zondag 31 januari 2016

25 januari 2016

Drie dingen die vandaag gebeurd zijn en die er voor hebben gezorgd dat vandaag geen dag als een andere was.

1. Ik liet thuis een uit de bibliotheek ontleende cd op de grond vallen, de 'jewelcase' was ernstig beschadigd, het ging om 'Deep Purple 30: Very Best of'.
Uit een kartonnen zak die gevuld is met cd's die ik liever vroeg dan laat kwijtraak nam ik de compilatie-cd 'Mind The Gap 10' van Gonzo (circus), ik brak de jewelcase open en stak er het boekje en het papiert...je met de tracklist van Deep Purple in. Zo zal men bij de bibliotheek nooit geweten hebben dat ik de oorspronkelijke jewelcase beschadigd heb. (Ik breng materialen uit de bibliotheek steeds terug in dezelfde staat als waarin ik ze heb ontleend. Dat vind maar normaal.)

2. Mijn broer wreef met een ontstekingswerende zalf het deel van mijn rug in ter hoogte van mijn rechter schouderblad maar dan een beetje schuin omhoog naar het midden - precies die plek van je rug waar je zelf bijna niet aan kan. Hij deed dat op mijn vraag omdat ik op die specifieke plek een vervelende stijfheid voel die enkele dagen geleden de kop opstak en sindsdien weer afnam, tot ik deze morgen in mijn bed een beweging maakte waardoor de pijn weer veel erger is en zich nu ook verspreidt naar mijn rechterarm.
Het wordt tijd dat ik een osteopaat zie want de stijfheden in mijn nek en mijn rug moeten stoppen (of toch zeker verminderen). Ik ben 29 verdomme, geen 92.

3. De collega naast wie ik deze morgen aan het bureau zat, had dit weekend een koptelefoon gekocht om zich zo op kantoor beter voor geroezemoes te kunnen afsluiten. Toen zij echter vrij luidruchtig zat te telefoneren en mij daarmee uit mijn concentratie haalde, greep ik haar koptelefoon en zette die op mijn oren. Na haar telefoongesprek zei mijn collega al lachend dat ik vroeg om een pak slaag. Ik antwoordde dat ik indien ze mij zou slaan, precies wist welke hulpdienst ik zou bellen en dat ik me niet zou schamen om het te doen.

donderdag 14 januari 2016

We zijn maar mensen

"Zeg," zei ik tegen M, "ik vind het zo gek dat iemand die zo mooi Nederlands spreekt als jij 'noemen' zegt wanneer het 'heten' moet zijn. Dat vind ik echt opmerkelijk."

M. praat heel keurig Nederlands. Ze heeft een mooie uitspraak, bijna accentloos, maar ze zegt wel "Allez, hoe noemt dat nu weer?"
Ik had het van de eerste keer gehoord en het had me meteen verbaasd; het had me niet meer losgelaten.


Omdat ik het voorzichtig had aangebracht door eerst te zeggen dat ze zo mooi Nederlands spreekt, wat ik ook meende, was voor haar duidelijk dat ik het goed met haar voorhad. Ze moest zich niet betrapt voelen. Ze zei dat ze afhankelijk van de context moeite had met 'noemen' en 'heten'.
Dat begreep ik eigenlijk niet zo goed.

Iemand anders, W., beweerde dat het ook correct is om te zeggen: "Jouw naam is Alex maar ik heet jou Ali".
Dat betwijfelde ik en ik zei: "Serieus?".

Nog iemand anders, ook een M., verzekerde mij ervan dat ik mijn opmerking goed had aangebracht door eerst te zeggen dat M. zo'n mooie uitspraak heeft. Eerst iets positiefs zeggen en daarna een opmerking maken. Zo had ik het eigenlijk zelfs niet bedoeld. Wat ik had gezegd was niet gepland, ik zei het gewoon, heel eerlijk. Als een vorm van bekommernis.

"Ik zou niet tegen eender wie over ‘noemen-heten’ beginnen", zei ik tegen M., W. en M.. "Ik zeg dit enkel tegen mensen van wie ik denk dat ze van taal houden, van wie ik denk dat ze fijngevoelig zijn voor een mooie zin of een niet alledaags woord. En ik vermoed dat jullie net als ik van taal houden."
Alle drie stemden ze in. Misschien hadden ze er op die manier nog niet eerder over nagedacht, maar misschien ook wel.

"Bij sommige mensen kan je veronderstellen dat ze niet ontvankelijk zijn voor opmerkingen over de 'noemen-heten-kwestie'", besloot ik. "Hen laat ik dan ook met rust als ik hen de fout hoor maken."

Soms ben ik moediger dan ik tot op dat moment voor mogelijk had gehouden.

Even later speelde ik met W., een spelletje 'hoofdstadje noemen'.
"Bratislava", antwoordde ik op zijn "Slovakije?".
"Ljubliana", antwoordde ik op zijn "Slovenië?".
Op "Montenegro?" moest ik hem het antwoord schuldig blijven. Ik had geen flauw benul. Hij evenmin.

Toen zei de ándere M.: "Podgorica".
Ik was verrast. Hoe wist ze dat? Om het botweg te zeggen: dat ze dat wist, dat had ik nu eens niet zien komen, zie.

"Ben ik nu in uw achting gestegen?", lachte ze.
"Jij stond altijd al hoog in mijn achting", antwoordde ik grinnikend.
Daarop trok ik mijn jas aan en met een goed gevoel ging ik naar huis. Ik ben van mening dat we lief moeten zijn tegen elkaar. We zijn ook maar mensen.

zondag 10 januari 2016

Dit jaar betalen voor nieuwswebsites?

Via de blog van mijn nonkel kom ik terecht bij een 'interessant' artikel op de website van De Morgen en daar klik ik op een link naar een nog interessanter artikel op de site van Knack.
Het artikel dat ik daar wil lezen is - balen! - een 'plus-artikel'. Betalend dus.

Ik twijfel. Ik kijk naar de verschillende abonnementenformules. Mijn gratis proefabonnement heb ik helaas al opgebruikt. 43 euro per trimester voor alleen digitaal. Een trimester, is dat drie of vier maanden? Drie maanden dus. 43 euro voor drie maanden, dat is 14 per maand of 0,50 per dag. Klinkt redelijk.
Ik klik deze formule aan, waarna blijkt dat het hier niet gaat om een abonnement voor een enkel trimester, maar wel over vier trimesters, oftewel een jaar. 43x4 = 172 euro. Dus ik zou mij meteen een jaar aan Knack-digitaal verbinden, voor 172 euro? Opnieuw: dat is slechts 50 cent per dag. Maar toch.
En dan moet ik het na een jaar ook weer zelf stopzetten of anders loopt het gewoon door? Waarschijnlijk.
Hoeveel zulke plus-artikels' zal ik trouwens lezen in zo'n jaar? En wat zal ik er van onthouden? Moet ik dit jaar niet eens stoppen met het altijd maar weer lezen van die eeuwige opiniestukken (die hoe langer hoe meer betalend worden)? Ach, ze zijn zo verleidelijk, de titels zijn vaak zo goed gekozen.

En kijk! Bij deze 43x4-formule krijg ik als welkomstgeschenk een Android smartphone. Tweede verrassing, want op een welkomstgeschenk had ik al helemaal niet gerekend. Zo dicht bij het bezit van een smartphone ben ik nog nooit geweest. Heel even lijkt het alsof zich in een zeer nabije toekomst in mijn leven een paradigmashift zal voltrekken. Er worden zeven 'features' van het toestel opgesomd waaruit moet blijken hoe geweldig het wel is. Ik stel me meteen de vraag voor hoeveel geld ik het ding zou kunnen verpatsen. Zou ik er mijn 172 euro weer kunnen uithalen? Maar wie zal de gelukkige zijn die het toestel van mij wil overkopen?

Teveel gedoe. Ik besluit, nog meer vanwege de smartphone dan vanwege de 43x4, niet in te tekenen op dit abonnement en Knacks plus-artikels (voorlopig?) aan mij voorbij te laten gaan. Het is immers niet alleen Knack dat mij een abonnement wil verkopen, ook De Standaard, De Morgen, De Correspondent, e.a. willen mij een verbintenis doen tekenen voor - wel zo gemakkelijk - twaalf maanden, en telkens zal blijken dat ik er per dag maar ongeveer 50 cent voor zal betalen, maar telkens ook zal ik me afvragen waar ik het in feite voor doe. Voor lappen tekst die ik toch niet wil lezen of gelezen krijg? En als ik er na drie maanden genoeg van heb? Nee, dan kan ik er natuurlijk niet uitstappen. De Verbintenis hé.
(Voor ik het weet zit ik op die manier ook met vier smartphones die ik niet wil. En waar moet ik daar dan mee naartoe? Ga ik er op den duur van lieverlee dan zelf een gebruiken en word ik de smartphone-junk die ik nu veracht?)

Wat 2016 dus ook zal zijn: een jaar waarin ik mijn positie moet bepalen tegenover 'plus-artikels' en andere betalende zaken op internet enerzijds, en een jaar waarin ik mij de vraag moet stellen wat ik in feite nog aan opinies wil lezen in deze 'overgeopinieerde' tijd anderzijds. Misschien moet ik gewoon proberen af te kicken van meningen. Wellicht is dat de enige juiste oplossing.

En laat dat nu ironisch genoeg de geest van de titel zijn die boven het artikel staat waarvoor ik bijna ingetekend had bij Knack voor 43x4 euro:
"Denkers hebben plaats moeten ruimen voor opiniemakers en de flauwekul overheerst overal".
Geef toe: hoe graag wil je zoiets aanklikken? Met name de 'flauwekul heerst overal' doet mij watertanden. En de man, een cultuurfilosoof, die in dit stuk aan het woord komt verwijt Europese jongeren "georganiseerde domheid". Fantastisch toch?
Maar ik laat het aan mij voorbij gaan want overmorgen ben ik toch alweer vergeten dat ik dit zo graag wilde lezen. En dan is er misschien alweer een andere wijze man of vrouw die een catchy uitspraak mijn richting uitgooit.
Ik kan alleen hopen dat ze hard genoeg gooien zodat de uitspraak over de betaalmuur vliegt.