Mijn geschiedenis met sigaretten kan ik samenvatten in vier korte anekdotes.
Ik was van plan om nóóit te roken. Nooit roken was ooit een zekerheid voor mij. Maar misschien was ik er wel té zeker van en begon ik onbewust te twijfelen, want op een dag gaf ik me er, volledig onverwacht trouwens, aan over.
Dat was op een ochtend dat ik wakker werd in het appartement van E.. B.'s Belga's lagen op tafel, ze had er nog twee over, en ik stopte die in mijn zak zonder te weten wat ik er eigenlijk mee van plan was. Ik geloof dat ik oorspronkelijk van plan was om haar leven te redden door haar sigaretten weg te gooien, want dat ik er mijn eigen gezondheid mee zou schaden was zeker niet initieel de bedoeling.
Maar ik kwam in de verleiding - ik was alleen, ik zat eraan te friemelen in mijn broekzak - en ik haalde ze te voorschijn. Ik ging naar de badkamer, keek in de spiegel en stak er één tussen mijn lippen. Zo zag ik er dus uit met een sigaret in mijn mond. En hoe zou ik er uitzien als ik rookte? Ik moest het proberen.
Het appartement stonk er toch al naar, dus kon ik het wel voor de spiegel doen. En toen wist ik dus hoe dat eruit zag. Het deed me niks, geloof ik, ik herinner me geen gevoel of een andere sensatie. Ik had het gedaan en daarmee was alles gezegd, maar ik had er dus wel nóg één. Die rookte ik wat later buiten op en waar ik toen precies was weet ik niet meer, maar dat ik mezelf misschien wel een heel klein beetje cool vond, daar durf ik wel op wedden. Tot mijn schaamte.
De toon was gezet en ik viste nu wel vaker een sigaret uit B.'s pakjes. Voor de pose zo af en toe eens een sigaretje opsteken, dat bracht toch enige sensatie met zich mee. Ik voelde me een hele baas zal ik maar zeggen, zodanig blijkbaar dat mijn cool erbij inschoot. Want op een dag vroeg ik M. of hij het eens wilde proberen en zelfs al was hij totaal niet geïnteresseerd, ik drong aan. Hij deed het, gewoon om mij een plezier te doen, en sindsdien heeft hij het nooit meer gedaan, of toch niet waar ik bij was.
Toen ging ik naar de universiteit en was ik zoekende. Naar nieuwe vriendjes, naar perspectieven, naar de zin van dat alles misschien. Ik ontmoette B. - een andere B. - en zij rookte Camel. Het kon niet anders dan dat ze zou roken. Met haar verwarde haren, haar schelle lach, haar losse omgang en lange nachten. Ik was een beetje onder de indruk, denk ik, en deed mezelf daarom wat cooler voor dan ik was. En daar hoorde meeroken bij, zo bleek. Nonchalant om een sigaretje vragen, want zelf kocht ik ze niet natuurlijk - in mijn hoofd behield ik zo mijn waardigheid. Nee, gewoon tijdens de pauze even naar buiten en dan op de bank naast elkaar een beetje kletsen en een sigaret roken. Hebben we enkele keren gedaan, tot ik niet meer naar de universiteit ging.
Roken verdween naar het achterplan, ik vond het al een beetje saai geworden en het had me al die tijd geen enkele échte sensatie verleend, behalve dan die pose, maar die vond ik ook niet echt doorslaggevend om het occasioneel te blijven doen. En dat mijn vingertoppen ervan gingen stinken en dat de smaak in mijn mond er vies van werd, dat vond ik eigenlijk heel vervelend.
Maar toch was het niet helemaal afgelopen ermee. Soms ging ik met wat mensen op café en rookte ik wel eens mee. Op mijn achttiende verjaardag hield ik een feestje en toen ik ergens in de ochtend met E. overbleef, staken we beiden een afgetroggelde sigaret op, bij wijze van bezegeling van een geweldige nacht. Dat vonden we wel iets hebben, want ook al ridiculiseerden we het en zegden we dat we het belachelijk vonden, we déden het wel.
Maar sinds ik me niet langer 'post-middelbaar' voel, heb ik het niet meer gedaan. Onbewust zelfs, maar toch al een hele tijd nu ik erover nadenk. Sinds ik ook bijna niet meer op café ga, besef ik. Misschien zelfs sinds ik helemaal niks meer moet bezegelen. Of nee, dat klopt niet. Soms bezegel ik wél nog fantastische ditjes en datjes, maar niet meer met sigaretten. Nu doe ik dat met een uitgesproken blijk van immense waardering, met een kreet of enkele zinnen van opperste opwinding, met een kneepje in een knie, met een arm om een schouder, met een kus of met een omhelzing.
En zo is het beter, want daar gaan mijn vingertoppen niet van stinken
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten