zondag 29 juli 2018

Dostojevski vertaald naar het nu


Raskolnikow ging naar het huis op de gracht, waar Sonja woonde. Het was een huis van drie verdiepingen, oud en groenig van kleur.
“Wie daar?” vroeg een vrouwenstem ongerust.
“Ik ben het... ik kom u opzoeken,” antwoordde Raskolnikow en kwam een piepklein portaal binnen.
“U! Here!” riep Sonja zacht en zij bleef als vastgenageld staan.

(...)

“Zou het toch geen goede zaak zijn mocht men het plaatsen van selfies op sociale media betalend maken?” sprak Raskolnikow spottend
“Ach nee, nee, nee!” En met een onbewust gebaar greep Sonja zijn beide armen vast, als het ware smekend dat het niet zou gebeuren.
“Het lijkt me toch maar fair als tenminste Instagram betalend wordt” tergde Raskolnikow het arme meisje verder.
“Nee, niet beter, niet beter, helemaal niet beter!” herhaalde zij verschrikt en redeloos.
En als Snapchat nu eens betalend zou worden?” hernam Raskolnikow.
“Ach, wat zegt u toch! Dat kan toch niet gebeuren!” en diepe angst en schrik tekenden zich op Sonja’s gezicht af.
“Waarom zou dat niet kunnen gebeuren?” vervolgde Raskolnikow met grimmige spot, “u bent toch niet een van de decision makers bij Snapchat of Instagram, wel? Hoezo zouden zij hun app niet betalend kunnen maken wanneer zou blijken dat zij daar profijt uit kunnen halen? De stichters van deze bedrijven laten zich niet leiden door filantropische overwegingen, zij denken uitsluitend aan winstmaximalisatie en als het hen zo uitkomt om hun gebruikers te laten betalen voor hun diensten, dan zullen zij hun product betalend maken.”
“Och, nee!... Dat zal God niet toelaten!” gilde een lijkbleek geworden Sonja. Zij stond te luisteren met smekende ogen, Raskolnikow verschrikt aankijkend en de handen gevouwen, alsof elke beslissing omtrent sociale media van hem afhing.
Raskolnikow stond op en begon door de kamer te ijsberen. Dat duurde zo een minuut. Sonja stond erbij met neerhangende armen en gebogen hoofd, ten prooi aan de diepste ellende.
“Zou u Instagram willen opgeven als, in ruil daarvoor, Snapchat gratis bleef?” sprak Raskolnikow met iets van sluwheid in zijn stem.
“Nee. Nee. Dat wil ik niet, nee!” schreeuwde Sonja luid en wanhopig, alsof ze opeens met een mes gestoken werd. “God... God zal mij behoeden voor een dergelijk, verschrikkelijk dilemma!”
“Heb je er al eens bij stilgestaan dat je vriendinnen misschien wel hun neus ophalen voor jouw selfies?” fluisterde Raskolnikow en hij wierp Sonja een zeer donkere blik toe waaruit walging sprak.
“Nee, nee! God zal hun oordeel bijstellen, God!...” herhaalde Sonja bevend over haar hele lichaam.
“Misschien is er niemand die werkelijk belang hecht aan jouw aanwezigheid op sociale media,” antwoordde Raskolnikow zelfs met enig leedvermaak. Hij begon te lachen en keek Sonja recht in het gezicht aan.
Het was angstwekkend zoals Sonja’s gezicht plotseling veranderde: het werd door kramp vertrokken. Onzegbaar verwijtend keek ze Raskolnikow aan, wilde iets zeggen, maar kon geen woord uitbrengen, ze begon alleen bitter te huilen en bedekte haar gezicht met haar handen.
Vijf minuten gingen voorbij. Raskolnikow liep maar steeds heen en weer, zwijgend en zonder Sonja aan te kijken. Eindelijk kwam hij op haar toe, zijn ogen schitterden. Hij pakte haar met beide handen bij de schouders en keek haar recht in haar behuilde gezicht. Plotseling boog hij zich snel met zijn hele lichaam voorover, liet zich voor haar neervallen en kuste haar voeten.
Geschrokken deinsde Sonja van hem terug, alsof hij gek was
“Wat, wat doet u nu?” stamelde zij verblekend.
Raskolnikow stond direct op.
“Ik heb niet voor jou gebogen, maar voor het hele lijden van de mensheid,” zei hij op haast onnatuurlijke toon en hij liep naar het venster.

Geen opmerkingen: