vrijdag 15 augustus 2008

Dit stukje behoeft geen vergoelijkende inleiding

C. doet vanalles, ze wil vanalles. Haar diploma brengt haar op plaatsen waar ze met haar diploma wilde geraken. Dat is haar verdienste. Maar haar geest is niet vrij, ze is onzeker, loopt op de toppen van haar tenen en weet het allemaal niet zeker. Of toch niet zeker genoeg.

Ze zou wakker liggen van mijn oordeel, terwijl ze me niet zou herkennen op straat.

Haar onzekerheid zorgt ervoor dat ze niets aan het toeval overlaat. Misschien studeert ze thuis antwoorden uit haar hoofd op elke mogelijke vraag die een onverlaat haar zou kunnen stellen. Waarschijnlijk denkt ze bij het tekstgedeelte van dat antwoord ook meteen aan het stemtimbre dat ze zal moeten aanslaan, en aan een lichaamshouding die haar nonchalant zal moeten doen overkomen, terwijl ze half van slag is.

In een juiste woordkeuze investeert ze eindeloos. Tot het verkrampt overkomt. Dat is een vaststelling. Subtiel los, maar toch strak. Zakelijk, taalvaardig, met een kwinkslag. Geforceerd. Ambitieus, heel duidelijk. Om het te maken als wat?

Stiekem hoop ik dat ik haar eens ontmoet. Haar herkennen zou me vermoedelijk wel lukken. En dan de confrontatie, meteen. Zonder afgeven. Geen ontkomen aan. Als een saddist. Doodknuffelen.

Geen opmerkingen: