Tourinnes-la-Grosse. Zo dichtbij en toch zo ver. Tien kilometer in afstand, maar ik denk er nooit aan. Niet dat ik daardoor iets substantieels mis, overigens.
Mijn moeder was er naar een openluchttentoonstelling gaan kijken en wilde terug omdat ze nog niet alles gezien had. Ik ging mee om mee te gaan en liep er rond om er rond te lopen. Moeder wees me in de kerk op keramieke godsbeeldjes waarvan ik me een minuut later al niet meer kon herinneren hoe ze eruit zagen, welke kleuren ze hadden. Een man verkondigde in zijn beste Nederlands dat er om vijf uur een dorpstoneel ten berde zou worden gebracht. Wij waren gecharmeerd door die spontane uitnodiging, maar waren niet zinnens naar de voorstelling te gaan. Onwillekeurig zagen mijn moeder en ik een en ander in een communautaire context. Wij zijn erg begaan met de politieke situatie in ons land en kunnen niet ontsnappen aan die communautaire gedachten.
Wij verlieten samen de geasfalteerde, voor doodrijders geschikte, hoofdweg van Tourinnes en begaven ons op zanderige weggetjes langs weinig onderhouden huisjes enerzijds en pafferige buitenverblijfvilla's anderzijds. Die eersten behoren wellicht aan de oude dorpsbewoners toe, de villa's, die nu ook weer niet zo heel erg het authentieke karakter van het dorp aantasten, zijn wellicht neergepoot door de bon vivants, waaronder allicht ook Vlamingen die de rust van het platteland opzoeken.
Geïnspireerd door onze pro-Waalse gedachten wilden mijn moeder en ik koeien horen loeien, harken horen harken, de aanblik van een varken. Maar zo Waals werd het die namiddag niet. Doch, omdat wij op Waals grondgebied altijd over Wallonië spreken en de regio dan liefst romantiseren, kwamen wij tot het besluit dat "de dingen" er trager gaan, minder opgefokt zijn dan in Vlaanderen. Dat "de Walen" een ongeasfalteerde weg rustig een ongeasfalteerde laten zijn en dat een open veld verdomme een open veld mag blijven. Geen fucking asfalt, geen fucking nieuwbouw. Het was een zwaktebod van me om Vlaanderen, mijn regio, zo af te vallen. Zonder meer verspilling van energie.
(Ik weet natuurlijk ook dat Waalse wegen en huizen minder goed onderhouden worden omdat ze er daar gewoon minder geld voor hebben, want mochten ze wél geld hebben voor degelijk onderhoud dan zouden ze niet wachten. Denk ik.)
Wij gingen nog een thee drinken in een voor de feestelijke gelegenheden tot een café omgevormd ontmoetingshuis en raakten moeiteloos aan de praat met een oud koppel (hij 86, zij 80) naast wie wij op een bankje plaats hadden genomen. Opnieuw gemotiveerd door communautaire, pro-Waalse, gedachten wil ik opmerken dat meneer en mevrouw het gesprek begonnen en dat meneer zijn beste Nederlands bovenhaalde toen hij ons Nederlands hoorde spreken. Hij kon zich werkelijk vrij goed uitdrukken, in tegenstelling tot zijn vrouw die wel zegde dat elke Belg tweetalig zou horen te zijn, maar zelf de Nederlandse taal enkel maar een beetje verstond. Ook nu weer konden we dus de communautaire thematiek niet omzeilen. Meneer sprak over het FDF en hoe hij die partij verfoeide, en knikte heftig toen ik opmerkte dat de partij van Olivier Maingain er inderdaad enkel op uit is om de Vlamingen te provoceren. Ik was het dus roerend met deze aimabele 86-jarige krasse knar eens en houd een goeie herinnering over aan onze ontmoeting.
Ik kan besluiten dat het een goed idee van mijn moeder was om naar Tourinnes-la-Grosse terug te keren en mij mee op sleeptouw te nemen. Ik had anders toch maar naar de, door het deskundige commentaar van Michel Wuyts opgefleurde, derde manche van de Superprestige zitten kijken. Sven Nys zou hebben gewonnen (hij won daadwerkelijk) en ik zou geen modderspat materiaal hebben gehad om een door positieve herinneringen geïnspireerd stukje te schrijven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten