woensdag 21 januari 2015

De kantoorromance

Alex werkt op de salesafdeling van een papierwarenbedrijf. Hij verveelt zich daar dood, zijn baas is onbekwaam en kan niet delegeren. Alex heeft te weinig werk, hij doet alles wat hij moet doen in zijn hoofd nog eens over, enkel om zijn tijd vol te krijgen. Hij zou wat hij nu gespreid over een hele dag doet als hij goed doorwerkte in een uur of vier kunnen doen. Alex leert niks bij, elke dag op kantoor is een dag waarop hij te weinig tijd heeft om te doen wat hij wel graag doet en wat hij beter kan dan papierwaren verkopen: tekenen.

Alex is drie jaar geleden afgestudeerd en voorlopig redeneert hij dat hij niet teveel mag klagen. Dit is zijn eerste job en van zijn eerste job had hij niet verwacht dat het meteen zijn droomjob zou worden. Al jaren zeggen economen op tv dat het crisis is. Alex vindt ‘droomjob’ bovendien een stom woord. HR-mensen gebruiken dat soort woorden, maar voor de salesafdeling van dit bedrijf hebben ze enkel ‘slaapjobs’ in petto.
Het lijkt Alex onrealistisch dat hij van tekenen zijn broodwinning kan maken.

Dan wordt er op zomaar een dag een nieuwe receptioniste aangenomen, Lise. Alex’ bureau staat vlakbij het hare en omdat hij een welopgevoede jongen is, gaat Alex op haar eerste dag een praatje met haar slaan (ook omdat niemand anders het doet). Lise is een mooi meisje en voor Alex verandert alles. Hier heeft hij naar verlangd. Een jonge, mooie vrouw op de salesafdeling. Want die liep er nog niet rond.
Met enkele mannelijke collega’s, allemaal minstens tien jaar ouder dan hij, heeft Alex een los, oppervlakkig contact. Ze houden ervan om hem te jennen en zeggen dat hij hier niet te lang moet blijven hangen, want “straks is het te laat en zit je hier vast tot aan je pensioen”. Zoals zij zelf, met hun leningen, afbetalingsprogramma’s en dertigjarenplanningen. Dat wensen ze Alex niet toe, al blijven ze allemaal om ter hardst lachen.
Met zijn vrouwelijke collega’s, twee zwijgzame vijftigplussers van wie hij de namen steeds verwisselt, heeft Alex geen contact.

Lise heeft een mooie stem. Dat treft Alex meteen, maar vraag hem niet die stem te omschrijven. Energiek, maar ook lief. Heel vrouwelijk, maar nog meisjesachtig. En dromerig. Lise spreekt de banaalste zinnetjes uit alsof ze net is ontwaakt uit een mijmering over die avond toen ze een kind was en haar moeder haar het sprookje voorlas van de prinses op de erwt. Alex vindt dat Lise klinkt als het doorweekte meisje dat op een stormachtige avond aanklopte bij het kasteel van de prins, zegde dat ze een prinses was, toestemming kreeg om te blijven slapen, maar dan alleen op een berg van 25 matrassen die ze met een ladder moest beklimmen en waaronder een erwt lag verstopt die zou moeten uitwijzen of zij werkelijk een prinses was, want als ze de hele nacht geen oog zou dichtdoen omdat ze iets (die erwt) in haar rug voelde duwen, dan en slechts dan zou het bewijs zijn geleverd dat zij werkelijk een prinses was. (En zo geschiedde in het sprookje. Het meisje deed geen oog dicht, ze was een echte prinses.)

Alex heeft een levendige verbeelding en aan het onthaal zit niet langer zijn nieuwe collega Lise, maar wel een gevoelig prinsesje dat hij graag zou uitnodigen in zijn kasteel. Maar dat durft hij niet want hij is geen prins.
Lise van haar kant vindt Alex een leuke jongen, een beetje jong van mentaliteit misschien, maar de collega met wie ze haar aangenaamste koffiepauzes zal doorbrengen, dat is haar na enkele dagen al duidelijk. De steriele houding van de vrouwen en de ongegeneerde blikken van de oude knarren spreken immers voor zich. Ook in dit bedrijf, oordeelt Lise, zit alles muurvast. Beetje bij beetje voltrekt zich het afstompingsproces. Hopelijk krijgt haar vriend - eigenlijk al anderhalf jaar haar verloofde - die belangrijke functie in dat bedrijf aan de andere kant van het land. Dan kan ze hier weg en is het voorgoed gedaan met receptiewerk. Dan hoopt ze zich eindelijk te kunnen toeleggen op wat ze echt graag doet: tekenen. Maakt niet uit of haar vriend dat ziet zitten of niet. In afwachting doet ze de job waarvoor ze is aangenomen en kijkt ze vaker dan nodig in de richting van Alex’ bureau.

Na een week heeft Alex nog niet het gevoel dat hij al veel over Lise weet. Zelf durft hij haar voorlopig nog amper vragen te stellen die niet op een of andere manier werkgerelateerd zijn en zij houdt zich nogal afzijdig, vindt hij, alsof ze niet van plan is om met haar beide benen in de realiteit van dit kantoor te gaan staan (wat hij op zich geen ongezonde ingesteldheid vindt).
Hij weet van haar dat ze voorheen nog als receptioniste heeft gewerkt, dat ze die job beschouwt als iets tijdelijks, iets dat ze zeker niet voor de rest van haar leven wil doen (al is Alex nog niet te weten gekomen wat ze dan wél met de rest van haar leven wil doen) en dat ze elke dag twee potjes kersenyoghurt eet, een in de voormiddag en een rond vier uur.
Alex weet dus niet dat Lise een vriend heeft met wie ze bovendien verloofd is maar bij wie ze, als ze heel eerlijk is, niet erg gelukkig is en hij weet niet dat ze, net als hij, graag en goed tekent. Omgekeerd maakt Lise zichzelf wijs dat Alex, hoewel ze van dezelfde leeftijd zijn - hij is 26, zij 27 -, nog in het studentenmilieu rondhangt of elke vrijdagavond met middelbareschoolkameraden pintjes gaat drinken in luide cafés - een al bij al niet erg flatterend portret waar Lise halsstarrig aan probeert vast te houden.

Maar dan gebeurt het.
Lise en Alex zitten maar een meter of vijf bij elkaar vandaan en kunnen bijna alles horen wat de ander zegt. Zo hoort Lise Alex telefoneren met, blijkbaar, een hele goede vriend of vriendin van hem. Ze hoort hem, eerst luider dan normaal en dan plots geheimzinnig stil, zeggen dat hij vanalles te vertellen heeft maar dat hij nu niets kan verklappen, omdat hij op kantoor zit en zijn nieuwe favoriete collega hem kan horen.
Lise probeert zichzelf er even van te overtuigen dat ze Alex verkeerd heeft verstaan, maar ze weet heel goed wat ze heeft gehoord. Ze is zijn favoriete collega. Dat is wat hij net heeft gezegd.
In een impuls mailt ze een vriendin met de vraag of die haar de volgende dag op haar werk wil bellen. Zomaar, zonder reden. Doe het gewoon.
 De volgende dag hoort Alex de prinses aan de telefoon een heel ander gesprek voeren dan ze doorgaans voert. Voor het eerst klinkt ze echt als zichzelf, voor het eerst klinkt ze niet als de vriendelijke receptioniste van de salesafdeling maar als iemands beste vriendin die vanavond een zak vol spannende verhalen gaat opentrekken en iedereen alvast op het puntje van zijn stoel wil krijgen.
Alex hoort haar, eerst luider dan normaal en dan plots geheimzinnig stil, zeggen dat ze vanalles te vertellen heeft maar dat ze nu niets kan verklappen want dat ze op kantoor zit en dat haar favoriete collega haar kan horen.

Alex beseft meteen dat dit precies de zinnen zijn die hij gisteren zelf zo bewust uitsprak tegen zijn beste vriendin met wie hij het op een akkoordje had gegooid want met wie hij al gretig over zijn kennismaking met de prinses was beginnen praten op de avond na haar eerste werkdag.
Alex, die euforisch én stomverbaasd is omdat Lise zijn spel meespeelt, beseft dat Lise en hij nu aan de telefoon en met de hulp van bereidwillige medeplichtigen al meer tegen elkaar hebben gezegd dan tijdens al hun voorgaande gesprekjes samen. Alex meent, zonder uiterlijk een spiertje te verrekken maar juichend binnenin, dat level één nu uitgespeeld is en level twee kan beginnen.
Lise kijkt naar Alex en is dankbaar dat hij net doet alsof hij haar niet heeft gehoord. Ze weet niet of ze een spel wil spelen met die jongen, ze weet niet of ze heel dom is geweest of dat het net goed was om te luisteren naar haar impuls. Gelogen heeft ze hoe dan ook niet. Haar favoriete collega is de jongen die nu al dan niet bewust zijn stoel naar haar toedraait, een zweem van een glimlach om zijn lippen.

Gelukkig gaan net dan, precies op hetzelfde moment, hun beider telefoons over en worden Lise en Alex weer in de wereld van de papierwaren geslingerd. Of toch voor even. Precies tot op het moment waarop ze de hoorn weer kunnen neerleggen.

Geen opmerkingen: