zaterdag 5 augustus 2017

Streng voor nieuwe muziek

Ik word steeds strenger in mijn beoordeling van nieuwe muziek. Vlaamse bands krijgen van de Vlaamse pers bijna standaard drie sterren op vier voor elke nieuwe plaat en ik begrijp dat vaak niet goed. Als je naar zo'n plaat luistert, zal immers opvallen hoe middelmatig die eigenlijk is, hoe je die nummers niet kan onthouden en hoe je na een maand moet vaststellen dat het alweer twee weken geleden is dat je die plaat nog beluisterd hebt en dat je er sindsdien niet eens meer aan gedacht hebt, dat er intussen alweer een andere Belgische plaat drie op vier sterren heeft gekregen.
Ik interpreteer die drie op vier sterren dan ook eerder als een provincialistisch duwtje-in-de-rug dan als een echte beoordeling, want zo kan je bezig blijven. Een Balthazargroepslid kan uitbrengen wat hij wil, voor minder dan driesterrenrecensies hoeft hij niet te vrezen (getuige Warhaus dat bejubeld werd, iets wat ik wederom totaal niet begreep).
Ik luisterde ook naar de nieuwe plaat van het Belgische DVKES - meestal staat ook nog de provinciestad vermeld waar de groepsleden vandaan komen - dat ik enkel maar van naam kende en al vanaf het eerste nummer vroeg ik me af waarom die mensen het überhaupt nodig hadden gevonden om hun nummers op plaat te zetten en hoe het mogelijk was geweest om een platenmaatschappij te vinden die dat wilde uitbrengen. In datzelfde genre (Arctic Monkeys-gitaarmuziek) zijn er namelijk oneindig veel betere nummers geschreven, door oneindig veel andere groepen. Ik ging dus eens kijken wat daar op internet over te lezen viel. Enthousiaste kritieken van mensen die al jarenlang wekelijks cd's recenseren, mensen die toch geen stront in hun oren hebben, zou je dan denken, mensen wier oordeel iets waard is. Niet (meer) dus. Ze zouden het blijkbaar nooit (meer) over hun lippen kunnen krijgen dat Belgische groep x of y een erg middelmatig, overbodig, album gemaakt heeft, dat hetzelfde album al door een Britse of Amerikaanse groep gemaakt is, maar dan wel tien keer beter.
En zo zijn er nog een hoop voorbeelden. Ik luisterde naar Brihang, een rapper/poëet uit Knokke. Hij heeft een plaat uitgebracht en laat daarop wel een 'eigen geluid' horen. Maar is die plaat zo sterk, ga je ervoor zitten en grijp je er later nog naar terug? Als je de recensenten moet geloven wel, als ik mezelf moet geloven niet. Hij krijgt hele positieve recensies en ik begrijp dat recensenten dol zijn op zijn 'eigen sound', maar de plaat zelf is niet wat je noemt all killer no filler. Twee op vier. Maar hij krijgt drieënhalf op vier. Kan enkel maar als duwtje in de rug bedoeld zijn.
Het is zoals in de sportjournalistiek: journalisten zijn vaak grote fanboys. Ze zijn welwillend om alles de max te vinden. Op 'muziekblogs' is het uiteraard eveneens van dattum. School Is Cool was Belgische Arcade Fire, maar men zou dan spreken van 'invloeden' en er toch weer drieënhalf sterren op vier tegenaan knallen. Maar die groep is misschien niet het beste voorbeeld. STUFF. wordt de hemel in geprezen, Oscar & The Wolf is internationale klasse, euh, de vreselijk matige debuutplaat van Noëmie Wolfs, hopla, drie sterren op vier. Welja, zo blijf je bezig. Voor een nieuwe plaat van dEUS leggen we het land stil. Dat die groep haar zin voor avontuur al lang kwijt is en tegenwoordig vreselijk gepolijst klinkt heb ik nergens gelezen. Maar het zijn vooral de beginnende groepen die steeds op een piëdestal worden gezet. Compact Disk Dummies (oor in oor uit). Warhola (niks speciaals - springt gewoon mee op de internationale trein van de 'blanke r'n'b' - urgh). Het verhaal Selah Sue (tja). The Black Box Revelation, The Bony King of Nowhere, misschien niet slecht gedaan allemaal, maar liever één écht straffe plaat om de vijf jaar dan drie redelijke platen, denk ik dan. Beter één keer 9 op 10 dan drie keer 7 op 10. Maar ik begrijp ook wel dat onze overvolle festivalagenda erom smeekt dat je bijna jaarlijks nieuwe muziek uitbrengt. Muzikanten halen hun geld uit optredens, niet uit cd-verkoop.
Ik kan bezig blijven. Heel veel Belgische platen zijn matig en hebben enkel maar bestaansrecht door onze provincialistische mentaliteit en bij gratie van fanboys die eender wat een 7 op 10 zouden geven.
Ik ben niet onschuldig: ik heb tien jaar geleden zelf nog cd's gerecenseerd en ik weet waarover ik spreek. Die welwillendheid was er van mijn kant ook. Ik was positief over cd's die ik inmiddels allemaal naar het Spit heb gebracht wegens totaal middelmatig en bijgevolg niet toevallig totaal in de vergetelheid terechtgekomen zijnd.
Ik beluister nu heel wat cd's pas een half jaar nadat ze zijn uitgekomen. Zo kan ik eerst de recensies lezen en wanneer niemand nog over de betreffende plaat spreekt zelf een oordeel vellen. Op de meeste van die cd's staan twee, maximum drie, echt goeie nummers en die voeg ik dan toe aan mijn Spotify-afspeellijst. Van één heel goed nummer kan ik ook gelukkig worden.

Geen opmerkingen: