijn dat deze wake daar niks mee te maken heeft. Mensen voor wie de notie politiek correct heel gevoelig ligt. Mensen in wier woordenboek het woord cynisme niet voorkomt. Mensen die mogelijk luidop zullen verklaren dat ze wat er in dat hotel in Mali is gebeurd even erg vinden als de aanslagen in Parijs. Dat er voor hen geen enkel verschil is.
(Zijn dit dezelfde mensen die dansen en zingen voor het klimaat?)
De kans dat je er flyerende PVDA-jongeren tegenkomt is wellicht niet eens onbestaande.

Ik maak geen gebaar (en al zeker geen veelkleurig) tegenover terrorisme waar duizenden mensen over de hele wereld al het slachtoffer van zijn geworden. Door te lezen en er met mensen over te praten, bepaal ik als individu mijn positie tegenover een maatschappij waarin dit soort terreur kan plaatsvinden. Ik hoef niet met onbekenden samen te komen op een plein en naar iemand te luisteren die (om meestal nogal onduidelijke redenen) de autoriteit heeft om een speech te geven, ‘het woord te nemen’.

Hart Boven Hard Leuven heeft voor dit evenement als slogan ‘Samen tegen de haat’ gekozen. Dat verbaast me omdat ik dacht dat organisaties zoals Hart Boven Hard er nauw op toezien dat ze nooit tégen maar altijd vóór dingen zijn. In plaats van ‘Samen tegen de haat’ zou je dan verwachten dat ze opteren voor iets als ‘Samen voor een betere wereld’, (maar die slogan is echt té fout, nu maak ik er (helemaal) een karikatuur van).

Wil ik ten slotte opmerken dat dit soort initiatieven volgens mij de maatschappelijke positie van Hart Boven Hard verzwakt. Laat deze organisatie zich concentreren op het tackelen van het beleid van onze regeringen. Sowieso lijkt het ‘momentum’ van Hart Boven Hard me alweer een tijdje voorbij te zijn.

woensdag 18 november 2015

Rik De Saedeleer

Op sporza.be neem ik deel aan de test: Welke voetbalkenner ben jij?
Mogelijke uitkomsten zijn Peter Vandenbempt (persoonlijke favoriet), Filip Joos (doodserieus), Marc Degryse (zaag), Johan Boskamp (zeer vermakelijk, zeker ook als hij mensen een duw of een klap geeft) of Jan Mulder (sinds de hype rond zijn persoon een vervelende karikatuur van zichzelf).

Ik zit pas aan de tweede van elf vragen en ik ben in een patstelling beland. ‘Wat is je favoriete uitspraak van Rik De Saedeleer?’.
Er zijn 10 (tien!) mogelijkheden. Dit is echt een heel extreem voorbeeld van ‘kill your darlings’...

Het is kiezen uit:
1. ‘Dag moeder!’
2. ‘Ze gaan lopen!’
3. ‘Danken Enzo.’
4. ‘Dat is het! Ik wist het! Philippe Albert!’
5. ‘Daar is ‘em! Daar is ‘em!’
6. ‘San Titar.’
7. ‘Jef, doe eens iets!’
8. ‘En zijn Nederlands wordt altijd maar beter.’
9. ‘Jan! Ze kunnen niet volgen!’
10. ‘Moet er nog zand zijn?’

Vallen af: 3, 6 (ken ik niet en snap ik niet), 8, 9 (iets minder leuk dan 7) en 10.

1 is zo fantastisch omdat je dat gewoon niet kan bedenken. Waar komt zoiets vandaan? En dat op nationale televisie! Is dat werkelijk een uitdrukking? Google kan mij zo op het eerste zicht niet helpen.

2 riep hij in een ‘levensbelangrijke’ wedstrijd tegen Nederland (kwalificatiematch voor het WK 1986). De context is hier belangrijk. De Belgen moesten ‘pressen’ en de 'Hollanders' moesten 'terug’. De Belgen overspoelden de Hollanders in die fase van de match en de Hollanders waren doodsbenauwd om een goaltje binnen te krijgen. Wat ook gebeurde tot ons aller groot jolijt maar zeker ook tot dat van Rik.

4. Philippe Albert maakt een cruciaal doelpunt. De meester-kenner Rik wist dat dit er zat aan te komen en dat roept hij gewoon de woonkamer in. Die spontane impuls, dat is zo zalig. Onweerstaanbaar en legendarisch zonder meer. Waarom is dit soort voetbalcommentaar gewoon ondenkbaar geworden in Vlaanderen? In met name Spaanstalige landen gebeurt dat wel nog volop. Hier zijn het allemaal halve boekhouders. En we kunnen zo'n leuke voetbalcommentator trouwens goed gebruiken want op het veld weten die Rode Duivels mij echt voor geen reet te boeien. Behalve Debruyne (zoveel beter dan Hazard).

5, "Daar is 'em!", oftewel de oerkreet van Rik De Saedeleer. Opnieuw om aan te geven dat er een doelpunt is gemaakt. ‘’Em’ is in dit verband het doelpunt en dus niet de aanduiding van een persoon. Wie zegt er nu nog ‘em’ op nationale televisie? Waarom zijn wij zo vreselijk ernstig en correct geworden?

7 is opnieuw zo’n spontane impuls van Rik. ‘Jef, doe eens iets!’ Dat is toch fantastisch. Een voetballer aanspreken vanuit de ‘commentaarbox’. Ik zie het de bloedserieuze Filip Joos nog niet doen.

Uiteraard ontbreken er ook hilarische uitspraken in deze top tien. Zoals wanneer Rik zich rechtstreeks tot God richt na een zoveelste gemiste kans van Jan Ceulemans. “Daar is iemand tegen ons hierboven. Ik weet niet wat wij misdaan hebben.” Of wanneer hij ettelijke keren puur van contentement in vreugdevol lachen uitbarst.

Ja, in de tijd van Rik De Saedeleer - "zo maken ze ze niet meer" - had ik de Rode Duivels ongetwijfeld kunnen appreciëren. Nu is dat anders. Ik supporter, echt waar, tégen die gasten. Het is wreed.

Ik kies uiteindelijk voor uitspraak 4, “Dat is het! Ik wist het!”, en dat in de eerste plaats vanwege die onbestemde “Ik wist het!”. Dat is op geen enkele manier correct te noemen. Riks onderbewustzijn komt hier voluit tot leven en hij valt werkelijk heel eventjes uit zijn rol van commentator. Hij zit gewoon schaamteloos bij ons in de woonkamer. En daar willen we hem natuurlijk ook.

Rik De Saedeleer, oftewel de beste voetbalcommentator die dit land ooit heeft voortgebracht, en daar zal geen verandering in komen.
Rik, ik kon er in de jaren 80 helaas niet bij zijn, maar toch van mijnentwege bedankt voor zoveel fijne YouTube-momenten.

***

Ik heb de enquête gecompleteerd en blijk de meeste overeenkomsten te hebben met Jan Mulder.
Meh.

Raar trouwens dat Frank Raes er niet tussen zat. Die kan ik ook wel appreciëren.

Kent u Alex Vizorek?

Ik lees regelmatig artikels op de websites van Le soir, Le vif en La libre en het mag toch verbazen hoeveel Belgen daar de revue passeren van wie ik nog nooit of te nimmer heb gehoord. Wat dat betreft leven we als Vlamingen en Franstaligen echt wel in verschillende werelden. Wij (ik) kennen behalve de typische namen nauwelijks Franstalige Belgen en omgekeerd is dat zonder twijfel ook zo.
Toch altijd een vreemde vaststelling. Want wie van u kent bijvoorbeeld Charline Vanhoenacker en/of Alex Vizorek, de twee Franstalige komieken uit dit artikel?
http://www.lesoir.be/1045740/article/soirmag/actu-soirmag/2015-11-17/alex-vizorek-au-nom-belgique-entiere-on-presente-toutes-nos-excuses

Dat dacht ik al.

De Franstalige media in dit land zijn (niet alleen n.a.v. de aanslagen) erg gefocust op Frankrijk, terwijl dat in Vlaanderen helemaal niet zo is. Zo is er vandaag op alle Franstalige nieuwssites veel aandacht voor provocerende uitspraken van de rechtse Franse journalist Eric Zemmour. Deze heeft verklaard dat Frankrijk bommen moet gooien op Molenbeek en niet op IS.
Ik kende deze Zemmour al omdat ik begin dit jaar veel artikels heb gelezen op Franstalige websites over Michel Houellebecq naar aanleiding van diens boek 'Soumission'. Houellebecq werd 'verweten' te sympathiseren met de rechtse provocateur Zemmour, maar of dat ook echt zo is kon uiteraard niet worden achterhaald. Het 'mysterie Houellebecq' houdt immers wel van spelletjes.

Maar wat ik dus wil zeggen is dat wellicht slechts een zeer klein percentage van alle Vlamingen ooit heeft gehoord van zo'n Eric Zemmour, of al zeker van Charline Vanhoenacker ("Vanounackèèèr") of Alex Vizorek - mensen die nochtans populair zijn in Franstalig België (en soms zelfs in Frankrijk, want heel wat Franstalige Belgen, zoals ook deze komieken, trekken naar Frankrijk en worden ook daar bekend).
Hoe frappant is het toch dat Vlamingen en Franstaligen elkaars, laat ik zeggen, 'BV's', zo weinig kennen. Alleen maar door de taalbarrière of ligt niemand er van wakker?
'Wat is dit eigenlijk voor een land??!'

Mensen als Christophe Deborsu (een Waal in Vlaanderen die hier zijn Waal-zijn uitspeelt) en de komiek Bert Kruismans (die in Wallonië zijn Vlaming-zijn uitspeelt) vormen uitzonderingen op de regel maar kruipen dan ook effectief in een komisch bedoeld ik-kom-van-over-de-taalgrens-typetje, wat mij toch altijd een beetje stoort.
Sois belge et tais-toi, danku.

Enkele jaren geleden ging ik in Louvain-la-Neuve naar de in Franstalig België bekende theatervoorstelling 'Sois belge et tais-toi' (een woordspeling op 'sois belle et tais-toi'...), een satirische 'conference' over de Belgische politiek.
Het was in de periode dat ons land al meer dan een half jaar aan 't proberen was om een regering te vormen (wat uiteindelijk anderhalf jaar zou duren) en Bart De Wever, gespeeld door een acteur die kussens onder zijn hemd had gestopt, werd opgevoerd als de lompe boeman die geen goed woord over had voor de Franstalige politici (in de voorstelling Di Rupo, Milquet en Onkelinx). Het was heel karikaturaal, maar wel geestig.

Dat er aan het eind van de avond een beetje gelachen werd met de Nederlandse taal (de taal van de boerkes) vond ik een beetje flauw, maar er zal dan ook naar alle waarschijnlijkheid geen enkele Vlaming in de zaal hebben gezeten, zal men hebben verondersteld. Wat opnieuw aantoont dat er kennelijk van uitgegaan wordt dat Vlamingen en Franstaligen nooit naar 'elkaars' voorstellingen gaan kijken, al was het maar omdat ze elkaars taal niet begrijpen.

Om maar te zeggen dat ik zelf op tal van vlakken nog heel veel zou kunnen ontdekken in het Franstalige landsgedeelte. Gesteld dat ik dat zou willen uiteraard. Want waarom zou ik mij informeren over het werk van Charline Vanhoenacker of Alex Vizorek als ik er met niemand uit mijn kennissenkring over kan praten?

Ça sert à rien, hein?!

Palestijnse punten

De afgelopen dagen had ik een aantal ideeën voor teksten - flauwekul maar ook 'serieuze kwesties' - maar met die aanslagen in Parijs lijkt het plots onmogelijk om het nog ergens anders over te hebben. Ofwel komt het geforceerd over, ofwel lijkt het bijna ongepast.
Die gebeurtenissen beheersen nu echter ook mijn gedachten dus zou ik het thema niet kunnen vermijden hoewel ik echt niks meer toe te voegen heb aan alles wat er al over geschreven is.

Daarom vertel ik een kort verhaaltje over R., een Palestijns meisje van begin de twintig dat ik ken van de praatgroep Nederlands voor anderstaligen waarbij ik vrijwilliger ben.
Zij is anderhalf jaar geleden in België aangekomen met haar oudere broer en spreekt intussen goed Nederlands. Ze wil hier geneeskunde studeren. Ze wil zelfs chirurg worden, een woord dat ze gek genoeg bijna niet uitgesproken krijgt.

Ik sprak onlangs met haar over het onderwijssysteem in Palestina. Ze vertelde dat er in haar land na het secundair onderwijs voor alle studenten één examen is. De score die je op dat examen behaalt zal bepalen wat je mag studeren en hoe je toekomst er zal uitzien (vooral ook dat laatste).
Wie een score van 98 op 100 haalt, mag geneeskunde studeren in Palestina. Of dat geldt toch voor de meisjes. Voor de jongens volstaat 97 op 100.
Ja, daar keek ik ook van op.
R. vertelde het op een berustende tja-zo-zijn-die-dingen-in-mijn-land-toon. ('Te nemen of te laten.')

R. had aan het examen deelgenomen en 96 op 100 behaald. Ze mocht dus niet voor dokter studeren. Haar vader was boos omdat ze geen 98 had. Nochtans droomde of droomt R. er helemaal niet van om dokter te worden. Ze zou liever een wetenschappelijke richting doen. Maar daar gaat haar vader niet mee akkoord, want naar zijn mening zijn wetenschappelijke richtingen voor jongens en moeten meisjes een ‘vrouwelijker beroep’ kiezen (onderwijs, zorgsector,..).

Nu R. in België is, is ze koppig van plan om toch de wens van haar vader in te willigen. Haar eigen wens, om een wetenschappelijke richting te studeren, heeft ze opgeborgen. Ze zal geneeskunde studeren, en daarna chirurgie. Maar... tegen haar zin.
Ik opperde bij wijze van steunbetuiging dat de studie haar wel zou bevallen eens ze er aan begint, maar zij acht die kans klein.
Over haar keuze om chirurg te worden zei ze: “Als ik dan toch geneeskunde moet studeren, dan kies ik ook meteen voor een van de moeilijkste domeinen ervan.”
Overigens gaat haar vader niet akkoord met haar plan om chirurg te worden. Een chirurg moet tijdens een operatie zijn kalmte kunnen bewaren en meisjes kunnen in zo’n situatie niet koelbloedig blijven, is hij van oordeel.
Geneeskunde is een lange studie dus of R. werkelijk ooit chirurg wordt, ik zou er vandaag mijn geld niet op inzetten.

Maar ik was ook verder geboeid door dat puntensysteem in het Palestijnse onderwijs (eenzelfde systeem schijnt trouwens voor wel meer Arabische landen te gelden).
Wie 90 haalt mag bijvoorbeeld apotheker worden, maar geen dokter.
Wie 80 haalt mag leraar worden en wie 70 haalt ook, maar die laatste mag enkel lesgeven aan lagereschoolkinderen.
Wie minder dan 70 haalt gaat wellicht een leven als arbeider tegemoet.
Enzovoort. We hebben niet alle scores en beroepen tot in de details besproken, er zaten nog een Roemeense en een Syriër aan tafel en die mensen mochten ook nog iets zeggen, maar ik kreeg toch een beetje een beeld van het onderwijssysteem in Palestina. Van een vrije studiekeuze blijkt daar hoegenaamd geen sprake. En dat dan nog van staatswege.
Iemand die 98 heeft gehaald kan trouwens ook geen leerkracht worden, want waarom zou je jezelf tot leraar degraderen als je ook voor dokter mag studeren?
En dat jongens systematisch een iets lagere score mogen behalen om toch aan dezelfde studie te mogen beginnen als meisjes. Tja. In Palestina hebben ze kennelijk nog niet vastgesteld dat meisjes het aan de universiteit over het algemeen beter doen dan jongens.

Om af te ronden moet ik hier natuurlijk wel bijzeggen dat ik deze informatie over het puntensystem slechts van één persoon heb gekregen en dat ik hier verder niks over heb opgezocht. Gesteld dat deze informatie dus niet (helemaal) blijkt te kloppen, vergeef mij dan mijn loze woorden. Maar ik vermoed dat R. wel weet waarover ze spreekt.

woensdag 11 november 2015

De angst voor verandering

Feit: ik kan Bart De Wever en alles waar die man voor staat nauwelijks verdragen.
De man maakt mij (verbaal) agressief. (Ik projecteer al mijn frustraties over wat er misgaat in Vlaanderen en België zoveel mogelijk op hem en zijn partij. Bart De Wever heeft daar geen last van want hij weet dat niet en het is beter zo dan dat ik mensen in mijn omgeving teveel met mijn ergernissen lastigval. Laat Bart De Wever nog maar eventjes, maar ook niet te lang meer, heel intellectueel oneerlijk mijn zondebok-voor-alles zijn.)

Echter: als ik De Wever niet kan verdragen zit ik in de eerste plaats met een probleem (het is dus niet iets om ‘trots’ op te zijn). Ik moet me de vraag stellen waarom deze man zoveel agressie in mij oproept en wat ik daar aan kan doen. Ik wil immers zo min mogelijk gefrustreerd zijn in mijn dagelijks leven. Frustraties en ergernissen zuipen energie, en ik wil mijn energie anders en beter besteden dan aan het doen en laten van Bart De Wever.

Eerst moet ik dus mijn ‘probleem-Bart De Wever’ proberen te ontleden. Een antwoord vinden op de vraag wat het is dat mij aan die man zo stoort.
Ik ben voornamelijk zo onverdraagzaam tegenover deze man omdat ik vind dat iemand als hij, zelf bijzonder onverdraagzaam, dat is veelvuldig gebleken, niet een hele maatschappij moet (proberen) lastig (te) vallen met zijn persoonlijke frustraties. Deze man wordt in zijn professioneel leven immers zichtbaar gedreven door diepgewortelde frustraties van welke ik (en wie wel?) niet weet waar ze vandaan komen (zou hij het zelf weten?).
Ik vind het bijzonder ongepast en boertig dat een zeer gefrustreerde man zoals hij niet aan zelfonderzoek doet of een oplossing probeert te vinden - ik denk toch niet dat hij dat doet - maar daarentegen beslist om deze frustraties te cultiveren en aan te wenden om er zijn politieke carrière op te bouwen (waarbij hij natuurlijk, intelligent als hij is, heeft begrepen dat hij met zijn welsprekendheid een spreekbuis kan zijn voor zoveel andere gefrustreerde mensen in onze maatschappij die hem onvoorwaardelijk zullen steunen, net omdat ze in De Wever hun angstige maar veel intelligentere zelve herkennen - een man die onder woorden kan brengen wat zij denken maar niet onder woorden kunnen brengen).

Ik was wellicht naïef toen ik veronderstelde dat mensen met politieke ambities bijna per definitie ‘positief in het leven staan’, dat deze mensen daadwerkelijk aan een betere wereld willen werken voor een grote groep mensen. Bart De Wever lijkt me namelijk niet zo’n positief ingestelde politicus die een mooi project wil uitwerken in het belang van de maatschappij. Sterker: ik geloof in feite dat Bart De Wever een man is zonder echt goede intenties meer in het algemeen. Bart De Wever is een boze man, misschien zelfs een kwaadaardige man (ziekelijk?), die bol staat van rancune, frustraties, wantrouwen en angst - vooral heel veel angst. Bart De Wever is een bange man en de wereld waarin hij leeft vormt voor hem ogenschijnlijk een permanente bedreiging. Vanuit zijn angst - ik denk echt dat deze man op het ziekelijke af angstig is - kruipt deze man permanent in het defensief en is hij als politicus vooral tégen heel veel dingen. Ook nu hij politieke verantwoordelijkheid heeft verworven en zou moeten opstaan als een leidersfiguur die de mensen een positieve boodschap brengt, blijft hij zich defensief opstellen en opnieuw stel ik me dan de vraag of hij dat doet omdat hij (onbewust) geconfronteerd wordt met angsten, of - en ik sluit dit echt niet uit, ook al klinkt het nogal raar - omdat deze man ‘kwaadaardig’ (mentaal ziek) is. (Ik denk al lang niet meer dat zijn defensieve houding ‘tactisch’ is. Hij kán, volgens mij, vanuit zijn persoonlijkheid niet anders dan in het defensief zitten. ‘Calimero’ stond wellicht vrij dicht bij de persoon De Wever, veel meer dan dat het slechts een rolletje was dat De Wever speelde omwille van tactische overwegingen.)

(Zou het kunnen dat deze man gewoon niet in staat is om een positieve keuze te maken voor een grote groep mensen? En wat moet er dan met die man gebeuren? Is het dan niet beter dat zo’n man geen belangrijke maatschappelijke functie toebedeeld krijgt? En hoe moet hij er toe worden gebracht om zijn belangrijke maatschappelijke functie(s) aan andere mensen over te laten? Kan deze man enkel zoveel macht verwerven omdat wij in een op hol geslagen emo-cultuur leven en zou hij er in andere, minder gemediatiseerde, tijden nooit aan te pas gekomen zijn?)

Dat veel mensen met angsten zitten is trouwens heel normaal. Ik spreek dan niet over dit tijdsgewricht, de actualiteit, of over een bepaalde regio in de wereld, maar over het geheel van de dingen. De onvoorspelbaarheid van het leven en alles wat er in de wereld gebeurt - het feit dat wij daar nauwelijks vat op hebben - is beangstigend.
Maar er zijn manieren om daar mee om te gaan, er kan op z’n minst een inspanning geleverd worden om met angsten om te gaan. Sommige mensen zullen echter, meestal omdat ze slecht omringd zijn, volharden in de boosheid en vasthouden aan hun angsten, frustraties en ergernissen. Zij zullen zwelgen in hun slachtofferschap en anderen aanduiden als ‘schuldigen’. Meestal zijn dit, met permissie, niet de meest intelligente mensen. Het prototype van de Vlaams Belangstemmer, zeg maar, een nogal slecht geïnformeerde en dus bange persoon.

Bart De Wever is, geloof ik, ook zo’n man die in de eerste plaats angstig reageert op een wereld in verandering - de slogan ‘De kracht van verandering’ is in dat opzicht extreem ironisch - maar De Wever is natuurlijk veel intelligenter dan ‘de gemiddelde bangerik’. De bangerik in Bart De Wever gebruikt, nee, misbruikt zijn angsten om andere, minder intelligente, mensen nog banger te maken, wat voor mij getuigt van kwaadaardigheid. Hij misbruikt dus ook die bange mensen, enkel om zijn eigen belang te dienen.
En dat maakt hem naast kwaadaardig ook gevaarlijk, onverantwoordelijk, een pleger van machtsmisbruik en gewoon totaal ongeschikt om een politieke functie uit te oefenen.
Ik verdraag die kwaadaardigheid niet. Een bange man moet zijn angsten niet overzetten op minder intelligente maar des te volgzamere mensen. Vóór De Wever waren de enige duidelijk bange politici die van het Vlaams Belang. Niet toevallig werd deze partij heel groot. Mensen herkennen zich gemakkelijker in de angstige, ongenuanceerde politicus met het pessimistische toekomstbeeld, dan in de progressieve politicus die nu al verzekert dat de integratie van vluchtelingen goed zal verlopen (want hoe kan die dat nu weten?).

Ik realiseer mij heel goed dat ik zelf onverdraagzaam ben tegenover Bart De Wever vanuit gevoelens van angst. Ik ben bang voor veranderingen die mij uit mijn evenwicht zouden kunnen brengen. Wij spuwen als Belgen dan wel graag op geradicaliseerde moslimjongeren, maar vergeten ondertussen dat wij zelf als maatschappij steeds radicaler worden. Bart De Wever zorgt er met zijn woorden en daden (mee) voor dat mensen ongenuanceerder gaan denken (ook ik) en dat maakt mij bang. Wat, vraag ik mij af, als deze pro- vs. anti-N-VA-sfeer zich verder blijft doorzetten? Komt er dan ooit een culminatiepunt waarop er ‘iets gebeurt’ dat concrete maatschappelijke gevolgen heeft?

Een Facebookvriend die uitgesproken meningen heeft over de huidige politieke situatie denkt dat wij als volk ‘murw zijn geslagen’. Oké, maar wil dat zeggen dat we dan inderdaad maar zullen berusten, niks zullen ondernemen en ‘wel zullen zien wat er van komt’ (ook als dat 'dramatische gevolgen' heeft)?
Andere mensen zeggen luidop dat er in de nabije toekomst oorlog van kan komen (in een Europese context). Daar geloof ik niet in. Ik weet het niet, alleen weet ik voor mezelf dat Bart De Wever een man is die gedreven wordt door angst en dat hij die angst maatschappelijk misbruikt met steeds verstrekkendere gevolgen. En ik weet dat ik het misdadig vind dat Bart De Wever zijn angsten misbruikt, maar dat ik hem niet kan stoppen, dat enkel het zogenaamde positief maatschappelijk verhaal hem misschien zou kunnen stoppen, maar dat ik geen enkele serieuze tegenstem hoor klinken - en dat het imagoverlies lijdende ‘Europa’ ondertussen ook niet echt meewerkt.

Trouwens heb ik hiermee nog steeds geen antwoord gevonden op de vraag hoe ik mijn frustraties over de daden van Bart De Wever moet inperken. De veronderstelling dat hij een heel angstige (zieke?) man is die ‘er (misschien) gedeeltelijk niks aan kan doen’ en die door een psycholoog behandeld zou moeten worden, (iemand met wie ik in feite ‘medelijden’ zou moeten hebben), volstaat niet. Dit soort figuur zou van het maatschappelijk toneel moeten verdwijnen om een verdere polarisatie tussen mensen te voorkomen, om als burger terug een beetje ‘gerust’ te kunnen zijn. Dat onze media meesurfen op die polarisering en deze mee in de hand werken, is des te enger en maakt mij dan weer bang en gefrustreerd over de (macht van de) media en hoe die in de toekomst zal evolueren. Zal wie het goed kan zeggen blijven zegevieren en zullen mensen die minder goed oneliners kunnen debiteren nog minder ruimte krijgen om hun zegje te doen?

Ook ik sta met heel wat maatschappelijke angsten in het leven, maar anders dan zovele Vlamingen denk ik niet dat iemand als Bart De Wever die angsten kan wegnemen. Integendeel, hij voedt die alleen maar.
Het is dus ook eens te meer beangstigend om te weten dat de uitspraken van Bart De Wever op veel mensen een geruststellend effect schijnen te hebben.
Want wat zegt dat over een zeer significant percentage van de mensen in onze maatschappij?
En wat is dat nu eigenlijk met die befaamde ‘grondstroom’?
En - het is er het moment voor - is deze politieke dominantie van Bart De Wever misschien nog maar het begin van iets dat nog volop in ontwikkeling is en dat onze maatschappij in de nabije toekomst nog veel meer zal gaan beïnvloeden?
Wordt dit misschien voor velen een periode om later op terug te blikken met de woorden: ‘wir haben es nicht gewusst’?
Ik hou daar zelf wel rekening mee in alle eerlijkheid.

De Jeugd van Tegenwoordig: 'Manon'

Ik ben een kankerharde fan van De Jeugd van Tegenwoordig (hierna meestal Jeugdje genoemd). De taalacrobatie van deze boys heeft mij altijd geweldig geamuseerd. Graag mag ik meecroonen met Vjèze Fur, Wiwelientje en Faberpapa. Zeker sinds het accent in hun muziek van hiphop naar electropop is verschoven (sinds ‘De lachende derde’, mijn favo plaat van hen).

Ten tijde van hun doorbraak met ‘Watskebeurt?!’ was ik nog niet mee en zelf waren de boys ook nog zoekende, maar vanaf hun tweede plaat ‘De machine’ was het touche tussen hen en mij. Het moest er ook van komen. De silliness is onmogelijk aanstekelijk (en daarmee bedoel ik: héél aanstekelijk). Tel daarbij de geweldige oneliners en ik had er een nieuw toppertje bij.
Tophits als ‘Hollereer’ (“Je kijkt oh zo zuur naar m’n haute couture, want m'n haute couture is oh zo duur”) of “Datvindjeleukhè” (“Ik sta in de club met een drankje links en een bil rèèèchts - woehoeh”) hebben hier wel honderd keer opgestaan en ik durf ze zonder verpinken tijdloos te noemen.

Nu is er ‘Manon’, hun vijfde album, en voor het eerst weet Jeugdje mij niet te overtuigen. Ze zijn poppier dan ooit tevoren, er is niet veel hiphop meer te bespeuren, en ze zingen veel meer dan ze rappen. Op zich is dit voor mij goed nieuws want ik hou over het algemeen veel meer van popmuziek met aanstekelijke hooks en meezingbare refreinen dan van hiphop, maar bijna elk liedje op ‘Manon’ bezorgt mij een droog ‘net niet-gevoel’, en dat is zonde. Het doet zelfs pijn. Omdat het echt allemáál net niet is, behalve dan de titeltrack en tevens de eerste single. Die laatste is instant aanstekelijk, al behoort het nummer nu ook weer niet tot Jeugdjes essentials.

‘Manon’ klinkt heel eighties en ook dat is op zich goed nieuws - knoppendraaier Bas Bron, het ware genie achter Jeugdje, levert wederom puik werk met de synthesizer - maar de boys brengen zélf te weinig. Een tune als ‘Futurophobia’ is bijvoorbeeld een gemiste kans. Het nummer komt nooit echt op gang terwijl het daartoe het potentieel in zich draagt. Ook met ‘Ik was een klootzak’ wordt naar mijn mening te weinig gedaan. Kabbelend richting finish passeert er niet één zinsnede die ik me voor eeuwig en altijd zal blijven herinneren. Want dat is nog het grootste manco op ‘Manon’. Ik tel geen enkele legendarische oneliner. Geen enkele zin achtervolgt mij tot in mijn dromen. Geen énkele. Een behoorlijk onthutsende vaststelling.

Toch weet de Jeugd zelf heel goed waar ze mee bezig is. Wat ik gemiste kansen noem, vinden zij precies goed. Met deze plaat hebben ze hun fans bewust uit hun comfortzone gehaald en dat getuigt van lef, daar breng ik respect voor op. In weerwil van haar naam gedraagt Jeugdje zich schaamteloos volwassen op deze plaat. Maar of dat behalve verrassend ook leuk is? Gemengde gevoelens zijn mijn deel.

Nee, dit Frans-Nederlandse chickie Manon heeft de weg naar mijn hartje niet gevonden. Ik zal Jeugdje echter niet uit het oog verliezen. Op zich is deze koerswijziging oké. Alleen ontbreekt het deze plaat aan kankerharde bangers. Er zit gewoon te weinig schwung in.

6.5/10

Ali met de pet zoekt Ali met de pet

Als K3 het kan, dan ik ook, flitste het door mijn hoofd toen Josje, Karen en Kristel in maart aankondigden dat zij bij K3 het stokje zouden doorgeven aan drie andere kleurterheldinnen. Het idee rijpte al langer in mijn hoofd maar ik had nog net dat extra duwtje nodig om ook echt door te zetten.

Dit is voor mij een erg bijzondere en emotionele mededeling
Eind dit jaar stap ik uit Ali met de pet.

Na bijna 29 jaar is voor mij de tijd gekomen om het Ali met de pet-hoofdstuk in mijn leven af te sluiten. Het was een helse trip (een emotionele rollercoaster, een tsunami van emoties, enz) en ik heb het al die jaren naar mijn volledige mogelijkheden gedaan, maar nu ben ik toe aan een nieuwe uitdaging. Ali met de pet wordt voortgezet door de persoon die als winnaar uit de door Ann Lemmens en VJ Sean gepresenteerde talentenjacht 'Ali zoekt Ali' op vtm zal komen. Behalve ikzelf en mijn moeder zullen ook beroepsjurylid Koen Wauters en it-girl Joy Anna Thielemans in de jury zetelen.

Kandidaten zullen eerst tijdens audities een 'impressie' van Ali met de pet moeten geven. Dit is een vrije performance en gegadigden kunnen hier creatief mee aan de slag gaan. Uit die audities worden twintig kandidaten weerhouden die verder begeleid zullen worden door de juryleden. (We zijn afgelopen maandag met de audities begonnen en ik heb nu al genoeg materiaal om een bloopercompilatie te kunnen samenstellen. Hilarisch hoe sommige mensen menen Ali met de pet te kunnen invullen. Bijvoorbeeld iemand die een blikje Nestea helemaal leegdronk. Stel je voor. Ali met de pet drinkt nóóit Nestea, enkel Lipton Ice Tea. Of nog: iemand die met een polsbandje van Rock Werchter gedurende een minuut met zijn handen in zijn broekzakken stond. Ik sta inderdaad heel vaak met mijn handen in mijn broekzakken, maar een polsbandje van Rock Werchter, what the f***?)

Enkele domeinen waarop na de eerste schifting met de geselecteerden zal worden geoefend zijn:
- 'de bullshitfactor': de nieuwe Ali met de pet moet veel zever kunnen uitkramen. (In dit kader zullen o.a. een aantal Vlaamse politici 'zevercursussen' geven aan de kandidaten.)
- de N-VA uitzeiken: een echte Ali met de pet heeft de pest aan Bart De Wever en zijn slippendragers. (Hier zullen wellicht al heel wat kandidaten door de mand vallen.)
- de epilepsieaanval: Ali met de pet zou zichzelf niet zijn zonder de sporadische epilepsieaanval. (Dat heb je of dat heb je niet. Dat is een vaardigheid waar je moeilijk op kan trainen. Natuurlijk zal de nieuwe Ali met de pet in zijn verdere carrière aangepaste medicatie krijgen.)
- redactie/taalgevoel: de kandidaten zullen uit een moeilijke tekst met veel vervelende werkwoorden álle dt-fouten moeten halen. Wie niet foutloos blijft valt af. (Bij het beoordelen van deze proef zal ik genadeloos zijn. Ali met de pet maakt geen dt-fouten.)
- ‘de wereldkaart’: Ali met de pet moet China kunnen aanduiden op een blinde kaart. (Dit wordt naar alle verwachting een van de zwaarste proeven.)

En zo zijn er nog wel een aantal moeilijkheden waarmee kandidaten geconfronteerd zullen worden. Ik ga ze nog niet allemaal verklappen, want dan hoeft u vanaf eind januari niet meer naar de dertiendelige talentenjacht te kijken.

Wat ik zelf ga doen nu ik mijn Ali met de pet-periode afsluit, staat nog niet vast. De persoon achter Bart De Wever liet weten dat hij het beu is om BDW te zijn (die mens doet dat al 45(!) jaar, stel u voor), maar ik heb nog niet beslist of ik het van hem wil overnemen. Het is niet meteen een menselijke promotie (eerder een degradatie) en het lijkt me psychisch héél zwaar om Bart De Wever te zijn. En stel dat ik van BDW een gelukkiger, minder cynisch en agressief, personage zou maken, dan pleeg ik politieke zelfmoord en verlies ik alle belangstelling...

Soit, dat zijn eventuele plannen voor de toekomst. Eerst maar eens een geschikte kandidaat vinden die Ali met de pet kan overnemen.

Inschrijven voor de audities van ‘Ali zoekt Ali’ kan nog tot 1 december.
Waag uw kans en word de nieuwe Ali met de pet. Het is een ervaring als geen ander.
(Mensen met een auto en/of een kind(erwens) kunnen zich trouwens de moeite besparen. Dank.)

maandag 2 november 2015

93

Een klein oud mevrouwtje komt traag op mij afgelopen aan de bushalte Naamsepoort, Heverlee.
- "Meneer, mag ik eens iets vragen?"
- "Zeker."
- "Weet u of den 337 al gepasseerd is?
- "Ik denk het niet. Ik sta d'r ook op te wachten. Ik denk dat 'm binnen twee of drie minuten gaat komen."...
- "Danku. Ik ben 93 jaar en ik zie niks nie meer, dus ik moet altijd iemand vragen om mij te helpen. 'k Had daar al aan iemand gevraagd, maar da's nen Engelsman en ik versta dat niet."
(De man in kwestie staat iets verderop en heeft een Aziatisch uiterlijk - Japan, Korea,..)
- "We zijn er om mekaar te helpen hé. Ge zoudt trouwens niet zeggen dat u 93 bent."
- "Ja, maar ik kom nog veel buiten. Als ge binnen blijft dan is uw einde nabij op mijne leeftijd."
- "Ah ja, dan bent u beter van nog genoeg buiten te komen. Maar als u nog zo weinig ziet, hoe doet u dat dan in 't stad? Draagt u genen bril?"
- "Nen bril, dat werkt niet meer voor mij. Ik zie alleen nog wat uit mijn ooghoeken. Ik ben op bezoek geweest bij mijn vriendin, die woont hier aan den overkant van 't straat. Mijn vriendin is 84, maar ik ga bij haar op bezoek want zij geraakt niet meer tot bij mij. Ik woon aan de Zoete Waters, vlak aan de bushalte. Daar komt maar éénen bus om het uur, dus daar kan ik niet missen, maar hier komen er veel meer en ik kan die cijfers niet meer lezen."
- "Ja, en die bussen lijken allemaal opeen hé."
- "Da's den 2."
- "Ja."
- "Dat zie ik omdat die van rechtdoor komt en niet van rechts."
(Den 2 stopt. De rest van het straatbeeld is even aan ons zicht onttrokken.)
- "Is dat daar den 337?"
- "Ja, dat is 'm."
(Mevrouw steekt al van ver haar hand omhoog ten teken dat de bus moet stoppen.)
- "Bedankt hé, meneer."
- "Da's graag gedaan."


 We stappen op. Zij gaat vanvoor zitten, ik vanachter. Aan de Zoete Waters stapt ze af, ik blijf zitten tot aan de kerk van Sint-Joris-Weert. Het artikel over Ingrid Bergman dat ik aan het lezen was is nog niet helemaal uit. Ik blijf met mijn dsWeekblad op de stoep staan en lees het artikel uit.
Nu ben ik thuis, in het huis waar ik ben opgegroeid.
Mijn moeder komt net binnen.

Bilbo revisited

Bilbo Records in Leuven is verhuisd. De zaak is nog steeds op het Ladeuzeplein gelegen, maar in een veel groter pand. Het ziet er fucking geweldig uit.
Rudi, cd-verkoper van het eerste uur, is megagelukkig met de verhuis. "We hebben de zaak helemaal ingericht zoals de Rough Trade-winkels in Londen.", glunderde hij. "Nu heb ik weer het gevoel dat ik in een platenzaak werk."
Inderdaad ziet de zaak er uit alsof er enkel muziekliefhebbers welkom zijn. Mensen die enkel platenwinkels bezoeken omdat er toevallig geen Fnac in de buurt is waar ze anders voor 19,99 euro de nieuwe Hooverphonic zouden kopen, zullen nu een blokje om moeten voor ze op de bus naar Kneutergem stappen.
De vorige vestiging van Bilbo was bijna net zo clean als een Fnac en ik snap Rudi dan ook volledig dat hij uitzinnig van vreugde is over de verhuis naar het nieuwe (en veel grotere) pand.
Ik heb een lange geschiedenis met Rudi en op 24 november 2011 schreef ik hem al eens een brief. Ik post hem hier nog eens omdat ik sinds vandaag nog meer van Rudi houd dan ooit tevoren.

Lieve Rudi,

Als ik je daarstraks zonder iets te zeggen voorbijliep was dat zeker niet omdat ik niet met je wilde praten. Het kwam gewoon niet bij me op, ik moet me daarvoor excuseren. Ik liep je dus voorbij, jij rokend voor je deur, ik verlangend naar een fietsend nijlpaard in een roze jurk.

Wat had ik je ook kunnen vertellen, Rudi? Niks en twee keer niks. Dat ik me verveel, Rudi. Je bent zo al niet iemand die veel zegt - en daar bedoel ik niks slechts mee, je weet vast wel wat ik bedoel - dus had je waarschijnlijk ook niet geweten wat te antwoorden op het futloze gemompel dat ik dezer dagen ten gehore breng. En dat ik dan maar eens kwansuis door de A in je platenalfabet ging, hoewel ik er geen seconde aan dacht om iets te kopen... Je moet weten dat ik daar momenteel hoegenaamd het geld niet voor heb, Rudi.
Waar ben ik toch mee bezig?

Ik vond het leuk om net na de release van 'Keep You Close' even met jou over dEUS te praten. Het is me opgevallen dat je je altijd heel diplomatisch opstelt wanneer je over muziek praat. Je hebt een voorkeur maar zal die nooit aan iemand opdringen. Een verkoperstrekje wellicht. Of gewoon jouw aard. 'Keep You Close' vond je goed, zonder een vergelijking te maken met hun andere werk. 'The Ideal Crash' vond je ook heel goed, toen ik zei dat ik die heel goed vind. Misschien zei je dat je 'The Ideal Crash' ook hun beste vindt, ik kan het me niet meer herinneren.

Toen ik cd's van PJ Harvey kwam kopen en zei dat ik nogal onder de indruk was van 'To Bring You My Love', zei je wél dat dat haar beste plaat is. Nu weet ik niet of ik het daarover met je eens ben. Misschien vind ik 'Is This Desire?' wel haar beste, heel rauw en opwindend. PJ's meer recente werk doet me een beetje minder, hoewel ik het nog steeds heel goed vind hoor.

Je bent zo'n verlegen man, Rudi. Klopt die indruk of ligt het aan mij? Ik heb het gevoel dat we niet lang samen aan een tafel zouden kunnen zitten. Ik word een beetje nerveus van jouw nervositeit, maar ook dat is zeker niet slecht bedoeld. Uiteindelijk weet ik ook helemaal niks over jou. Eén keer
zag ik je op café, we knikten goeiendag. Je bent zo sympathiek.

Overigens vind ik 'Keep You Close' nu ook weer niet zo heel goed. De plaat grijpt me niet bij mijn nekvel, ze blijft niet echt hangen. Zullen we het daar eens uitgebreid over hebben op een dag, Rudi? Dan kom ik je uit je winkel plukken, zetten we koers naar een gezellig terras en overlopen we onze favoriete bands. En o wee als je je dan diplomatisch durft op te stellen hoor!

Tot snel nog eens,

Ali

***

Ik heb sindsdien nog niet met Rudi op een terras gezeten en we hebben het ook niet meer over dEUS gehad.
'Keep You Close' is de op een na slechtste plaat van dEUS. Enkel 'Following Sea' is nog slechter. ('Following Sea' vind ik echt slecht, 'Keep You Close' gewoon matig.)
Tevens gaat het vandaag veel beter met mij dan op 24 november 2011


***


De Bilbo heeft nu vanachter een rommelbak met slechte cd's voor drie euro waar niemand in geïnteresseerd is. Tot mijn verbazing was nog niemand tot actie overgegaan, maar op die manier had ik zelf het grote genoegen om alle cd's van Milow naar die rommelbak te verhuizen.

En dan krijg je dit aan de kassa:
Superseut: "Meneer, verkoopt u geen cd's van Milow, oh, die kei lieve softie van een Milow die op zijn akoestische gitaar kei kei mooie brave liedjes ...maakt voor meisjes die van paardrijden houden?"
Rudi: "Jawel, wij verkopen die bagger, helaas. Te vinden - waar anders? - in de rommelbak vanachter. En in 't vervolg gaat ge voor Milow naar de Fnac, verstaan?"

Beste meneer Grunberg

Mijn naam is Ali en deze week bezocht ik in bibliotheek Tweebronnen te Leuven de tentoonstelling ‘Ich will doch nur, dass ihr mich liebt’ die volledig aan uw leven gewijd is. Het was erg fijn, ik denk dat ik langer dan een uur binnen bleef. Nadien werd ik uitgenodigd om iets in het gastenboek te schrijven, maar het leek me onzinnig om zomaar een banaal ‘Heel interessant’ neer te pennen, zonder in feite de tijd te nemen om iets langer bij de tentoonstelling stil te staan. De tentoonstelling is immers zodanig uitgebreid en overrompelend dat ik er ook nog aan bleef denken toen ik in het café van de bibliotheek ‘De oude man en de zee’ uitlas, onderwijl nippend van een chocochino. (Het was mijn eerste kennismaking met de chocochino. In het geval dat u zelf nog nooit een chocochino hebt gedronken, wil ik ‘m u van harte aanbevelen. De chocochino maakte mij erg lucide. ‘De oude man en de zee’ is overigens een aardig boekje. Ik heb een hoop bijgeleerd over visvangst.)

Ik heb verschillende van uw boeken gelezen en ben altijd geïntrigeerd geweest door uw personage. Ik zeg uw ‘personage’ omdat ik me nooit van de indruk heb kunnen ontdoen dat u zich ergens achter verschuilt. Waarachter u zich verschuilt daar heb ik vooralsnog het raden naar. Uw joodse neus maakt van u alleszins niet bij voorbaat een underdog. Wellicht bent u gewoon een heel verlegen man. Waarschijnlijk moet ik het niet verder gaan zoeken. Ook ben ik overtuigd van uw goede bedoelingen.
In de tentoonstelling las ik, en ik had het ook al eerder gelezen, dat u schrijft om te leren leven. Dat klinkt niet eens zo gek. Het is aannemelijk dat sommige mensen al doende moeten leren leven. Maar als u het zegt weet ik toch niet zeker of u het meent. Toch veronderstel ik dat u serieus was toen u die uitspraak deed. Ik denk dat u veel vaker serieus bent dan ik denk.

Ik las ‘Blauwe maandagen’ toen ik 18 was - ik ben nu 28 - en was erg onder de indruk over uw levensloop zoals u die in dat boek beschrijft. Uw levensloop was totaal anders dan de mijne, veel interessanter bovenal. Omdat een lezer niet zelden wordt getriggerd om zelf te gaan schrijven wanneer hij een goed boek leest, nam ik me voor om ook ten laatste op m’n drieëntwintigste te debuteren als romancier. Maar dat is niet gebeurd. In tegenstelling tot u ging ik wel studeren en begon ik bijvoorbeeld geen uitgeverij, en in tegenstelling tot u ging ik rond mijn twintigste niet naar de hoeren. Ik wil hiermee maar aantonen dat ik niets interessants had om over te schrijven. Daarom debuteerde ik dus niet op mijn drieëntwintigste. En succesvol was ik al evenmin op die leeftijd. Of toch. Op mijn drieëntwintigste had ik mijn eerste en enige relatie. Daar zou ik bij gelegenheid eens een hele lange tekst over moeten schrijven.

Op de tentoonstelling heb ik erg moeten lachen om uw moeder. (Als ik deze tekst kon voorlezen zou ik nu een korte stilte laten vallen, maar dat zou u om heel veel verschillende redenen natuurlijk niet kunnen appreciëren. Aan andermans moeder raakt men niet en zeker ook niet aan de uwe. Wat is dat nu ook tussen u en uw moeder? Bent u werkelijk door haar geobsedeerd of is dat ook maar een van uw Spielereien?)

De documentaire die vorig jaar over u en uw moeder gemaakt werd (tevens te zien op de expo), is erg ontroerend. Zij takelt af en wij zien haar naast u op een stoel in de tuin zitten waar u op uw Apple-computer aan een tekst werkt. Uw moeder lijkt heel erg veel van u te houden daar in die tuin. Ik las op de tentoonstelling dat zij u wel tot drie keer per dag telefoneert. Of u belt haar. Want u houdt ook heel erg veel van uw moeder. Maar in de docu is het zij die de show steelt. Ze noemt u aan de telefoon haar ezeltje en haar krullebolletje. Dat is heel erg mooi om te zien en te horen. Ze noemt u ook haar motek. ‘A person who is cute, considerate and sweet’, leert Google mij. Vreemd dat een woord met een harde klank als ‘tek’ zo’n mooie betekenis kan hebben.

Wat onthoud ik nog meer van de tentoonstelling ‘Ich will doch nur, dass ihr mich liebt’?
Dat u gepingpongd hebt op de boekvoorstelling van ‘Figuranten’. Dat u naast schrijver ook een soort bedrijfsleider bent met heus personeel in dienst. (Chauffeurs hebt u en u hebt of had iemand in dienst om uw faxen te ordenen.) Met uw personeel, stagiairs inbegrepen, doet u sinds enkele jaren ook teambuildingactiviteiten.
Om uw veertigste verjaardag te vieren vroeg u aan een aantal mensen om u te vergezellen naar een klein stadje in Argentinië. Zij betaalden de vliegtickets, u het hotel. Deze mensen spelen een rol in uw leven, las ik, maar die woorden kwamen niet rechtstreeks uit uw mond. Op de expo zegt een van die mensen in een tekstballonnetje dat hij uw beste vriend is. Een andere man zegt dat u geen vrienden hebt. Wie gaat nu helemaal naar Argentinië om de verjaardag te vieren van iemand met wie hij niet bevriend is? Ik vrees dat het dergelijke details uit uw leven zijn die er voor zorgen dat ik u nooit een hele interessante man zal vinden. Maar dat is verder niet belangrijk.

Ik hou van uw werk en dat is wat telt. Uw boeken (vooral uw eerste boeken, t.e.m. ‘De joodse Messias’) oefen(d)en - ik heb ze jaren geleden gelezen - een onbestemde kracht op mij uit. Het is daarom dat ik nu een Wordbestand kan openen met de naam ‘Arnon Grunberg.doc’ waarin ik destijds enkele leuke passages uit ‘Blauwe maandagen’ en ‘Figuranten’ heb genoteerd. Zo is er deze uit
‘Figuranten’ die ik nog steeds heel grappig vind:

‘Meneer Frohlich had een rol voor me. In een grote Nederlandse speelfilm. Ik moest iemand spelen die de trap af werd gegooid. Mijn tekst bestond uit de woorden : ‘sodeju hé.’ Hoe het kwam dat iemand die de trap af werd gegooid in zijn val de woorden ‘sodeju hé’ uitsprak was mij een raadsel. Maar gelukkig hoefde ik daar niet over na te denken. Het moest allemaal heel snel gebeuren, een paar dagen nadat we terug waren uit Parijs. “Je kan het, lieveling”, had meneer Frohlich gezegd, “ik voel dat je het kan.”’

Zo. Als motivatie om uw tentoonstelling te bezoeken moeten deze regels volstaan.
Ik zal mijn ijverige best doen om andere mensen warm te maken voor de tentoonstelling, maar in mijn nabije omgeving wordt er niet zo heel veel gelezen. (Ik wilde daar nog ‘helaas’ aan toevoegen, maar ik wil niemand het gevoel geven dat hij of zij veel moet lezen om mijn vriend te mogen zijn.) Toch zal ik zeker nog vrienden en kennissen zover krijgen dat ze de tentoonstelling gaan bezoeken. Voor twee euro kunt ge immers niet sukkelen, zoals wij dat hier zeggen.

Met grondige groeten

Ali

P.S.: ‘De geschiedenis van mijn kaalheid’ dat u schreef onder het pseudoniem Marek Van der Jagt vond ik uw enige stomvervelende boek. Het was na dat boek dat ik beslist heb om enkele jaren niets meer van u te lezen.

P.P.S.: Probeer de chocochino. U zal voortaan altijd in mijn gedachten zijn als ik een chocochino drink.

zaterdag 10 oktober 2015

Tereza

Tereza in de keuken met haar blauwe ogen
kijkt mij aan in een andere taal dan de hare
en ik lach naar haar met mijn hand voor mijn mond
en mijn hoofd op rood


breek mijn hoofd over tweeduizend vragen
waarvan de duizendste luidt
Tereza, meisje van achter de bergen
wil je mijn leven in of wil je mijn leven uit?

maar dat vraag ik haar niet want niets zo triest
voor een journalist als het antwoord al kennen

dus ik laat haar gaan en later malen
de vragen nog steeds door mijn vallende hoofd
en haar ogen blauw op de wijzerplaat
zijn voor altijd weg maar voor altijd mooi

maandag 17 augustus 2015

Machteloos tegenover De Lijn

Al vijftien jaar maak ik geregeld gebruik van De Lijn. De bus brengt mij waar ik moet zijn, ik ben een tevreden klant. Op zondag 2 augustus ging het echter mis.
In Sint-Joris-Weert wacht ik samen met vier andere mensen op de bus van 21:30, die van Waver naar Leuven rijdt. Ik betaal mijn busrit altijd per sms, dus verstuur ik alvast het berichtje. Prijs: 1,80 euro.
De bus is mooi op tijd, vertraagt.. en trekt weer op ter hoogte van de bushalte. Verbijsterd kijken wij toe hoe de bus uit het zicht verdwijnt.
Heeft niemand zijn hand opgestoken ten teken dat we wilden opstappen? Ikzelf niet, moet ik bekennen, ik heb er niet eens bij stilgestaan. Het leek me wel zo logisch dat we wilden opstappen, we stonden aan de bushalte waar op dat moment van de week maar om de twee uur een bus passeert. Een van ons verklaart wel degelijk zijn hand te hebben opgestoken, maar alle vijf zijn we het er over eens dat dat op een zondagavond niet nodig zou moeten zijn om een Lijnbus te laten stoppen.
Maar daar staan wij dan, in een dorp op zondagavond, op tien kilometer van onze bestemming. De Lijn heeft ons niet bediend. Er zal vanavond vanuit Sint-Joris-Weert nog één bus naar Leuven rijden. Over twee uur, net voor middernacht. Daar dan maar op wachten? En wat als wij heel dringend in Leuven moeten zijn? Taxi bellen?

Dit voorval kan uiteraard niet zonder gevolg blijven. Op maandag 3 augustus bel ik de klantendienst van De Lijn om een klacht in te dienen. Aan de telefoon deelt een elektronisch stem mij mee dat mijn gesprek dertig eurocent per minuut zal kosten. Voor ik een persoon aan de lijn krijg, vertelt dezelfde stem mij gedurende vijf minuten dat mijn wachttijd minder dan één minuut bedraagt. Dat begint niet goed.
Eenmaal doorverbonden doe ik het relaas van wat er de vorige avond gebeurd is. Een vriendelijke man luistert naar mij en noteert (naar ik mag aannemen) mijn klacht.
Overigens blijf ik zelf heel rustig, want wat kan een klantendienstmedewerker er aan doen dat een buschauffeur niet wil stoppen?
Ik druk mijn wens uit dat de buschauffeur een gesprek zal hebben met zijn chef of eventueel gesanctioneerd zal worden voor zijn gedrag. De Lijn doet aan dienstverlening en rotte appels binnen het bedrijf die weigeren hun dienst te verlenen, moeten daar op aangesproken worden. In andere bedrijven waar diensten worden verleend, blijft een slechte service ook niet zonder gevolg.
Ik vraag de klantendienstmedewerker ook of De Lijn zo inschikkelijk wil zijn om mijn gemaakte kosten te betalen, zijnde 1,80 euro voor het busticket en de kosten die ik maak voor het telefoongesprek. De man noteert mijn vraag.
(Na het gesprek zal blijken dat mijn gesprek met de klantendienst van De Lijn 19 minuten heeft geduurd, waarvan ik er dus vijf in de wachtrij stond Een rekensommetje leert mij dat ik na dit gesprek dus 5,70 euro lichter ben. Binnen 45 werkdagen mag ik een antwoord verwachten op mijn klacht.)

Op woensdag 5 augustus kreeg ik per mail al antwoord op mijn klacht. De Lijn excuseert zich voor het voorval en zegt een zo goed mogelijke dienstverlening te willen garanderen.
‘Uw melding werd aan de verantwoordelijke van de chauffeur overgemaakt voor verdere opvolging. Met de gegevens die u ons bezorgde, zullen wij de nodige acties ondernemen om dit in de toekomst te voorkomen.’
‘Op uw vraag voor een compensatie kunnen wij helaas niet ingaan. Wij danken u voor uw reactie die bijdraagt tot het verbeteren van onze kwaliteitscontrole. Met vriendelijke groeten.’

Zaak afgesloten? Als het aan De Lijn ligt wel blijkbaar. De Lijn maakt zich er van af met enkele algemeenheden die ook op duizend andere klachten van toepassing kunnen zijn. Ik krijg geen tegemoetkoming van de door mij gemaakte kosten (nog het enige dat ik zou kunnen afdwingen). Ik voel me machteloos. De Lijn blijkt voor haar klanten onbenaderbaar te zijn. Elektronische formulieren en dure klantendiensten met lange wachttijden moeten mij op een veilige afstand houden. Waar kan ik terecht voor een face-to-face-gesprek? Moet ik daarvoor naar het hoofdkantoor in Mechelen?

Een buschauffeur kan mij voorbijrijden wanneer hij daar zin in heeft. De Lijn zal dan ‘de nodige acties ondernemen om dit in de toekomst te voorkomen’. Wat mag dat dan wel zijn? Krijg ik hier nog verdere informatie over? Transparantie?
Het wordt een klant ook lastig gemaakt om met De Lijn contact op te nemen. Via de website kan het natuurlijk elektronisch (en gratis), maar wie liever een stem hoort en hoopt op wat begrip, die betaalt 30 eurocent per minuut. Een mens wordt dus bepaald niet aangemoedigd om de klantendienst te contacteren. Voortdurend spookt de gedachte door je hoofd dat je belt aan 30 eurocent per minuut. Is dit publieke dienstverlening?

In haar elektronisch antwoord op mijn klacht nodigt De Lijn mij nog uit om opnieuw contact op te nemen als ik nog bijkomende vragen heb. Opnieuw telefonisch dan of kan ik deze keer iemand in levende lijve spreken? Lijkt me onwaarschijnlijk, tenzij ik naar het hoofdkantoor in Mechelen ga (waar ik dan wellicht ook niemand te zien krijg). Ik wil echter de terugbetaling van de door mij gemaakte kosten. Dat lijkt me niet onredelijk. De papieren die kunnen bewijzen dat deze kosten inderdaad gemaakt zijn, hou ik tot nader order binnen handbereik.

donderdag 13 augustus 2015

"Op 13 augustus is de aarde opgebruikt"

"Global Footprint Network geeft op zijn website aan dat Earth Overshoot Day in 2006 nog in oktober viel. Op minder dan tien jaar tijd is deze symbolische datum dus twee maanden opgeschoven."

Zal het er in de komende jaren op verbeteren in die zin dat de datum weer zal opschuiven naar september of oktober? Nee, hé?

De mens vindt zichzelf veel te belangrijk, is hoogmoedig, als hij vindt dat hij de aarde om zeep aan 't helpen is. De aarde gaat niet om zeep, ze verandert gewoon. Het is de mens zelf die door zijn gedrag op de aarde in de problemen komt. Dat zijn twee totaal verschillende dingen.

Persoonlijk vind ik het niet erg dat de mens een situatie creëert waarin hij zijn eigen voortbestaan op het spel zet. Ik ben meer begaan met ijsberen en andere dieren die geen schuld treffen maar die veel vroeger dan de mens in de problemen komen en met uitsterven worden bedreigd. Het voortbestaan van de mens, een meer destructieve dan constructieve soort, interesseert mij op zich niet. En het is duidelijk dat een meerderheid van de andere 7,125 miljard mensen diezelfde mening is toegedaan, al zullen de meesten onder hen dat voor zichzelf nog niet beseffen.

Als het voortbestaan van de mens ons werkelijk zou interesseren zouden we ons gedrag wel aanpassen. Maar, al het gelul over 'onze kleinkinderen' ten spijt, tot zo'n aanpassing is de mens niet in staat. Dit probleem is te groot voor de mens.

Is dat erg?
Media en activisten geven ons wel die indruk. Ja, zelfs al meerdere decennia vinden zij dat we ons deze kwestie serieus moeten aantrekken.
Maar wie kan nu decennialang iets heel erg vinden? Dan heb je toch geen leven meer?
Ik vind het veel erger dat ik mij al mijn hele bewuste leven ergens grote zorgen over moet maken, dan dat ik het erg vind dat het de toestand van de planeet is waarover ik mij zorgen moet maken.
Liever een zorg minder dan nog eentje erbij, nietwaar? Vooral als ik tegenover deze zorg vrijwel machteloos sta.

Ik vind het dus erger dat ons (nog steeds, of steeds maar weer) wordt aangemaand om bij dit soort nieuws stil te staan en eventueel eens na te denken over ons gedrag en hoe we dat zouden kunnen aanpassen, dan het nieuws dat we de aarde naar de kloten helpen op zich.
Dat de mens zijn voortbestaan in gevaar brengt, weet ik ondertussen wel. En dat de situatie er niet beter op zal worden (immer toenemende economische belangen, quoi), weet ik nu ook wel. Tien jaar geleden was het nog anders, maar ondertussen onthaal ik dit nieuws met enig schouderophalen. Vertel mij liever iets dat ik nog niet weet, media. Iets 'nieuws'.

dinsdag 4 augustus 2015

Mijn eigen Wikipedia-pagina (enkel nog maar de inleiding)

Ali met de pet

 Ali met de pet (Leuven, 18 januari 1987) is een Belgische schrijver, journalist en filantroop. Hij maakte naam met satirische teksten, journalistiek werk en een onstuitbare stroom aan totale nonsens.

Ali is geboren in Leuven, België, maar groeide op in Sint-Joris-Weert, waar hij tot en met het tweede leerjaar naar de Vrije Basisschool ging. Daarna liep Ali nog school in Heverlee, Leuven en Brussel.

Op twaalfjarige leeftijd begon Ali Humo-artikels in mappen te bewaren. Zijn interesse voor taal en het geschreven woord bracht hem ertoe zelf te beginnen schrijven, eerst dagboeknotities en gedichten, later blogposts, Facebookstatussen en journalistiek werk.
Thema’s die Ali behandelt in zijn werk zijn de media, de politiek en andere flauwe zever.
Teksten van Ali zijn gepubliceerd in schoolkrantjes, in diverse bladen, op nieuws- en cultuurwebsites en op zijn Facebookprofiel. Een gedicht van Ali werd voorgelezen op de begrafenis van zijn grootmoeder. Momenteel werkt Ali aan een Wikipedia-artikel over zichzelf.
 Ali krijgt zowel lovende als kritische reacties op zijn werk.

INHOUD

1. Algemeen

2. Levensloop
2.1. Jeugd
2.2. Schrijver
2.3. Veelzijdigheid

3. Oeuvre
3.1. Dagboeken
3.2. Gedichten
3.3. Facebook-statusupdates
3.4. Journalistiek werk
3.5. Overige teksten

4. Lijst met onderscheidingen en prijzen

5. Trivia

6. Externe links

51 Facebookvrienden

Ik heb 51 Facebookvrienden. Ik wist dat dat een laag aantal is en ik was eens benieuwd wat dan een 'normaal' aantal zou zijn.
Daarom heb ik gekeken hoeveel Facebookvrienden mijn eigen Facebookvrienden hebben. Van 48 vrienden kon ik die gegevens bekijken, van drie niet.
Het gemiddelde aantal vrienden van deze 48 personen is 632. Mijn Facebookvrienden hebben dus gemiddeld 12 keer meer Facebookvrienden dan ik.
Mijn Facebookvriend met de meeste Facebookvrienden heeft 3938 Faceboo...kvrienden. Als ik dat cijfer niet meetel daalt het gemiddeld aantal van 632 naar 561. Dat is precies 11 keer zoveel als mijn eigen Facebookvriendenaantal van 51.
Slechts één van mijn Facebookvrienden heeft minder dan 150 Facebookvrienden en slechts vier van mijn Facebookvrienden hebben minder dan 200 Facebookvrienden.
Met mijn schamele 51 zit ik dus nog eens heel diep onder de ondergrens. Ik heb dus nog bijna drie keer minder Facebookvrienden dan mijn Facebookvriend met het kleinste aantal Facebookvrienden.


Uit dit alles trek ik twee conclusies.
1. Jullie betekenen heel veel voor mij
2. Ik beteken heel weinig voor jullie

Bedankt.

FM Brussel wordt (niet) opgedoekt

Jammer van FM Brussel...
Verder is er ook het ontslag van Anne Brumagne, hoofdredacteur van Brussel deze week/AGENDA magazine. Haar collega's betreuren dit ontslag en zullen daar wel hun redenen voor hebben.
Zelf heb ik echter enkel onaangename herinneringen aan die vrouw. Als student liep ik stage bij Agenda en zelden heb ik te maken gehad met iemand die mij zo sterk het gevoel gaf dat ik 'niet welkom' was. Behoorlijk onaangenaam destijds.
Halverwege mijn stage had ik thuis ...een epilepsieaanval en ik moest een tijdje herstellen. Na die aanval had ik bij Agenda vaak problemen om goedlopende teksten te schrijven en om op de juiste woorden te komen. Dat heeft ook na mijn stage zeker nog drie maanden geduurd. Nooit heeft mevrouw Brumagne naar mijn gezondheid geïnformeerd en voor haar eindbeoordeling heeft ze mijn situatie niet in rekening gebracht, waardoor het aan het eind van de rit leek alsof ik niet tot veel in staat was geweest omdat ik niet bekwaam of te weinig gemotiveerd was.
Jammer dus voor mevrouw Brumagne dat ze haar job niet kan behouden (ze vindt wel snel iets anders, natuurlijk), maar fijn voor alle studenten die in de toekomst stage willen lopen bij Brussel deze week of Agenda. Voor de rest lopen daar immers genoeg fijne mensen rond.

dinsdag 28 juli 2015

Reacties op P.'s tekst over 'de stand van de maatschappij'

Vollédig akkoord met jouw tekst. Alleen: waarom nog schaamte voor je somberheid? Omdat je je lezers zou afschrikken? Mag het alstublieft? Het is toch niet meer dan normaal dat een weldenkend mens hier somber van wordt? Dat totale gebrek aan stijl (het juiste woord) dat deze tijd begint te kenmerken, waar we nu écht niet meer omheen kunnen, en dat steeds minder kritiek verdraagt nu ook laffe, zich van veel ironie bedienende, intellectuelen er zich geen zorgen meer over willen maken - daarbij zijn schaamte en woede volledig op hun plaats. Maar, en dat weten we gelukkig ook, daar schieten we niks mee op. Waarden (en normen) zijn betuttelend en totaal belachelijk, einde discussie, en de puinhoop die o.a. daarvan het gevolg is krijgt vorm. Maar toch zal je zien dat ook wij, gevoelige zielen, onszelf zullen verbazen door flexibel genoeg te blijken om hiermee te leren omgaan. Met vallen en opstaan weliswaar en geregeld vol afschuw onze blik afwendend, maar het zal lukken. Dat filmpje van die stomdronken 14-jarige meisjes die in een disco op Mallorca in één minuut zoveel mogelijk piemels in hun mond moesten stoppen heb ik alleszins overleefd, net als dit filmpje van twee van de meest bejubelde ‘artiesten’ (en dus voorbeeldfiguren) op deze aardbol. https://www.youtube.com/watch?v=pbW6xKrTaak

*

Ook typisch voor de tijdsgeest dat jij je (als 'gewone man' én intellectueel) altijd nog een beetje zou moeten schamen om te zeggen wat je denkt als het over 'de toestand van onze samenleving' gaat. Jouw 'sombere boodschap' past immers niet in het opgeklopte kermissfeertje dat onze maatschappij omgeeft en wie denk je wel dat je bent om zo'n uitgesproken standpunt in te nemen, om kritische kanttekeningen te maken bij dat leuke leven dat toch zo hysterisch hard leuk moet blijven (hoewel we - hallo, populaire Dirk De Wachter - tot over onze oren onder de pillen zitten)? Voor mij ben je verdomme een van de meest interessante mensen die over de maatschappij zijn mond opendoet. Een van de weinige bovendien. Zo goed overdacht en geformuleerd. Zo de nagel op de kop. Zonder slogans. Laat die schaamte vallen. Wat jij hierover schrijft mag echt wel gehoord worden. Als omhoog gevallen politici elke keer opnieuw mordicus pretenderen 'de waarheid' te spreken, terwijl het enkel om hun eigen waarheid gaat, waarom zou jij je dan moeten excuseren? Je bent toch filosoof? Of is dat ook weer een discipline die anno 2015 bespot mag worden omdat ze niets bijdraagt aan onze materiële mogelijkheden in de consumptiemaatschappij?