woensdag 30 augustus 2017

Gerhardt Schtitt

Het zou best weleens kunnen dat mijn nieuwsconsumptie vooral voortkomt uit verveling en in mindere mate vanuit werkelijke interesse voor wat er in de wereld gebeurt. Het zou best weleens kunnen, maar misschien is het ook niet zo. Op dit moment, op deze dag, op dit uur vind ik het onzinnig om daar al te hard over na te denken. Ik ben wel benieuwd hoe anderen dat voor zichzelf ervaren.
Gerhardt Schtitt. Een nieuwe naam om toe te voegen aan de reeds lange lijst personages met grappige namen van David Foster Wallace.
Wallace eist veel van mij, zijn lezer, maar ik krijg er iets belangrijk voor in de plaats. Wallace presenteert mij beelden en taferelen waar ik zelf nog nooit aan heb gedacht. Hij komt met vondsten die mij aan het lachen maken of mij weten te verwonderen. In die zin doet hij iets waarin 98% van alle ‘echte’ kunstenaars niet slaagt.
Drie geheugen-neuronen die in iemands brein zoals levende wezens een heroïsche strijd leveren met andere geheugen-neuronen opdat een specifieke herinnering niet door de persoon in kwestie zou worden vergeten.
Toeschouwers die vanuit een tribune zo aandachtig naar een spektakel kijken dat hun ogen steeds groter worden, tot die uit hun kassen vallen en de toeschouwers verdwijnen waarna er enkel nog oogballen zo groot als mensen in de tribune zitten.
Een reportage over 14 mensen die John Wayne heten, maar die geen van allen de bekende acteur zijn.
‘The man who began to suspect he was made of glass’
Gesponsorde jaren. Geen jaartallen in dit boek, wel jaren die volledig genoemd zijn naar een bepaald product, zoals bijvoorbeeld Het Jaar van Coca-cola (niet in dit boek, slechts ter voorbeeld).
Een tennisveld ter grootte van een voetbalveld, en hoe erop te tennissen.
De term ‘après-garde’.
En ga zo maar door.
Wallace was duidelijk een dikwijls gedrogeerde, hyper-ambitieuze schrijver voor wie het opzet nooit groot genoeg kon zijn. Denk aan de aspirant-schrijver die al lachend zegt dat hij het boek wil schrijven dat alle andere boeken die ooit geschreven zijn overbodig zal maken. Wallace had die ambitie misschien wel écht. Mijn exemplaar van ‘Infinite Jest’ is 983 klein beschreven pagina’s dik en daar komen nog eens 96 pagina’s met eindnoten bij. Die eindnoten kunnen dan ook nog eens bijzonder lang uitvallen. Veel lezers knappen daarop af of worstelen daar mee, maar Wallace was duidelijk geen man van de tegemoetkoming. Verwonderd als ik ben, lees ik álles, al stel ik me aldoende weleens de vraag wat ik daar eigenlijk aan heb, om meteen daarna te besluiten dat het niet nodig is om aan alles iets te hebben. (Het was mij onmiddellijk duidelijk dat ik niks zou hebben aan het pretentieuze, voor mij onbegrijpelijke ‘Zwerm’ van Peter Verhelst, maar toch heb ik dat boek uitgelezen. Just for the sake of it.)
De meest verrassende passage die ik tot nu toe las in ‘Infinite Jest’, was misschien wel die waarin Wallace een afro-Amerikaans meisje - maar dat wordt nergens specifiek benoemd - echt afro-Amerikaans ‘slang’ in de mond legt. (“Wardine say her momma aint treat her right. (...) Wardine be cry. Say Wardine momma man Roy Tony be want to lie down with Wardine. Be give Wardine candy. Be stand in her way in Wardine face and he aint let her pass without he all the time touching her. (...) My momma say Wardine momma not right in her head. Wardine be cry.” Je hoort het wat klagerig klinkende southern accent er helemaal bij. En dat gebeurt allemaal in the Year of the Trial-size Dove Bar.
Een vriend die veel beter Engels spreekt dan ik - mijn Engels is zeer matig, ‘Infinite Jest’ lezen lukt maar nét - maakte mij er ooit op attent dat ‘ice’ en ‘eyes’ niet op dezelfde manier worden uitgesproken. ‘Eyes’ spreek je blijkbaar uit als ‘aaiz’. Ik wist dat niet. Ik zong ‘In My Eyes’ van Milk Inc. mee, en dat klonk blijkbaar als ‘in my ice’. Sindsdien ben ik heel oplettend voor dat verschil in uitspraak.

Geen opmerkingen: