maandag 14 april 2008

Kil in april

Lieve F.,
ik ben het.
Wat beteken ik voor jou? Sta ik nog op je kaart?

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik ben járenlang verliefd op je geweest. Heb je dat ooit geweten? Heb je er ooit samen met A. en T. om zitten gniffelen, aan de andere kant? Heb je je er vragen bij gesteld? Over hoe ik was, over hoe jij was?

Waar ben je? Ik heb geen adres van je. Geen enkel.
Je studeert af, dit jaar, zover ben ik mee. Maar voorts ben ik je spoor bijster. Woon je in B.? In een caravan? Met K.? Met je moeder?
Ben je getrouwd? Heb je een kind? Een tweeling? Een adoptiekind? Een cavia?

Het is zo lang geleden, vind je niet? Mis je me? Néé, dat doe je niet. Denk je aan me? Ooit? Please? Soms, toevallig, misschien?

Wat is er van mij geworden? Op een kamer, kil in april. Ik ben bij jou blijven steken, heb niks anders meegemaakt, drie jaar lang. Jij staat nog steeds bovenaan. Als ik aan een ranking denk begin ik haast te gillen. Ben je gelukkig?

F., ik zaag. Jij bent een vrouw, ik een jongetje. Ik heb dit soort dingen al vaker gedacht, om ze meteen weer in de kiem te smoren. Ik heb die gedachte ook uitgesproken, dat had enige poëzie voor mij. Ik ben een dromer. Still.

Life is not a rehearsal, maar ik zit opgesloten in het repetitiekot. Kan jij de sleutelbos onder de kier door schuiven? Of woon je misschien aan de andere kant van de wereld? Vond jij het normaal dat we elkaar nooit meer zouden zien, toen die zes jaren voorbij waren? Kennelijk is dat normaal, gezien de band die wij met elkaar hadden. Een louter toevallige, oppervlakkige.

F., als ik je morgen tegenkom ga ik nog steeds bezwijken voor dat (...) van je. Al toen we twaalf waren had je dat (...) en ik ben er heel zeker van dat je dat niet kwijtgespeeld bent. Gezien je studiekeuze vermoed ik zelfs dat het nog meer tot ontplooiing gekomen is. En ik val ook wel gewoon op boerinnetjes, at last. Ik ben me er toch eentje.

Met een snik en een snok,
A. (de gekste van de twee)

1 opmerking:

Anoniem zei

Mooi geschreven...