maandag 10 januari 2011

Wablieft

Straks ga ik een brief schrijven naar de krant 'Wablieft'. Ik ga solliciteren voor de functie van medewerker. Hopelijk krijg ik de job. 'Wablieft' noemt zichzelf "de duidelijkste krant". In de krant staan korte artikels. Dan kan iedereen ze begrijpen. Alle onderwerpen uit andere kranten staan ook in 'Wablieft'.

De medewerkers van 'Wablieft' moeten duidelijk kunnen schrijven. De lezers moeten de artikels kunnen begrijpen. Maar je mag de lezer ook niet onderschatten. Ik heb een artikel gelezen over onze koning. Het was een mooi portret. Albert II werd de lachende koning genoemd. In het artikel werd over zijn leven verteld. Zijn moeder is verongelukt toen Albert heel jong was. Zijn vader is daarna getrouwd met Liliane Baels. Tijdens de oorlog moest de familie van Albert vluchten. Zij gingen naar Oostenrijk. Over de oorlog wordt er niks meer gezegd. Ook de koningskwestie wordt niet genoemd. 'Wablieft' treedt niet in detail.

De zinnen in 'Wablieft' zijn maximaal tien woorden. Er staan bijna nooit komma's in. Er zijn ook geen bijzinnen. In korte zinnen schrijven is moeilijker dan je denkt. Het lijkt alsof je zo niet veel kan zeggen. Maar waarom zouden we veel moeten zeggen? Valt er zo veel te zeggen?

Op school lazen wij een artikel uit 'Wablieft'. Het politieke systeem van ons land werd erin uitgelegd. Onze leraar dacht dat we het zo beter zouden begrijpen. Zo was het inderdaad makkelijker. Eigenlijk herinner ik me er al niet veel meer van. Het politieke systeem in België is ingewikkeld.

Een tekst voor 'Wablieft' moet niet te lang zijn. Daarom is dit het einde van het stukje.

Geen opmerkingen: