vrijdag 17 juni 2016

Dooddoenersbesef

verontrustend vond ik je toen
in de tijd dat we nooit iets moesten
gevangen in een bordeaux broek en een turquoise trui
onder haar dat je te lang vond voor een mens
en te kort voor een hond
hoe je je ogen rood wreef en kloeg
over een spier in je nek die je steeds verrok
je was mooi in de spiegel
maar een foto van je nemen bleek een opgave
en het sikje dat je wilde en later weer niet
knipte je met een schaar wanneer niemand het kon zien
groot gelijk had je daarin bovendien
je onderlip was dikker dan je bovenlip
je leek op je pa en daar baalde je van
eigenlijk, en dat wisten we, was voor jou niets goed genoeg:
jij zelf niet, de anderen niet, het hele systeem
in je beste momenten wist je heel goed dat je zelf je ergste vijand was en dan riep je, schreeuwde je, sneerde je:
dooddoenersbesef!
het ging steeds slechter met je
je ging dingen eten die niet bedoeld waren om te eten
maar enkel om over te spreken
en dat deed je het liefst 's morgens
wat voor jou neerkwam op drie uur in de namiddag
of drie uur 's nachts
je zat enkel nog in je zetel en daar luisterde je naar beats die met mensen gemeen hadden dat ze niet te vatten waren en met teveel per minuut kwamen
je verdroeg het niet meer dat men in je kasten rommelde en als iemand vroeg wat dat daar deed op de grond dan zei je:
het ligt daar omdat ik het mooi vind zo
dat zei je over een gebroken vaas, een antieken theelepel en een plas bloed
je plande een bezoek aan een dokter maar je daagde nooit op
in je agenda stond niks, behalve dan dat woord
op alle dagen had je het woord niks geschreven
telefoons kreeg je niet en ik belde niet meer omdat ik je ervan verdacht je telefoon in de rivier te hebben gegooid
bij de eenden, zei je weleens
ik wil bij de eenden horen
en ik weet niet waar je nu bent maar als ik de eenden zie
denk ik nog wel aan jou
ik denk nog vaak aan jou als ik langs de rivier loop

Geen opmerkingen: