Op 9 april 2016, twee weken na de aanslagen in Zaventem en metrostation Maalbeek, publiceerde Het Nieuwsblad een interview met Bart De Wever. In dat interview brengt De Wever een pleidooi voor de waarden van de Verlichting die wij als westerlingen zouden (moeten) uitdragen, iets waarin ‘links’ natuurlijk tekortschiet, volgens De Wever.
In rekto:verso nr. 72 (juni-september 2016) wordt dat interview in het artikel ‘De gespierde Verlichting van BDW’ onder de loupe genomen door redacteur Arne De Winde. Die stelt vast dat De Wever verschillende uitspraken doet die haaks staan op de idealen van de Verlichting, diezelfde Verlichting die door De Wever zo wordt gepromoot.
Een belangrijk principe binnen de Verlichting is dat mensen met verschillende meningen op een beschaafde manier met elkaar in dialoog kunnen gaan. De Wever verwijt ‘hen’ (beetje bij beetje komen we te weten wie hij daar zoal mee bedoelt) dat ze dat belangrijke Verlichtingsprincipe in gevaar brengen. “We moeten meer vechten voor onze vrijheden.” Wie ‘we’ zijn blijft in tegenstelling tot ‘hen’/’zij’ doorheen het interview onduidelijk. Zijn het ‘de westerlingen’? Zijn het enkel westerlingen (of zelfs Vlamingen) met rechtse opvattingen? Kunnen moslims die hier geboren zijn ook bij die ‘we’ horen? Of zijn ‘we’ misschien enkel de mensen met een N-VA-lidkaart?
Weinig, eigenlijk géén, bevredigende antwoorden op die vragen. De Wever op zijn gemakzuchtigst.
“We moeten meer vechten voor onze vrijheden”, zegt hij, maar nergens specifieert hij hoe we dat precies moeten aanpakken. Door op Facebook haatpraatjes jegens moslims en ‘linkiewinkies’ uit te wisselen met gelijkgezinde vrienden? Bij gebrek aan concrete suggesties komt de ‘gewone man’ anno 2017 echt niet veel verder dan dat, vrees ik.
“We zijn in oorlog”, dramatiseert De Wever de toestand. (Enkel iemand die nog nooit zelf een oorlog heeft meegemaakt, zal durven beweren dat het Westen in oorlog is, neem ik aan.Of vraag anders eens aan een vluchteling uit Syrië of wij hier in België in oorlog zijn.) Opnieuw die ‘we’, die hier zou slaan op ‘Vlamingen’. Ik voel me dan altijd rechtstreeks aangesproken want ik ben natuurlijk evenveel Vlaming als Bart De Wever. Maar bon, het is geweten dat deze Vlamingknuffelaar bijlange niet van alle Vlamingen houdt. Het zou hem wellicht, zijn Verlichtingsidealen ten spijt, de grootste moeite kosten om niet met zijn ogen te gaan rollen wanneer hij bijvoorbeeld met mij in gesprek zou gaan. Onverdraagzaam én verlicht, het lijkt me een moeilijk vol te houden combinatie. De Wever slaagt er alleszins niet in, om het gewoon eens te zeggen zoals het is.
De Wever spreekt over de Verlichting alsof dat een gebetonneerd iets is, zoals 1+1=2. Echter, heel veel hedendaagse denkers geven een heel verschillende invulling aan dat begrip. Wie een kritische kanttekening (of Kant-tekening) bij de Verlichting van De Wever plaatst, verhuist meteen van kamp, van Goed naar Kwaad - begrippen die hij in het interview met Het Nieuwsblad echt uitspreekt, - van ‘wij’ naar ‘zij’.
De auteur van de kritische analyse in Rekto:verso, Arne De Winde, merkt terloops op dat de conservatieve denker Edmund Burke, een ‘geestesvader’ van Bart De Wever, als een “notoir anti-verlichtingsdenker” bekend staat. Da’s opmerkelijk.
En deze is goed! De Wever: “We mogen geen stap terugzetten en debatten beginnen te voeren over de gelijkheid tussen man en vrouw, over homorechten, over de plaats van religie in de openbare ruimte en de ondergeschiktheid van religieuze regels tegenover de regels van ons burgerschap.” Waarna De Winde opmerkt: “Het is goed om weten dat debatten over gelijkheid tussen man en vrouw en homorechten bij ons niet meer gevoerd hoeven te worden. Zo zal je in onze cultuur niemand nog een probleem horen maken over holebi’s met een regenboog-T-shirt achter een publiek loket.”
Arne De Winde schrijft dat Immanuel Kant en Michel Foucault argumenteerden dat de Verlichting niet slaat op een vast waardestelsel, maar veeleer op een permanent proces van kritiek. “[Verlichting] is de moed om zélf een oordeel te vellen, wars van elke autoriteit die over je schouder komt meeloeren en zegt wat jij moet denken. Het is de moed om de dingen te bevragen, en niet in het minst zichzelf. In die zin begint elke verdediging van de Verlichting met de erkenning van haar onafgesloten (en onafsluitbare) proceskarakter, en dus niet met het bestendigen van vastgebetonneerde waarden en waarheden.” Kant en Foucault - toch niet de minsten - zouden dus serieus de wenkbrauwen fronsen bij De Wevers Verlichtingsdiscours (waarmee ze dan wellicht ook in het ‘zij’-kamp zouden belanden).
Want ja, De Wever ontwaart in onze maatschappij heel wat potentiële overlopers en verraders (mensen die in een vingerknip van het ‘wij’- naar het ‘zij’-kamp kunnen verhuizen, al was het maar omdat ze kritisch zijn, lees: het niet eens zijn met De Wevers kijk op de maatschappij). Om die reden zijn ‘wij’ nooit veilig en kan een noodtoestand nooit veraf zijn. Alarmfase 3 als het nieuwe normaal.
De Wever laat zich herhaaldelijk op tegenstrijdigheden betrappen. “We zijn nu nog de vruchten aan ‘t plukken van veertig jaar wanbeleid. Het zijn de zure vruchten van een naïef open-grenzenbeleid, waarbij iedereen was toegelaten, maar je niks mocht eisen van nieuwkomers, want dan was je een racist.” Eigenaardig, want eerder in het interview klonk het nog, zij het waarschijnlijk wel ironisch bedoeld, dat wij onszelf als maatschappij niks te verwijten hebben. “Als je de dossiers van die terroristen leest, zie je dat zij hier allemaal heel goed zijn verzorgd.” Wanbeleid vs. een goede opvang. Arne De Winde vraagt zich terecht af of openheid als waarde een plaats heeft binnen De Wevers Verlichting.
Aan het eind van het interview met De Wever is het, zoals gezegd, nog steeds onduidelijk wie ‘wij’ zijn, met wie ‘wij’ in oorlog zijn en hoe ‘wij’ de waarden van de Verlichting moeten uitdragen. De Wever doet met andere woorden aan onverantwoorde bangmakerij - “we zijn in oorlog, niemand is te vertrouwen, er is Goed en Kwaad” - en biedt ons met het abstracte, vooral door intellectuelen gebruikte begrip Verlichting geen enkel concreet antwoord op de vraag hoe wij onze waarden kunnen uitdragen. Door elk vanuit onze eigen woonkamer via sociale media ranzige praatjes de wereld in te sturen? Ja, misschien is het echt dát waar De Wever op doelt.
De Wever misbruikt de Verlichting om er een invulling aan te geven die met haken en ogen aaneen hangt. Het is niets anders dan plat met een intellectueel sausje overgoten populisme. En misschien maakt dat het nog wel ranziger dan het veel gemakkelijker te begrijpen populisme van een Filip Dewinter. Die man schept tenminste duidelijkheid. Dewinters vijand is ‘de islam’ en de islam moet hier weg, maar wie De Wevers vijanden zijn, hij heeft er waarschijnlijk zelf nog altijd geen antwoord op.
Wat een zwaktebod van deze erudiete intellectueel.
In rekto:verso nr. 72 (juni-september 2016) wordt dat interview in het artikel ‘De gespierde Verlichting van BDW’ onder de loupe genomen door redacteur Arne De Winde. Die stelt vast dat De Wever verschillende uitspraken doet die haaks staan op de idealen van de Verlichting, diezelfde Verlichting die door De Wever zo wordt gepromoot.
Een belangrijk principe binnen de Verlichting is dat mensen met verschillende meningen op een beschaafde manier met elkaar in dialoog kunnen gaan. De Wever verwijt ‘hen’ (beetje bij beetje komen we te weten wie hij daar zoal mee bedoelt) dat ze dat belangrijke Verlichtingsprincipe in gevaar brengen. “We moeten meer vechten voor onze vrijheden.” Wie ‘we’ zijn blijft in tegenstelling tot ‘hen’/’zij’ doorheen het interview onduidelijk. Zijn het ‘de westerlingen’? Zijn het enkel westerlingen (of zelfs Vlamingen) met rechtse opvattingen? Kunnen moslims die hier geboren zijn ook bij die ‘we’ horen? Of zijn ‘we’ misschien enkel de mensen met een N-VA-lidkaart?
Weinig, eigenlijk géén, bevredigende antwoorden op die vragen. De Wever op zijn gemakzuchtigst.
“We moeten meer vechten voor onze vrijheden”, zegt hij, maar nergens specifieert hij hoe we dat precies moeten aanpakken. Door op Facebook haatpraatjes jegens moslims en ‘linkiewinkies’ uit te wisselen met gelijkgezinde vrienden? Bij gebrek aan concrete suggesties komt de ‘gewone man’ anno 2017 echt niet veel verder dan dat, vrees ik.
“We zijn in oorlog”, dramatiseert De Wever de toestand. (Enkel iemand die nog nooit zelf een oorlog heeft meegemaakt, zal durven beweren dat het Westen in oorlog is, neem ik aan.Of vraag anders eens aan een vluchteling uit Syrië of wij hier in België in oorlog zijn.) Opnieuw die ‘we’, die hier zou slaan op ‘Vlamingen’. Ik voel me dan altijd rechtstreeks aangesproken want ik ben natuurlijk evenveel Vlaming als Bart De Wever. Maar bon, het is geweten dat deze Vlamingknuffelaar bijlange niet van alle Vlamingen houdt. Het zou hem wellicht, zijn Verlichtingsidealen ten spijt, de grootste moeite kosten om niet met zijn ogen te gaan rollen wanneer hij bijvoorbeeld met mij in gesprek zou gaan. Onverdraagzaam én verlicht, het lijkt me een moeilijk vol te houden combinatie. De Wever slaagt er alleszins niet in, om het gewoon eens te zeggen zoals het is.
De Wever spreekt over de Verlichting alsof dat een gebetonneerd iets is, zoals 1+1=2. Echter, heel veel hedendaagse denkers geven een heel verschillende invulling aan dat begrip. Wie een kritische kanttekening (of Kant-tekening) bij de Verlichting van De Wever plaatst, verhuist meteen van kamp, van Goed naar Kwaad - begrippen die hij in het interview met Het Nieuwsblad echt uitspreekt, - van ‘wij’ naar ‘zij’.
De auteur van de kritische analyse in Rekto:verso, Arne De Winde, merkt terloops op dat de conservatieve denker Edmund Burke, een ‘geestesvader’ van Bart De Wever, als een “notoir anti-verlichtingsdenker” bekend staat. Da’s opmerkelijk.
En deze is goed! De Wever: “We mogen geen stap terugzetten en debatten beginnen te voeren over de gelijkheid tussen man en vrouw, over homorechten, over de plaats van religie in de openbare ruimte en de ondergeschiktheid van religieuze regels tegenover de regels van ons burgerschap.” Waarna De Winde opmerkt: “Het is goed om weten dat debatten over gelijkheid tussen man en vrouw en homorechten bij ons niet meer gevoerd hoeven te worden. Zo zal je in onze cultuur niemand nog een probleem horen maken over holebi’s met een regenboog-T-shirt achter een publiek loket.”
Arne De Winde schrijft dat Immanuel Kant en Michel Foucault argumenteerden dat de Verlichting niet slaat op een vast waardestelsel, maar veeleer op een permanent proces van kritiek. “[Verlichting] is de moed om zélf een oordeel te vellen, wars van elke autoriteit die over je schouder komt meeloeren en zegt wat jij moet denken. Het is de moed om de dingen te bevragen, en niet in het minst zichzelf. In die zin begint elke verdediging van de Verlichting met de erkenning van haar onafgesloten (en onafsluitbare) proceskarakter, en dus niet met het bestendigen van vastgebetonneerde waarden en waarheden.” Kant en Foucault - toch niet de minsten - zouden dus serieus de wenkbrauwen fronsen bij De Wevers Verlichtingsdiscours (waarmee ze dan wellicht ook in het ‘zij’-kamp zouden belanden).
Want ja, De Wever ontwaart in onze maatschappij heel wat potentiële overlopers en verraders (mensen die in een vingerknip van het ‘wij’- naar het ‘zij’-kamp kunnen verhuizen, al was het maar omdat ze kritisch zijn, lees: het niet eens zijn met De Wevers kijk op de maatschappij). Om die reden zijn ‘wij’ nooit veilig en kan een noodtoestand nooit veraf zijn. Alarmfase 3 als het nieuwe normaal.
De Wever laat zich herhaaldelijk op tegenstrijdigheden betrappen. “We zijn nu nog de vruchten aan ‘t plukken van veertig jaar wanbeleid. Het zijn de zure vruchten van een naïef open-grenzenbeleid, waarbij iedereen was toegelaten, maar je niks mocht eisen van nieuwkomers, want dan was je een racist.” Eigenaardig, want eerder in het interview klonk het nog, zij het waarschijnlijk wel ironisch bedoeld, dat wij onszelf als maatschappij niks te verwijten hebben. “Als je de dossiers van die terroristen leest, zie je dat zij hier allemaal heel goed zijn verzorgd.” Wanbeleid vs. een goede opvang. Arne De Winde vraagt zich terecht af of openheid als waarde een plaats heeft binnen De Wevers Verlichting.
Aan het eind van het interview met De Wever is het, zoals gezegd, nog steeds onduidelijk wie ‘wij’ zijn, met wie ‘wij’ in oorlog zijn en hoe ‘wij’ de waarden van de Verlichting moeten uitdragen. De Wever doet met andere woorden aan onverantwoorde bangmakerij - “we zijn in oorlog, niemand is te vertrouwen, er is Goed en Kwaad” - en biedt ons met het abstracte, vooral door intellectuelen gebruikte begrip Verlichting geen enkel concreet antwoord op de vraag hoe wij onze waarden kunnen uitdragen. Door elk vanuit onze eigen woonkamer via sociale media ranzige praatjes de wereld in te sturen? Ja, misschien is het echt dát waar De Wever op doelt.
De Wever misbruikt de Verlichting om er een invulling aan te geven die met haken en ogen aaneen hangt. Het is niets anders dan plat met een intellectueel sausje overgoten populisme. En misschien maakt dat het nog wel ranziger dan het veel gemakkelijker te begrijpen populisme van een Filip Dewinter. Die man schept tenminste duidelijkheid. Dewinters vijand is ‘de islam’ en de islam moet hier weg, maar wie De Wevers vijanden zijn, hij heeft er waarschijnlijk zelf nog altijd geen antwoord op.
Wat een zwaktebod van deze erudiete intellectueel.
De gratis periodieken Rekto:verso en The Word, die je o.a. in kunstencentra kan vinden, zijn het laatste jaar elk op hun manier zeer lezenswaardig geworden. Het is zover gekomen dat ik er actief reclame voor maak.
In De Standaard Weekblad van 29 oktober 2016 - ja, ik lees mijn krant met nogal wat vertraging - staat een interessant interview met de Tsjechische historicus Miroslav Hroch. Die man is met zijn boek ‘Social preconditions of nationalist revival in Europe’ van grote invloed geweest op het gedachtegoed van Bart De Wever - blijkbaar was dat meteen ook dé reden om hem te gaan interviewen - en als De Wever zo succesvol is kunnen worden dan heeft dat ook met de inzichten van Hroch te maken. Hroch heeft het over nationalisme als middel en niet als doel. Wat Vlaanderen betreft, is Hroch van mening dat de Vlaamse natie al een feit is. Onafhankelijkheid is dan ook nergens voor nodig. “De Vlaamse natie heeft alle sociale lagen bereikt. En ze functioneert redelijk autonoom. Als men dan nog voortstrijdt, gaat het om iets anders. Dan wordt het een gevecht om macht, tussen politici. Ik wil niet té hard uit de hoek komen, omdat ik de Vlaamse situatie natuurlijk maar vanop een afstand volg. Maar zolang de natie niet volledig gevormd is, zie je dat de leiders vooral willen géven aan de natie. Ze willen de gezamenlijke waarden van de natie opbouwen, ze willen het zelfbewustzijn van de bevolking opkrikken. In de meest extreme gevallen willen ze hun leven schenken. Maar als de natie voltooid is, dan slaat het geven bij politici langzaam om in nemen. Dan wil men via de natie macht verwerven. Maar dat is voor de natievorming zélf niet essentieel. Om het cru te zeggen: de Vlaamse natie zou ook zonder Bart de Wever bestaan. Hij is vooral bezig met een machtsstrijd. (...) Wordt de Vlaamse cultuur nog onderdrukt? Bevindt het Nederlands zich nog in het verdomhoekje? Zit het onderwijsbeleid nog niet in Vlaamse handen? Nee toch?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten