maandag 2 november 2015

Beste meneer Grunberg

Mijn naam is Ali en deze week bezocht ik in bibliotheek Tweebronnen te Leuven de tentoonstelling ‘Ich will doch nur, dass ihr mich liebt’ die volledig aan uw leven gewijd is. Het was erg fijn, ik denk dat ik langer dan een uur binnen bleef. Nadien werd ik uitgenodigd om iets in het gastenboek te schrijven, maar het leek me onzinnig om zomaar een banaal ‘Heel interessant’ neer te pennen, zonder in feite de tijd te nemen om iets langer bij de tentoonstelling stil te staan. De tentoonstelling is immers zodanig uitgebreid en overrompelend dat ik er ook nog aan bleef denken toen ik in het café van de bibliotheek ‘De oude man en de zee’ uitlas, onderwijl nippend van een chocochino. (Het was mijn eerste kennismaking met de chocochino. In het geval dat u zelf nog nooit een chocochino hebt gedronken, wil ik ‘m u van harte aanbevelen. De chocochino maakte mij erg lucide. ‘De oude man en de zee’ is overigens een aardig boekje. Ik heb een hoop bijgeleerd over visvangst.)

Ik heb verschillende van uw boeken gelezen en ben altijd geïntrigeerd geweest door uw personage. Ik zeg uw ‘personage’ omdat ik me nooit van de indruk heb kunnen ontdoen dat u zich ergens achter verschuilt. Waarachter u zich verschuilt daar heb ik vooralsnog het raden naar. Uw joodse neus maakt van u alleszins niet bij voorbaat een underdog. Wellicht bent u gewoon een heel verlegen man. Waarschijnlijk moet ik het niet verder gaan zoeken. Ook ben ik overtuigd van uw goede bedoelingen.
In de tentoonstelling las ik, en ik had het ook al eerder gelezen, dat u schrijft om te leren leven. Dat klinkt niet eens zo gek. Het is aannemelijk dat sommige mensen al doende moeten leren leven. Maar als u het zegt weet ik toch niet zeker of u het meent. Toch veronderstel ik dat u serieus was toen u die uitspraak deed. Ik denk dat u veel vaker serieus bent dan ik denk.

Ik las ‘Blauwe maandagen’ toen ik 18 was - ik ben nu 28 - en was erg onder de indruk over uw levensloop zoals u die in dat boek beschrijft. Uw levensloop was totaal anders dan de mijne, veel interessanter bovenal. Omdat een lezer niet zelden wordt getriggerd om zelf te gaan schrijven wanneer hij een goed boek leest, nam ik me voor om ook ten laatste op m’n drieëntwintigste te debuteren als romancier. Maar dat is niet gebeurd. In tegenstelling tot u ging ik wel studeren en begon ik bijvoorbeeld geen uitgeverij, en in tegenstelling tot u ging ik rond mijn twintigste niet naar de hoeren. Ik wil hiermee maar aantonen dat ik niets interessants had om over te schrijven. Daarom debuteerde ik dus niet op mijn drieëntwintigste. En succesvol was ik al evenmin op die leeftijd. Of toch. Op mijn drieëntwintigste had ik mijn eerste en enige relatie. Daar zou ik bij gelegenheid eens een hele lange tekst over moeten schrijven.

Op de tentoonstelling heb ik erg moeten lachen om uw moeder. (Als ik deze tekst kon voorlezen zou ik nu een korte stilte laten vallen, maar dat zou u om heel veel verschillende redenen natuurlijk niet kunnen appreciëren. Aan andermans moeder raakt men niet en zeker ook niet aan de uwe. Wat is dat nu ook tussen u en uw moeder? Bent u werkelijk door haar geobsedeerd of is dat ook maar een van uw Spielereien?)

De documentaire die vorig jaar over u en uw moeder gemaakt werd (tevens te zien op de expo), is erg ontroerend. Zij takelt af en wij zien haar naast u op een stoel in de tuin zitten waar u op uw Apple-computer aan een tekst werkt. Uw moeder lijkt heel erg veel van u te houden daar in die tuin. Ik las op de tentoonstelling dat zij u wel tot drie keer per dag telefoneert. Of u belt haar. Want u houdt ook heel erg veel van uw moeder. Maar in de docu is het zij die de show steelt. Ze noemt u aan de telefoon haar ezeltje en haar krullebolletje. Dat is heel erg mooi om te zien en te horen. Ze noemt u ook haar motek. ‘A person who is cute, considerate and sweet’, leert Google mij. Vreemd dat een woord met een harde klank als ‘tek’ zo’n mooie betekenis kan hebben.

Wat onthoud ik nog meer van de tentoonstelling ‘Ich will doch nur, dass ihr mich liebt’?
Dat u gepingpongd hebt op de boekvoorstelling van ‘Figuranten’. Dat u naast schrijver ook een soort bedrijfsleider bent met heus personeel in dienst. (Chauffeurs hebt u en u hebt of had iemand in dienst om uw faxen te ordenen.) Met uw personeel, stagiairs inbegrepen, doet u sinds enkele jaren ook teambuildingactiviteiten.
Om uw veertigste verjaardag te vieren vroeg u aan een aantal mensen om u te vergezellen naar een klein stadje in Argentinië. Zij betaalden de vliegtickets, u het hotel. Deze mensen spelen een rol in uw leven, las ik, maar die woorden kwamen niet rechtstreeks uit uw mond. Op de expo zegt een van die mensen in een tekstballonnetje dat hij uw beste vriend is. Een andere man zegt dat u geen vrienden hebt. Wie gaat nu helemaal naar Argentinië om de verjaardag te vieren van iemand met wie hij niet bevriend is? Ik vrees dat het dergelijke details uit uw leven zijn die er voor zorgen dat ik u nooit een hele interessante man zal vinden. Maar dat is verder niet belangrijk.

Ik hou van uw werk en dat is wat telt. Uw boeken (vooral uw eerste boeken, t.e.m. ‘De joodse Messias’) oefen(d)en - ik heb ze jaren geleden gelezen - een onbestemde kracht op mij uit. Het is daarom dat ik nu een Wordbestand kan openen met de naam ‘Arnon Grunberg.doc’ waarin ik destijds enkele leuke passages uit ‘Blauwe maandagen’ en ‘Figuranten’ heb genoteerd. Zo is er deze uit
‘Figuranten’ die ik nog steeds heel grappig vind:

‘Meneer Frohlich had een rol voor me. In een grote Nederlandse speelfilm. Ik moest iemand spelen die de trap af werd gegooid. Mijn tekst bestond uit de woorden : ‘sodeju hé.’ Hoe het kwam dat iemand die de trap af werd gegooid in zijn val de woorden ‘sodeju hé’ uitsprak was mij een raadsel. Maar gelukkig hoefde ik daar niet over na te denken. Het moest allemaal heel snel gebeuren, een paar dagen nadat we terug waren uit Parijs. “Je kan het, lieveling”, had meneer Frohlich gezegd, “ik voel dat je het kan.”’

Zo. Als motivatie om uw tentoonstelling te bezoeken moeten deze regels volstaan.
Ik zal mijn ijverige best doen om andere mensen warm te maken voor de tentoonstelling, maar in mijn nabije omgeving wordt er niet zo heel veel gelezen. (Ik wilde daar nog ‘helaas’ aan toevoegen, maar ik wil niemand het gevoel geven dat hij of zij veel moet lezen om mijn vriend te mogen zijn.) Toch zal ik zeker nog vrienden en kennissen zover krijgen dat ze de tentoonstelling gaan bezoeken. Voor twee euro kunt ge immers niet sukkelen, zoals wij dat hier zeggen.

Met grondige groeten

Ali

P.S.: ‘De geschiedenis van mijn kaalheid’ dat u schreef onder het pseudoniem Marek Van der Jagt vond ik uw enige stomvervelende boek. Het was na dat boek dat ik beslist heb om enkele jaren niets meer van u te lezen.

P.P.S.: Probeer de chocochino. U zal voortaan altijd in mijn gedachten zijn als ik een chocochino drink.

Geen opmerkingen: