vrijdag 15 januari 2010

Zaterdag catechese

Kent u Marc De Bel nog? Ja, u daar, met uw ik-neem-mezelf-heel-serieus-want-ik-studeer-rechtenlook.

Marc De Bel dus, die schrijver die altijd op de achterflap beweerde dat hij op zijn elfde uit een boom op zijn hoofd was gevallen en daardoor geestelijk eeuwig elf jaar zou blijven. Wel, soms verricht ik zelf een beetje graafwerk in mijn recente tot verre verleden en dan zou ik, bijvoorbeeld, wel eens even willen terugflitsen naar die tijd waarin ik daadwerkelijk elf jaar was en al even daadwerkelijk Marc De Bel las. Ik herinner me er zó weinig van.

Maar over mezelf wil ik het hier nu even niet hebben, dat was toch niet het plan. Ik wil het hebben over de 'wittekop' die ik een uurtje geleden, wachtend op de trein, op het perron ontmoette. Hij stond wat verderop en hij gooide sneeuwballen naar god-weet-wat. Ik kreeg het koud, liep wat rond om mezelf warm te houden en besloot zijn richting uit te gaan. Ik was benieuwd, zeg maar, want hij zag er heel jong uit om zo alleen de trein te nemen.

Toen hij mij in de gaten kreeg dacht hij waarschijnlijk dat ik één of andere strenge meneer was, want hij hield abrupt op met het vormen zijner sneeuwbal. Maar ik 'stak er een muntje in' en zei: "Gooi!" en voegde daar twee seconden van vertwijfeling in zijn ogen later aan toe "maar niet op mij". Hij lachtte, ik had de sneeuw in de conversatie gebroken, en hij gooide, mikkend op een wittte lijn aan de andere kant van de spoorweg, zo bleek. Toen zei hij dat er een gat in zijn handschoen zat en dat zijn hand daardoor nat werd. En zelfs als je die handschoen op de verwarming legt wordt hij nog niet droog, zei hij.

Het was een "pienter baasje", geloof ik. Want wat hij me op de trein allemaal vertelde, op die nog vertederend onschuldige en eerlijke manier waarop kinderen dat plegen te doen. Dat hij hier drie keer per week volleybal kwam spelen en dat hij dan altijd met de trein terug naar huis ging. Dat deed hij nu al een paar maanden en hij had nog maar één keer zijn trein gemist, maar toen had iemand anders hem met de auto naar huis gebracht.

Hij wijdde mij verder in in tal van, mij volledig vreemde, volleybalweetjes, zoals kinderen dat dus doen: ervan uitgaand dat iedereen wel weet wat '2D' (bleek een afdeling in tweede provinciale te zijn), blocken en VWL (bleek een andere ploeg te zijn dan de zijne, maar dat zei hij nooit letterlijk) betekenen. Het net stond in zijn leeftijdscategorie trouwens niet op de normale 2.46m, maar op 2.05m en dat was hoog genoeg want hij was zelf nog maar 1.50m.

In het zesde leerjaar zat hij en hij had elke zaterdag catechese, - godallemachtig, bestaat dat nog?! - maar hij ging komende zaterdag niet kunnen gaan want hij had een volleybalmatch. Het was al de tweede keer van de vier keer dat hij niet kon gaan! Ik wilde een grapje maken en zeggen dat God daar wel niet om zou kunnen lachen, maar ik hield me in omdat ik geen idee had wat hij wel en niet zou begrijpen.

Hij had nog zo'n hoog en overslaand stemmetje, trouwens, zoals ik er ook ooit eentje moet gehad hebben. Hij was nog helemaal geen puber, echt.

Catechese dus. En sneeuwballen gooien, volleyballen, heel druk bezig zijn gewoon. Ik suggereerde dat hij dan wel niet veel tijd meer overhield waarschijnlijk, en inderdaad: als hij straks zou thuiskomen (rond kwart voor zeven), zou hij aan zijn huiswerk beginnen. Want zijn papa wilde dat hij meer dan negentig haalde voor wiskunde. Hij was trouwens beter in wiskunde dan in 'taal'. Hij had lak aan de persoonsvorm, het lijdend voorwerp en de bijvoeglijke bepaling.

En zonder twijfel het mooiste: toen we afstapten moest ik naar links en hij rechtdoor. Dat vertelde ik hem, ik stak mijn hand op en wenste hem nog veel succes met het volleyballen. En hij zei ook dag (zo'n lange "daa-aag") en hij zwááide met zijn hand zoals kinderen dat doen omdat ze zich nog niet van 'imago' bewust zijn en nog geen coole "jooooe" of 'stoere' handgebaren kennen.

Elf jaar was hij en ik hoop dat ik hem terugzie. Nu ik weet wanneer hij training heeft, moet dat ook wel eens lukken.

Geen opmerkingen: