dinsdag 27 februari 2018

Nachtwinkeluitbater

Ha, meneertje de nachtwinkeluitbater. U stond niet achter uw kassa, ik had u niet dadelijk opgemerkt toen ik binnenkwam. Maar kijk, nu zie ik u daar de frisdrankfrigo bijvullen en dan kan u mij net zo goed meteen mijn dagelijkse halve liter Ice Tea Zero overhandigen. Oh, kijk, ik hoef het u zelfs niet te vragen, u reikt ‘m mij al aan. Da’s wel zo handig. U begint mij te kennen hé. Maar waar u niet op voorzien bent, is dat ik er vanavond ook nog een blikje Ice Tea Green bij neem. En die Ice Tea Green ga ik nu meteen thuis opdrinken. Zo’n Green Tea heeft een zeer verkwikkend effect kan ik u wel zeggen.
Wij zeggen nooit iets tegen elkaar en wat mij betreft hoeft daar ook geen verandering in te komen. U baat een nachtwinkel uit en net als alle andere nachtwinkeluitbaters bent u zo’n stille Nepalees aan wiens gezicht je nooit zal zien hoe hij zich voelt. U bent een van die mannetjes die enkel lijken te bestaan in het ‘nachtwinkeluniversum’. Geen mens die weet waar u zich de rest van de dag ophoudt of mee bezig houdt. Ik zou het u op zich wel willen vragen. Of nee, eigenlijk niet. Ik heb echt totaal niet de behoefte om een gesprek met u aan te knopen of om u zelfs maar één vraag te stellen. Dat ligt trouwens helemaal niet aan u als persoon. Het is gewoon niet nodig. Althans niet voor mij. En ik denk dat u het van uw kant ook niet nodig vindt om met mij een praatje te maken. Ik denk niet dat u enige belangstelling hebt voor mij. Ik kom gewoon een halve liter Ice Tea Zero kopen (en vanavond ook een blikje Ice Tea Green) en u baat gewoontegetrouw en zonder veel schwung uw winkel uit. Veel meer hoeft daar verder niet aan toegevoegd te worden. Daarmee basta. Ik durf te wedden dat u het volledig met mij eens bent.
Dat blikje Green Tea dat ik van u koop, drink ik dus nu meteen nog op. Nu, om 23:20, oftewel om veertig minuten voor middernacht. Het flesje Zero bewaar ik voor morgenvoormiddag. Zoals bijna elke dag zal ik ook morgen waarschijnlijk de hele voormiddag in mijn bed blijven zitten - zitten, niet liggen - om te lezen en te schrijven, en behalve het gezelschap van mijn zwijgzame knuffelschildpad Kaja, hoort daar ook mijn halveliterflesje Ice Tea Zero bij. Meestal is dat flesje leeg nog voor ik mijn krant uit heb of mijn tekst af heb.
U zal het trouwens niet opgemerkt hebben, meneertje Van Nepallegem, maar toen ik uw winkel binnenkwam, had ik een New Yorker in mijn mond. Toen ik daarstraks uit de cinema kwam - ik heb ‘Call Me By Your Name’ gezien - stelde ik vast dat ik nog honger had. De dichtstbijzijnde frituur was gesloten en dus dook ik maar binnen bij een van uw collega-nachtwinkeluitbaters (bij die aan de Naamsepoort). Ik zocht daar naar iets waarmee ik snel mijn honger kon stillen en ik weet wel dat een pak New Yorkers daarvoor niet de beste, laat staan de gezondste, oplossing is, maar hey, ik zag New Yorkers (de koekjes dus hé, voor alle duidelijkheid) en ik kreeg daar zin in. Dus. Ik kocht New Yorkers en toen ik bij u binnenkwam had ik er nog net eentje in mijn mond. Mocht het u interesseren, tenminste. En nee, uiteraard interesseert dat u niet.
Maar weet u, nu ik toch bezig ben, ik kocht dan wel New Yorkers maar ik heb ook appels thuis. Toch komt het er op een of andere manier niet snel van om een appel te eten. Alsof het net altijd niet het moment is ervoor. Ofwel heb ik net ontbeten, ofwel ga ik net naar buiten, ofwel kom ik net weer binnen, ofwel ben ik bij u langs geweest voor een Ice Tea - er is altijd wel iets. Dus ik koop een pak appels (zes stuks) en daarvan eet ik er nog diezelfde dag twee, maar de overige vier moet ik vervolgens echt bijna naast mijn bed gaan leggen opdat ik er nog aan zou denken om ze op te eten. Raar hoe dat telkens zo verloopt. Temeer omdat ik die appels echt zeer lekker vind en ik heel goed weet hoe voedzaam ze zijn. Voedzamer wellicht dan eender wat u in uw winkel te koop aanbiedt. Spreek mij tegen als het niet waar is.
Bon, ik wil u niet blijven vervelen met mijn eet- en drinkgewoontes. Laten wij tweeën maar gewoon verder doen zoals we bezig zijn en laten we met andere woorden vrolijk tegen elkaar zwijgen als we elkaar zien. Ik zal mijn Ice Tea Zero op uw toonbank zetten, u zal “één euro tachtig” mompelen, ik zal betalen en u nog een fijne avond toewensen en u zal mij, eerder niet dan wel van harte, hetzelfde toewensen. Voor mij kan het zo perfect volstaan wat onze bijna dagelijkse interactie betreft.
Ik wens u nog een fijne avond en waarschijnlijk zien we elkaar morgen terug.

Geen opmerkingen: