Precies zes maanden geleden verhuisde ik naar mijn huidige studio. Een Telenetmodem was daar al aanwezig, ik moest nog slechts een installateur optrommelen om de verbinding in orde te laten maken. Geen haar op mijn hoofd dat er op dat moment aan dacht om in mijn nieuwe woonst geen internetverbinding te nemen. Ik was fucking verslaafd aan internet, echt, zonder internet wist ik me nauwelijks bezig te houden. Dacht ik. Ik liet een installateur komen, maar die stelde een probleem met een kabel vast, een probleem dat blijkbaar enkel door een elektricien kon worden opgelost. Ik zie mezelf eind augustus nog met mijn laptop naar de bibliotheek gaan om daar van de gratis wifi gebruik te maken om telefoonnummers van Leuvense elektriciens op te snorren. Ik belde een eerste elektricien. Die nam niet op. Ik belde er een tweede. Die had het druk, maar hij kon volgende week (vijf dagen later) weleens komen kijken. Oké, zei ik. Prima.
Ik was zo gelukkig in mijn studio, die eerste week. Het was er klein maar fijn. Het zonneke scheen door het raam dat het een aard had. Ik zat elke middag in de zon aan het raam en ik voelde me rustig zoals ik me al lang niet meer rustig had gevoeld. ‘s Ochtends werd ik wakker en in plaats van steeds maar weer naar mijn laptop te grijpen om een eerste keer ‘mijn Facebook te checken’, greep ik naar mijn laptop om een Wordfile te openen en te schrijven over wat er mij ook maar te binnen wilde schieten. (Een week voor mijn verhuis, was ik per abuis weer aan het schrijven gegaan en ik had helemaal de smaak te pakken.)
Op de dag van afspraak heb ik een hele namiddag op de elektricien gewacht, maar hij is niet komen opdagen en heeft ook niks meer laten weten. Het feit dat ik hem daar zelf niet over heb opgebeld, was waarschijnlijk al een teken aan de wand, want dat wonen-zonder-internet beviel me precies wel, ook al deed ik het dan nog maar vijf dagen. Het leek wel alsof ik op vakantie was in mijn eigen huis. Een beetje weg van de wereld. Gewoon, ik aan het raam in de zon. En maar schrijven en lezen.
Drie dagen later kwamen we aan het eind van de maand en enthousiast als ik was over een thuis zonder internetverbinding, besloot ik om mijn eigen internetabonnement op te zeggen. Ik belde met de Telenet-klantendienst en werd daar heel vriendelijk te woord gestaan door ene Svetlana, die mij wist te vertellen dat ze zelf eens een maand haar Facebookaccount had gedesactiveerd en dat ze dat als bijzonder verfrissend had ervaren. Ze had dus alle begrip voor mijn keuze om eens te kijken wat het zou geven om zonder internet te wonen. (Voor de volledigheid: ik heb geen smartphone, dus ook via die weg geen internet bij mij thuis.)
Ik had nu geen internet thuis én geen internetabonnement meer. Internet was nu, begin september, iets waarvoor ik naar buiten moest gaan. Dat gegeven beviel me enorm. Enerzijds had ik mijn studio, waarin ik helemaal weg was van de buitenwereld en anderzijds was er die buitenwereld, die plots ‘verrassingen’ voor mij in petto had, omdat ik er, als ik niet naar buiten ging, niets over te weten kwam. Die eerste weken had ik ook geen radio in mijn studio en ik was nauwelijks op de hoogte van de actualiteit. Ook dat was enorm prettig. Als ik op een openbare plaats op internet zat, nam ik nauwelijks de moeite om een nieuwswebsite te bekijken. Nieuws en vooral die eeuwige opinies over weet ik veel wat allemaal interesseerden mij hoegenaamd niet meer. Toch had ik na enkele weken behoefte aan een radio om toch iets van de buitenwereld binnen te krijgen in mijn studio. Nu en dan eens een nieuwsbulletin, maar ook niet meer dan dat. Mijn broer had een wekkerradio die hij niet gebruikte. (Een tv heb ik natuurlijk (ook) niet. Nooit een tv in mijn huis.)
En zo gingen de weken voorbij. Thuis had ik geen internet - dat ik kon leven zonder, ik bleef het waanzinnig vinden - en als ik wilde kijken of ik mails had ontvangen, ofzo, dan ging ik met mijn laptop naar de bib. Zo simpel was dat.
Ik kwam thuis veel meer aan schrijven toe, dat was sowieso de voornaamste vaststelling. De voortdurende aanwezigheid van internet in mijn woonruimte had ervoor gezorgd dat ik mij nauwelijks nog langdurig op iets kon concentreren. Heel jammer, natuurlijk, want er is eigenlijk maar weinig dat ik zo graag doe als schrijven, en om dat schrijven dan links te laten liggen enkel en alleen om die dag nog eens een zeven- en een achtenveertigste keer Facebook te checken, dat was eigenlijk zo enorm zonde. Maar dat probleem was nu dus opgelost en ik kon me volop op schrijven en andere dingen concentreren. Al was dat ook wel een zoektocht. Want oké, daar zat ik dan zonder internet een ganse avond naar de muur te kijken, niet in de mogelijkheid zijnde om contact te leggen met de buitenwereld, behalve dan per telefoon of door daadwerkelijk naar buiten te gaan. Ik moest toch een bijkomende bezigheid zien te vinden. Lezen en schrijven alleen konden niet volstaan. Ik luisterde als vanouds veel naar muziek, maar naar muziek luisteren is iets dat niet op zichzelf staat, of toch niet voor mij. Ik combineer dat met iets anders en dat andere was al sinds jaar en dag surfen op het internet. Nu luisterde ik naar muziek en sloot ik mijn ogen of keek ik naar de muur. Moest ik een puzzel kopen, zodat ik kon puzzelen thuis? Nee. Al was het maar omdat ik in mijn studio geen plaats heb om een puzzel te leggen. Moest ik tekengerief kopen om mezelf tot een multidisciplinaire artiest te ontpoppen? Nee. Wat een stom idee. Ik teken toch helemaal niet graag? Een boek met kruiswoordraadsels dan? Wow, zou ik dat echt in overweging nemen? Zou ik ‘s avonds thuis kruiswoordraadsels gaan oplossen, zoals een ouwe mens? Nee, dat zou ook niet gaan. Zoiets zag ik mezelf één of twee keer doen, maar meer ook niet. Ik vond het zelfs een zeer deprimerende gedachte dat ik thuis kruiswoordraadsels zou zitten oplossen.
Een computerspel dan? Toen ik nog eens met mijn laptop de stad introk, downloadde ik Mijnenveger op mijn pc. Misschien kon dat iets zijn waar ik me op dode momenten wat mee bezig kon houden. Moest ik me schamen om thuis Mijnenveger te spelen, terwijl een ander een hele avond naar Netflix zat te kijken? (Ik begrijp trouwens niet goed waarom mensen zoveel praten over alle tv-series die ze hebben bekeken. In mijn ogen vertellen ze daarmee vooral hoeveel tijd ze alleen hebben doorgebracht en hoeveel tijd ze blijkbaar niet wisten wat ánders te doen dan tv te kijken. Netflix en consorten, met z’n allen hebben we het erover en met z’n allen gaan we dus ‘s avonds niet meer gewoon fijn naar buiten om onder de mensen te komen. Wat vreemd dat dat zo’normaal’ is geworden. Wat zielig eigenlijk.)
Ik speelde thuis dus al eens wat Mijnenveger, als ik eens niks beters te doen had. Opvallend trouwens hoe weinig ik ertoe kwam om naar films of series te kijken. Ik had verwacht dat die ook de leegte zouden opvullen die er zou ontstaan nadat internet was weggevallen, maar sinds ik geen internet meer heb thuis kijk ik helemaal niet vaker naar films of series dan voorheen. Integendeel zelfs. Iets dat ik wél vaker doe dan voorheen is een avondwandeling maken. Aanvankelijk deed ik dat (ook) om de buurt een beetje beter te leren kennen (eigenlijk kende ik de buurt al heel goed, maar bon), maar nu doe ik het ook gewoon omdat ik ervan geniet. Een beetje buiten komen, een beetje bewegen. Sinds ik thuis de wereld gedeeltelijk buitensluit, heb ik ook andere manieren ontdekt om de actualiteit gedoseerd binnen te halen. Via Soundcloud heb ik me op een aantal podcasts geabonneerd en hoewel veel podcasts niet rechtstreeks kunnen worden gedownload, bestaan er op internet natuurlijk programmaatjes die Soundcloudlinks in no time kunnen downloaden tot een mp3-bestand. Dus ‘s avonds ga ik weleens de straat op met mijn mp3-speler en soms beluister ik dan een podcast. Aanraders zijn: Antiradio en Kratkruipers (uitgebreide interviews met Belgische muzikanten), Café Weltschmerz (Nederlands gespreksplatform over allerlei maatschappelijke thema’s), Citybooks van deBuren en ook andere podcastuitzendingen van deBuren, het Gentse podcastproject Relaas, waarin iemand een waargebeurd verhaal vertelt (heel fijn). Er zijn ook de Radio 1-podcasts (steeds meer, trouwens - ze zetten daar duidelijk op in bij de VRT) zoals Wanderland en Mastertracks (over muziek) en Iemand (over iemand met een ‘uniek verhaal’). Verder beluister ik ook podcasts van The Guardian (de longreads zijn vaak interessant) en The Economist, en daarnaast luister ik nog naar enkele podcastst over tennis.
Tot zover de podcasts. Ideaal voor tijdens een wandeling of voor tijdens het koken, het eten of de afwas. Ook fijn om met de oogjes toe achterover in mijn zetel te liggen en aan helemaal niets te denken. Want dat is nog zoiets: ik probeer minder na te denken. Internet laat dat nauwelijks toe, een medium als Facebook laat een mens bijna niet toe om zijn hoofd leeg te maken. Langs alle kanten komen de indrukken en impulsen binnen. Ik had er al langer mijn buik van vol en nu ik veel veel minder tijd op Facebook doorbreng, begrijp ik eigenlijk amper nog dat het me tot voor kort zo in beslag kon nemen. Volgens mij is Facebook sowieso op zijn retour. Mij kan het alleszins nog weinig boeien en ik heb de indruk dat ook anderen het wat beu zijn geraakt. Dat de nieuwssites die ik op Facebook volg het moeilijker krijgen om mijn nieuwsfeed te halen, is prima, en het is ook prima dat bijna alle opiniestukken op nieuwssites achter een betaalmuur zitten, want zo kom ik zelfs niet meer in de verleiding om ze te lezen. Ik heb totaal geen behoefte meer aan meningen die ik toch niet onthoud of waar ik toch niks van bijleer. Laat ze allemaal hun mening maar hebben. De tijd van praten-praten-praten is wat mij betreft voorbij, alles is nu wel besproken. Het is nu tijd om belangrijke (wereld)problemen aan te pakken, het is nu tijd voor actie. Al dat gebabbel. Jezus Christus. Ik heb er geen nood meer aan. Ik heb nood aan wat daadkracht. De daad bij het woord voegen, weet je wel? Niet zo makkelijk, heb ik de indruk.
Behalve van Soundcloud haal ik ook wat YouTubemateriaal offline. Via het programmaatje Keepvid kan je heel gemakkelijk YouTubefilmpjes downloaden en het fijne daarvan is dat je die thuis kan bekijken zonder dat je rechts van het filmpje andere video’s ziet klaarstaan waar je daarna op zou kunnen clicken. Het zalige van offline video’s kijken, is dat je niet anders kan dan je te beperken tot datgene dat er is. YouTube is bij uitstek de site waar je vele uren tijd op kan verliezen zonder dat je het goed en wel beseft. Je begint om 21u en plots is het middernacht. Dergelijke toestanden maak ik tegenwoordig niet meer mee. Ik kan nu makkelijker op tijd gaan slapen.
Bepaalde tv-programma’s die ik vroeger in ‘uitgesteld relais’ bekeek, bekijk ik nu nog nauwelijks of niet meer. Als ik in de bib zit, zal ik soms eens een stukje van ‘De afspraak’ bekijken. ‘Terzake’ bekijk ik helemaal niet meer. Nee, ik zal eerder via YouTube een documentaire over ijsberen downloaden, ofzo. Ik heb in mijn leven genoeg naar politici geluisterd om te weten dat ze zelden of nooit iets wezenlijks te vertellen hebben. Kathleen Cools krijgt er misschien nooit genoeg van, maar ik wel.
Oh, en er is nog dit - heel belangrijk. Het kan heel contradictorisch klinken, maar mét internet in huis voelde ik me aanzienlijk eenzamer dan zonder. Ik kon me heel eenzaam voelen als ik een hele avond naar Facebook zat te staren. Alleen zijn was geen keuze toen, het ‘overkwam’ mij. Nu is alleen zijn wel een keuze en word ik niet online geconfronteerd met allerlei mensen die met allerlei dingen bezig zijn zonder mij daarbij te betrekken (niet dat ik bij alles betrokken wilde worden, maar je begrijpt wat ik bedoel). En door meer buiten te komen (want nu ik thuis geen internet heb, ‘moet’ ik meer naar buiten) heb ik tijd met mensen doorgebracht die ik anders in mijn uppie zou hebben doorgebracht. Door vaker buiten te komen, is de kans groter dat je mensen ontmoet en in real life mensen ontmoeten is in mijn ervaring nog altijd beter dan online mensen ‘ontmoeten’ (die enkelvoudige aanhalingstekens zijn hoe langer hoe minder nodig, geloof ik).
Ik moet kortom besluiten dat ik heel tevreden ben over mijn leven zonder internetverbinding in huis. Soms zijn er onhandigheden die anno 2018 een beetje lullig aanvoelen. Als ik bijvoorbeeld niet snel even kan opzoeken wanneer er een trein rijdt ofzo, of als ik zou willen weten wanneer de apotheek sluit. Ook het feit dat ik offline maar beperkt toegang heb tot Spotify vind ik weleens vervelend. Maar precies de beperking zet ook aan tot reflectie. Waarom moet alles ongelimiteerd en onmiddellijk beschikbaar zijn? Ik heb de beperking als gegeven omarmd (en eigenlijk doe ik dat al mijn hele leven omdat ik er altijd van overtuigd ben geweest dat de instantbevrediging eerder ongelukkig dan gelukkig maakt; eigenlijk is de instantbevrediging echt een heel beangstigend gegeven). Ik ben altijd een beetje bang geweest voor het soort ongelimiteerdheid zoals wij die vandaag kennen en aan de welke heel wat mensen blijkbaar zo verslingerd zijn. Alles moet nu onmiddellijk beschikbaar zijn, en zoniet dan gaan we door het lint. Ik zeg neen. Laat mij maar een beetje uitkijken naar het moment waarop iets mogelijk is dat nu nog onmogelijk is, in plaats van telkens weer dat ‘nu meteen!’ding dat van ons slaven maakt.
Ja, als ik straks in de bib deze tekst op Facebook post en dan onmiddellijk weer naar huis ga, zal ik pas morgennamiddag zien hoe oneindig veel likes mijn tekst heeft geoogst. Ik zal er dus niet met mijn neus bovenop zitten, zoals dat vroeger wel het geval was. Die afstand werkt bevrijdend.
Nee, het was dus nooit de bedoeling om zonder internetverbinding te zitten in mijn nieuwe studio, maar als bij toeval is het zo gelopen en na een half jaar voel ik geen enkele noodzaak om opnieuw een elektricien op te trommelen. Tenzij ik op voorhand zou weten dat die niet zou komen, natuurlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten