woensdag 13 december 2017

"Het zal wel moeten zeker?"

“Het zal wel moeten zeker?” Geert Van Istendael, ex-journalist, schrijver, uitgesproken Angela Merkel-sympathisant en, zo heb ik de indruk, de laatste jaren nog sterk geradicaliseerde brompot pur sang beantwoordt Wim Helsens vraag of hij de tekst die hij voor ‘Winteruur’ heeft meegebracht wil voorlezen. ‘Pff’, zo interpreteer ik zijn gezichtsuitdrukking. “Het zal wel moeten zeker?” Maar natuurlijk niet, meneer Van Istendael. Als het u tegensteekt om een tekst voor te lezen, bespaar u dan de moeite. Al is het natuurlijk wel eigenaardig dat u bent ingegaan op een uitnodiging voor ‘Winteruur’. Dat programma draait namelijk volledig om een door een bekende kop voorgelezen tekst. Dat had u toch kunnen weten, zou ik als neutrale kijker denken.
U bent een beetje zoals de jarige die van vrienden een mooi cadeau krijgt en bij ontvangst moppert dat hij niet weet wat hij daarmee moet aanvangen. U bent de hulpbehoevende die categoriek elk aanbod tot hulp afwijst en nog liever in eenzaamheid crepeert dan dat hij zijn trots opgeeft.
Maar bon, zover is het nog niet - ik wens het u ook niet toe - en uiteindelijk werd u, meneer Van Istendael, dan toch bereid gevonden om de door u meegebrachte tekst voor te lezen. Het betrof een gedicht, een gedicht van een Duitse schrijver en u las dat voor in de oorspronkelijke versie, het Duits. Natuurlijk, natúúrlijk, bromde u bij voorbaat een verontschuldiging voor uw slechte uitspraak van de Duitse taal. Een mooi staaltje van valse bescheidenheid, oordeelde ik daarover. Want u bent toch zeker niet het type dat op tv in gebrekkig Duits een tekst gaat voorlezen? Uw Duits is - het zou me heel erg verbazen mocht het niet zo zijn - waarschijnlijk nagenoeg perfect. U bent er toch zeker de man niet naar om uw kot uit te komen om in een tv-programma op enkele tienduizenden kijkers een belabberde, niet-erudiete indruk te maken? Nee, dat zie ik u niet zo snel doen.
Een indruk die u dan weer wel bereid bent te maken - wat zou het u immers een zorg zijn? - is die van de grumpy old man. Veel meer dan uw oud-collega, de in feite aimabele Walter Zinzen geeft u bijna de indruk dat u daarmee koketteert, met die grumpiness. Of u al dan niet onsympathiek overkomt, is voor u al lang niet meer van belang. Misschien is het dat zelfs nooit geweest. Ooit stond het een journalist vrij om redelijk onsympathiek te zijn. Dat is natuurlijk veranderd. Ik heb daar overigens helemaal niks op tegen, tegen redelijk onsympathieke (oud-)journalisten. U windt er tenminste geen doekjes om en dat vind ik wel zo duidelijk. U weet heel goed dat u oud aan het worden bent, u zegt dat ook graag, dat u oud wordt, en u weet dat de ‘jongere generaties’ u niet kennen. Uw naam doet bij hen geen belletje rinkelen. De jongere generaties zijn dat, groepen mensen waarover u desgevraagd waarschijnlijk voor elke positieve uitspraak automatisch drie negatieve uitspraken kan doen. Vraagt men u om iets positiefs te zeggen over pakweg de ‘millennials’, zo stel ik mij voor, antwoordt u gedachteloos, u raadt het al: “Het zal wel moeten zeker?”

Geen opmerkingen: