Dostojewski. Eindelijk. Na Marquez nu ook zo'n klepper van Dostojewski waarbij ik me al van blad één helemaal lekker voel. Geen te moeilijke zinnen, geen grootse dit of dat. Gewoon een sidderend verhaaltje, een intimiderend hoofdpersonage en meer dan zevenhonderd pagina's in het vooruitzicht waarvan men zegt dat ze wereldliteratuur zijn. "Misdaad en straf", yes yes.
Los daarvan: ik had gisteren enig jolijt. En nu wil het toeval dat el Dosto mij daar 500 woorden ver in zijn dikke boek al aan herinnert. Met de volgende zinnetjes:
" (..) Overigens werd hij ditmaal, toen hij eenmaal op straat was, zelf getroffen door zijn angst voor een ontmoeting met zijn schuldeisers.Wat voor een daad wil ik ondernemen en tezelfdertijd, voor wat voor kleinigheden ben ik bang, dacht hij met een eigenaardige glimlach. Alles is in 's mensen hand, en toch laat hij alles glippen, enkel en alleen uit lafheid."
Het gaat natuurlijk nog door, maar dit is in feite al meer dan genoeg voor het hedendaagse verhaaltje dat ik themagewijs aan dit fragment wil verbinden. Enter: M.,20 jaar oud, ongeïnspireerd en zodoende ongediplomeerd en - laten we de waarheid vandaag eens een eer bewijzen - niet zo intelligent als zomaar de eerste de beste die het woord "polyglot" in een zin kan gebruiken.
M. dus, die schuldeisers heeft, zo blijkt. "Toen ik geen inkomen had, heb ik eens 50 euro van een een louche Marokkaan geleend. Nu wil die zijn geld terug, maar ik heb het niet. Hij is al zijn vrienden aan 't optrommelen."
"Alles is in 's mensen hand, en toch laat hij alles glippen." Kon M. maar iets van Dostojewski leren. Intussen bevinden wij ons aan weerszijden van een gebarricadeerde deur. M. is bang, en blijkbaar voor geen "kleinigheid". In zijn wereld zijn deze Zorrotoestanden niet uit nieuwsberichten gegrepen. Hoe hij de kamer binnengekomen is? Langs een regenpijp, door het raam.
En ik had er dus plezier in dat die arme sul met knikkende knieën de deur voor mij opendeed, dat hij informeerde of er geen "Makakken" voor de deur stonden en of ik wist of "den D." niet "gepakt" was.
"Geen idee" antwoordde ik naar waarheid. Toch leek M. tamelijk gerustgesteld door mijn zorgeloze aanwezigheid in het "gebouw" (mijn studentenkot dat ik deel met vijf anderen, waarvan "den D." er één is; M. is slechts een vriend van "den D."). En de kentering kwam plots zelfs helemaal toen M. triomfantelijk vertelde dat "die Makakken" dan waarschijnlijk in zijn list waren getrapt. Hij had namelijk een sms gekregen van iemand die hij "niet kende" met de vraag waar hij was, dat had hij louche gevonden - dat instinct! - en hij had een plaats ergens nogal ver weg opgegeven. "En daar zijn ze nu allemaal naar toe," jubelde hij.
Ik knikte en grijnsde wat, maar was vooral blij toen hij ophoepelde. Schuldeisers, misdaad, eventuele straf, voor mij zijn dat begrippen uit boeken en reportages over achtergestelde regio's. Daar moet ook niks aan veranderen en zeker niet op mijn stoep. Als ik iets in mijn hand heb, zal ik er alles aan doen om het niet uit lafheid te laten glippen. En zeker als ik daardoor niet langer iets verschuldigd ben aan een "louche Marrokaan".
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten