"E. gaat nog een jaar bijstuderen," vertelt mijn moeder me aan de telefoon. "Ze heeft haar bachelordiploma gehaald."
Ik ben aangenaam verrast door dit nieuws. E. die een bachelor behaald, lang niet slecht voor iemand uit haar milieu. Want daar begint de kwestie die ik al vaker heb vastgesteld bij een bepaald soort mensen. E. heeft heel haar jeugd in een boerengat doorgebracht, ging toen ze veertien was hand in hand lopen met haar buurjongen van zeventien, had een oudere zus die met school stopte op haar zestien en had niet de meest krachtdadige der moeders. Een milieu kortom waarin studeren speciaal is.
Ze moest vanuit het gat naar de grote stad. Verschillende mensen leren kennen. Sommigen worden er heel ambitieus van, voor anderen is het een ondichtbare ver-van-hun-bed-show. Voor T., bijvoorbeeld, was het al jaren op voorhand duidelijk dat ze niet zou voort studeren na het zesde middelbaar. Nu zit ze zonder hoger diploma aan een Fortisloket, maar kennelijk heeft ze daarvoor al een man, een huis en misschien zelfs een kind in de plaats.
Zelf zou ik ten allen koste gaan voortstuderen zijn. Dat was de logica. E. zei me dat een diploma onontbeerlijk is. Zelf was ik daar ook van overtuigd. Ik wist ook, en ik weet nog steeds, dat ik me niet zou kunnen beroepen op de heldere wetten van de kneuterigheid. Trouwen, bouwen, van elkaar houden, elkaar nu en dan afsnauwen, en dat alles zonder een vorm van kwalificatie. Al toen ik nog een kind was, wist ik dat je je op die manier helemaal kan laten vastzetten. Dat je dan op een dag constateert dat je vrijheid zich beperkt tot de 1.5 op 1.5 van een krappe lift.
En om die reden steek ik mijn duim op voor E.. En in één adem ook maar voor mezelf. Onze lift kan ooit een terras worden. Een terras dat we zullen kunnen aangelegd hebben door onze vrijheid te exploiteren. Zullen kunnen, zeg ik wel.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten