zaterdag 2 januari 2010

Weg uit het lijkenhuis

In het lijkenhuis is er niets te eten. Er zijn geen mensen, of toch wel, maar ze liggen boven, comateus op palliatieve zorgen. Het huis maakt dood, de tuin maakt dood, de buren maken dood, ik moet er weg.

Ik ga er weg, ik voel me doods. Ik snak naar het leven, het leven dat maar vijftien minuten bij me vandaan is. Waarom er dan niet heengaan? Het is de beste remdie tegen de vijand, denk ik bij mezelf.

Mijn plannen ten uitvoer brengen, dat had ik me voorgenomen. Palliatieven hebben verzorging nodig, maar dit is anders. Dit zijn palliatieven die best hun plan nog kunnen trekken. Zij hebben mij niet nodig om aan hun dingetjes te raken, dat hebben ze meermaals bewezen. Ik zou zelfs zeggen dat ik het hen bemoeilijk om aan hun dingetjes te geraken.

Nooit een opleiding tot verpleger gevolgd overigens. Zou ook niks voor mij zijn, zo'n opleiding. Dat merk ik wanneer ik hen meermaals per dag opzoek en me aan hun bedden geen houding weet. Ik denk veel aan mezelf, ik, en als je onder de bijna-doden bent kan je je dat niet permitteren. Dan blijf je beter op de achtergrond van het weinig opbeurende tafereel. In stilte en met respect voor grijze haren die er in deze werkelijkheid niet eens zijn. Wat het er allemaal niet gemakkelijker op maakt. Grijze haren die er niet zijn kunnen op termijn behoorlijk gaan irriteren.

Nu, ik heb dus de vijand geroken en ik heb hem as we speak in het lijkenhuis achtergelaten. In de nabije toekomst vereer ik de palliatieven nog wel eens met een bezoekje; mijn comateuze verwanten daar in het lijkenhuis. Het hoeft zelfs niet in de nabije toekomst te gebeuren, want ik heb de indruk dat ze daar nog rustig vijftig jaar kunnen blijven liggen, op hun afdeling, zonder ook maar in de buurt van de échte dood te komen. Nog maar eens eventjes aan mezelf denken, moet ik nu dan ook. Aan mezelf en aan alles wat ik wél wil. Het lijkenhuis achterlaten hoort daar als vanzelfsprekend bij. Want wat doe je beter dan de dood de rug toekeren als je nog even ten volle wil léven?

Geen opmerkingen: