Vorig jaar heb ik in februari ook veel over zelfmoord nagedacht - ja, nu dus ook. Ik heb toen, geloof ik, zelfs een poging ondernomen, al weet ik niet of je het een echte poging kan noemen. What's in a name trouwens: wie écht zelfmoord wil plegen onderneemt geen poging, die legt zich gewoon op de sporen of springt van een goed gekozen brug. Dan weet je zeker dat je dood bent. Een poging is niet meer dan een smeekbede om hulp. Daar moet niet flauw over worden gedaan.
Mijn poging bestond eruit een zak over mijn hoofd te trekken en die heel hard aan te spannen. Dit deed ik in de 'hoop' dat ik zou stikken. Mijn armen hielden het trekken echter niet lang genoeg vol en gingen aan het schokken, al kan hier ook een reflex van mijn verhelderde bewustzijn aan ten grondslag hebben gelegen (eigenlijk wilde ik nog veel te graag leven om er nu al een einde aan te maken!). Hoe dan ook, ik staakte het mezelf proberen te doden en haalde die zak voor het gemak van mijn hoofd. Ik moest wel even bekomen, dat wel, want er was een hoop bloed naar mijn hoofd gestegen, en toen ik in de spiegel keek was mijn gezicht een beetje van kleur verschoten, wat nog enkele uren zo bleef.
Ik sms'te mijn beste vriend: 'ik heb een doodwens'. We spraken af en gingen poolen. Daarna aten we pizza in het appartement van zijn vader. Als ik hem nu zo ongeveer om de twee maanden zie, excuseer ik me nog steeds voor die sms, voor de drama queen die ik toen was. Hij wimpelt die excuses dan weg.
Nu zijn we opnieuw februari en denk ik weer geregeld aan de dood. Daarom bestempel ik februari inmiddels als een 'moeilijke maand', het is ook zo koud. Een poging wil ik echter niet meer ondernemen, om bovengenoemede redenen. Mocht ik nu echt dood willen - ik denk niet dat het ooit zover komt-, spring ik effectief van een brug, geen gezeik. Al zou ik niet graag derden willen betrekken bij mijn dood. Het mag niet zijn dat er storingen komen op het spoornetwerk en dat de reiziger in Lendelede een uur op zijn trein moet wachten omdat ik het nodig vond om 70km verderop onder een trein te springen.
De doodwens is minder latent aanwezig dan vorig jaar rond deze periode. Soms formuleer ik wel de idee dat het toch handig zou zijn als je, op eender welke leeftijd, aan een dokter zou kunnen aangeven dat het nu wel genoeg is geweest en dat die dokter dat dan ook voor jou kon regelen. Toch verwacht ik dat, indien zo'n scenario tot de mogelijkheden behoorde, ik me steeds zou bedenken.
Samen met mijn overpeinzingen over zelfmoord denk ik aan de rol die de mensen rondom mij zouden kunnen spelen om mijn eventuele zelfmoord - of spreken we van het bravere zelfdoding? - te kunnen voorkomen. Mijn antwoord: geen enkele. Meer in het bijzonder denk ik dat elk individu in gelijk welke moeilijke situatie veel eenzamer is dan hij denkt. Zoals ik nu heel eenzaam ben in mijn werkloosheid. Voor een ander is mijn werkloosheid niet meer dan iets waar hij met mij weleens over praat. Samen zetten wij dan voor de -tigste keer een boom over 't is toch een moeilijke tijd, etc. Voor mij echter is die werkloosheid een permanente 'metgezel' die als een muggenbeet die maar niet wil genezen op mijn rechterschouder zit. Ik slaap op mijn rechterschouder en dus denk ik ook aan mijn werkloosheid wanneer ik probeer in te slapen.
Die werkloosheid heeft, naar mijn gevoel, mijn eenzaamheid versneld, net als het nooit-hebben van een relatie. Dat ik met de jaren eenzamer zou worden vreesde ik op mijn zestiende al. Dat ik daar op kon anticiperen wist ik toen natuurlijk ook. Ik heb daar ook op geanticipeerd, maar niet door me bij allerlei verenigingen aan te sluiten. Wel door strategisch pionnetjes uit te zetten bij wie ik nu en dan kan gaan aankloppen. Ik houd me voor dat het goed is zo, maar toch ben ik daar vaak niet zo zeker van. Soms denk ik dat die pionnetjes zich straks geruisloos uit mijn speelveld zullen verwijderen omdat ze een ander spel zullen willen gaan spelen. Een kinderspel in vele gevallen.
Geen mens die dus de eigenlijke zelfmoord of -poging van een ander écht kan voorkomen, of hij moet al in dezelfde kamer aanwezig zijn. Zo is dat. We zijn té alleen met ons overontwikkelde bewustzijn dat de meest onaangename gedachten genereert.
Wil ik tot slot ook nog de dooddoener ontkrachten dat het leven te kort zou zijn om te zagen over of tijd te verspillen aan.. Dat is je reinste bullshit en zelfgenoegzame zelfoverschatting. Een gemiddeld leven duurt fucking lang. Enkel een paar mensen in deze wereld - ik zeg maar iets: tien miljoen - zijn geniaal genoeg om hun zeventig of tachtig jaar relevant in te vullen. Relevant, op een manier dus waardoor miljoenen andere mensen er ook iets aan hebben, aan wat zij doen. Aan wie denk ik zo voor de vuist weg? Niet aan de ontwikkelaars van de iPhone alvast. Barack Obama zou een typevoorbeeld kunnen zijn, maar of die man ook echt een verschil maakt, ik zou het niet kunnen zeggen. Een moeilijke denkoefening dus. Waar ik me niet mee ga bezighouden. Al is mijn leven daar zeker lang genoeg voor.
Want nog even over dat leven-is-te-kort-gezeik. De meeste mensen hun leven bestaat er juist uit om hun lege dagen te vullen met een stroom aan informatie uit andermans leven. Daarom volgen wij de actualiteit. Opdat wij voortdurend bij andermans leven betrokken zouden zijn. Ik ben niet te beroerd om toe te geven dat ik geen leven meer heb op de dag dat ze mij mijn dagelijkse dosis actualiteit afnemen. De vedettecultuur is ontsproten aan de behoefte van nobody's om zich 's avonds in hun zetel te kunnen vergapen aan (veelal) andere nobody's die dingen 'beleven' die de eerste groep nobody's fijn vindt om te begluren, een ontspannende ervaring die ons afleidt van het genadeloos trage tikken van de klok.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten