Ik lees Milan Kundera in de bib, als ik opschrik. Een jongen in een kaki jas struint door de cd-rekken en lijkt niet te vinden wat hij zoekt. Gedachten schieten door mijn hoofd. De cd-afdeling van deze bibliotheek wordt spoedig opgedoekt. Er is geen markt meer voor.
Mijn moeder vertelt over haar broer ("nonkel D."), die "elke zaterdag naar de bibliotheek ging en terugkwam met alle nieuwe muziek". Dat was in de jaren 70.
Ik sla mijn boek dicht, want kan niet meer lezen. Al lang ben ik niet meer zo droevig geweest, ik wist zelfs niet dat ik nog droevig kon zijn. De muziekafdeling van mijn bibliotheek wordt opgedoekt. Dat staat nergens geschreven, komt niemand mij zeggen, maar ik kan het zien.
Waar is de schoonheid van twee weken wachten voor een plaat voor jou in het rek lag? Je had die plaat mondeling gereserveerd en wachtte nu tot die ander ze terugbracht. Daarna was het aan jou om ze te beluisteren, ze in je op te nemen, ervan te genieten, misschien de beslissing te nemen ze later te kopen met geld dat je gespaard had, speciaal voor die plaat.
Ik kijk naar de rekken met het sluimerende vermoeden dat ze allemaal op Spotify of YouTube naar muziek luisteren, de mensen. De platen van Low blijven liggen in de rekken. Die van Iron and Wine ook, net als die van Ed Harcourt en Beth Orton. Mijn hart staat op breken, ik trek me dit echt aan.
De eenzaamheid van de man in de kamer met de computer, ze kan niet genoeg onderschat worden. De eenzaamheid van de mens zal moeilijk om dragen worden, de tijd die ons nog rest. Ik ben er niet gerust op. Anderzijds zal ze wel jobs creëren, de eenzaamheid. Mensen zullen betalen voor een uur gezelschap. Dit is niet cynisch, dit is realiteit - een cynische realiteit.
Wat eenzaamheid met bibliotheekrekken verbindt, is de evolutie waarbij de mens zich in zijn kamer op zichzelf terugtrekt, met YouTube en Spotify. Het romantische we-komen-elkaar-gezellig-tegen-in-de-bib-en-struinen-samen-door-de-rekken heeft misschien nooit bestaan, maar ontstaan zal het ook niet meer.
De eenzaamheid zal over de maatschappij heenrollen. Ze doet dat nu al, ik lees er over in de krant. De nieuwe eenzaamheid wordt doodgezwegen en dat zal ook zo blijven, maar statistieken zullen gaan spreken. Een stijgend zelfmoordpercentage zal geanalyseerd worden en de afname van sociale cohesie en toenemende eenzaamheid, zullen als oorzaken worden aangeduid.
Vergrijzing enerzijds, en een relatief klein aantal mensen op de arbeidsmarkt (die zich daar dubbel moeten plooien om die vergrijzing te kunnen betalen en daardoor weinig tijd zullen overhouden om de vergrijsde medemens nog op te zoeken), anderzijds, zijn zeker factoren waardoor er binnen tien of twintig jaar een grote groep vereenzaamden zal zijn.
En daar wordt al op geanticipeerd - uiteraard, - maar als antwoord op mijn sollicitatie bij een vzw die effenaf het probleem van vereenzaming wil aanpakken en werkt met mensen die op huisbezoek gaan, kreeg ik te horen dat er nu geen openstaande vacatures zijn.
Wel, misschien hebben ze geen geld om een extra personeelslid te betalen en is er inderdaad geen openstaande vacature, toch zouden er vacatures moeten zijn - ergens. In de stad waarin ik woon, is er op dit moment veel eenzaamheid, zijn er mensen die een verhaal willen vertellen aan een mens. Die er niet is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten