zaterdag 5 mei 2018

Een brief aan Kathy

Goh, Kathy, er gebeurt zoveel. Het is twee weken geleden dat we elkaar hebben gezien en ik weet hoegenaamd niet waar te beginnen als ik iets over mijn leven moet vertellen. Allez, ‘zoveel’, ik overdrijf. Zóveel gebeurt er niet. Maar toch, er is vanalles bezig, zoals je weet. Er zijn echt dingen aan de gang en ik voel dat dat góéd is. Er komen dingen lós - heel hoopgevend.
Neem, bijvoorbeeld, het volgende - heel opvallend. Zowel gisteren als eergisteren kreeg ik een krop in mijn keel en voelde ik een enorme spanning - echt een enorme spanning - op mijn stembanden precies op het moment dat ik aan het gezin waarvan ik deel uitmaak moest denken. Van de mindfulnessbegeleider moesten we tijdens een meditatie aan iets ‘onaangenaams’ denken en in gedachten was ik bij mijn huidige gezinssituatie, waar in feite niets bijzonders mee aan de hand is, maar toch, er zijn ‘dingen’, en daar gingen mijn gedachten naartoe. In minder dan tien seconden zat mijn keel dicht, en zelfs nu ik erover schrijf, voel ik het wéér (een beetje). Eerst zat het diep, bij de stembanden, maar daarna kroop het steeds meer omhoog. Als je mij toen had gevraagd om erover te praten, dan had ik waarschijnlijk geen woord kunnen uitbrengen. Het was erg emotioneel. Waar ik dan precies aan dacht? Ik weet het niet precies. Er zit zoveel verdriet in mij, Kathy, zoveel meer dan ik misschien zelf dacht, al die tijd. Nu lijkt het erop dat dat verdriet naar buiten wil komen en ik stel me er helemaal voor open. Ik vind het zo positief dat ik dat verdriet voel en dat het nu naar buiten aan het komen is. Het is zo nodig.
Weet je, Kathy, we hebben het hier waarschijnlijk al over gehad, het is een van mijn favoriete gespreksonderwerpen, vooral ook als ik me top voel, maar ik ben er honderd procent van overtuigd dat de beste tijd van mijn leven er nog zit aan te komen, dat die op dit moment in volle voorbereiding is. Een medium - en ik verzin dit niet, noch schaam ik me om het te vertellen - heeft ooit tegen mijn moeder gezegd dat ik pas tussen mijn veertigste en mijn vijftigste zal ‘pieken’, als mens mijn volledige potentieel zal benutten, en, weet je, ik ben geneigd dat te geloven. Ik voel zelf namelijk heel goed dat ik nog helemaal niet aan mijn top zit, dat het groeiproces nog volop aan de gang is, dat het misschien nog maar pas is begonnen. Neem nu alleen al het feit dat ik sinds kort weiger om nog ironisch te zijn over mezelf. Ik ben vastbesloten om mezelf niet meer neer te halen en mezelf niet meer ‘niet de moeite’ te vinden. Ik ben wél de moeite. In een documentje noteer ik dingen waar ik goed in ben en soms kijk ik daar eens naar (of vul ik het aan, wat steeds moeilijker wordt). Zo staat er in dat documentje, bijvoorbeeld, dat ik steeds op tijd mijn rekeningen betaal en hoe onbeduidend of ‘normaal’ dat misschien ook lijkt, toch is het iets waar ik oprecht tevreden over mag zijn. Voor hetzelfde geld was ik iemand die zijn rekeningen vaak niet op tijd betaalt en moest men mij steeds verwittigingen sturen, ofzo. Nu is dat niet het geval en ik mag mezelf daarvoor complimenteren.
Ik ben (nog maar) 31, Kathy, en ik durf te wedden dat er mij in de komende jaren dingen zullen overkomen waar ik nu nog geen benul van heb. Het zal intens zijn, niet altijd gemakkelijk, waarschijnlijk vaak confronterend, maar het zal góéd zijn, het zal nódig zijn. Op welke manier, ik heb er geen idee van (en da’s ook maar best), maar ik voel dat er dingen aankomen. Een groter bewustzijn. De bereidheid tot liefhebben. (Zou je je dat kunnen voorstellen, Kathy? Dat ik me zou overgeven aan de liefde? Stel je je dat voor? Dat is toch waanzin? Maar ik kan het me werkelijk steeds beter voorstellen. Maf hé?) Weet je dat ik, om te beginnen, in de afgelopen maand heel duidelijk meer van mezelf ben gaan houden dan ik ooit heb gedaan? En een maand (of twee maanden) lijkt dan wel kort, maar ik weet zeker dat ik een pad ben ingeslagen waar ik niet meer van terugkom.
Zoals ik al zei, Kathy, heb ik de afgelopen week een opmerkelijk verdriet gevoeld, maar ik heb me er, anders dan vroeger, niet tegen verzet. Ik liet het verdriet gewoon toe, omdat het er nu eenmaal wás, en wat er ís, moet je laten zijn. Die krop in mijn keel waarover ik sprak, die heb ik op die manier nooit eerder gevoeld en dat is geen toeval. Ik begin mijn lichaam beter aan te voelen. Dat lijkt me heel belangrijk.
Weet je wat ook enorm fijn was? Dat ik een keer of zeven - ja, echt waar, zeven keer - in de botsauto’s heb gezeten. Eerst liep ik ze nog voorbij, aan het station van Heverlee, tot ik me plots de bedenking maakte dat ik er gewoon zin in had. Ik dacht: waarom zou ik mezelf hier niet op trakteren - dit is toch fun, en voor je het weet zijn ze weer weg. Dus ik kocht twee jetons voor de botsauto’s. Kijk, vroeger zou ik zo’n dingen ook wel hebben gedaan, maar nu maakte ik er bewust een traktatie voor mezelf van. Amuseer je, zei ik tegen mezelf. En na die twee eerste ritjes had ik zodanig de smaak te pakken dat ik in de dagen erop nog vijf ritten heb gemaakt. Het is gewoon zo fijn. Een vriend sms’te me of ik iets wilde gaan drinken en ik vroeg hem naar de botsauto’s te komen. Het deed me plezier dat hij op dat voorstel inging. Niet dat ik er tegenop zag om naar het centrum van Leuven te gaan, helemaal niet, maar zou het niet fijn zijn als we een beetje tegen elkaar aan konden knallen, elkaar in de flank raken en de ander tegen de muur kwakken? En zo geschiedde. Het was eens wat anders, het was góéd. Ik bewaar het kind in mezelf, weet je, en dat is nog zoiets om tevreden over te zijn, dat is nog zoiets waar ik goed in ben.
Het is zo fijn dat wij goed kunnen samenwerken, Kathy. Het gaat helemaal de goede kant op.
Geniet nog van je weekend.

Geen opmerkingen: