woensdag 21 maart 2018

Leven in een communicratie

Het laatste dat je bezighoudt voor je je hoofd op je kussen legt. Het eerste waar je naar tast als je je ogen ‘s morgens weer opendoet. In veel gevallen bekijk je hem ook als je midden in de nacht naar de wc moet. Overigens heeft onderzoek aangetoond dat je er over het algemeen slechter door slaapt.
Het is niet het soort leven dat ik wil leiden. Die permanente wijde wereld die om mijn aandacht smeekt. De smartphone (‘smachtphone’) en zijn aanzuigeffect. Hoe ik in het holst van de nacht wil weten of er iemand aan mij denkt of van mij houdt.
Hebben zij even geluk, al die kandidaat-communicatiemedewerkers, want ik ben om verschillende redenen al lang niet meer hun concurrent op de arbeidsmarkt. Misschien wel de belangrijkste reden daarvoor is dat de hysterie rond sociale media mij al jaren de keel uithangt (zeker sinds die meer op foto’s en video’s dan op tekst is gaan focussen). Sinds een aantal maanden voeg ik ook de daad bij het woord en trek ik een muur op tussen mezelf en die eeuwige non-stop communicatie van nieuwsflashes, reisfoto’s, livestreaming, enzovoort, die gepromoot wordt als zaligmakend maar ons eigenlijk mentaal én fysiek destabiliseert (ook dat is veelvuldig door onderzoek aangetoond).
Waarom toch al die gekte rond communicatie? Waarom moest communicatie zo nodig een doel op zich worden in plaats van een middel? De indruk bestaat intussen (en wordt stilaan mainstream) dat alles waarover niet gecommuniceerd wordt ‘achtergehouden’ wordt (de door wantrouwen gevoede claim om transparantie). Want hé, wat heeft meneertje te verbergen misschien? Delen zult gij, met uw vrienden en met de wereld. En snel een beetje.
‘t Is dat bepaalde mensen er steenrijk van worden, anders was die hele communicatietrein nooit zo beginnen te denderen. Bepaalde belanghebbenden (en dramatisch genoeg ook de oh zo kritische Vierde Macht, de media) doen er alles aan om ons voortdurend te prikkelen en ons wijs te maken dat we niet meer meekunnen als we niet 24/7 online zijn. De ontmaskering van de Zuckerbergs van deze wereld begint zich nu wel stilaan te voltrekken en eindelijk daagt bij een breder publiek het besef dat deze zogezegde filantropen (zie ook de ‘mythische’ Steve Jobs) echt wel andere motieven hebben om te doen wat ze doen. Het interesseert zo’n Zuckerberg immers geen hol of ik oude vrienden en kennissen tot mijn vreugde via zijn platform weer op het spoor kom. Zuckerberg wil rijk en beroemd worden, hij wil tonen wat hij waard is en gaat daarbij indien nodig over alle ethische grenzen. Er bestaat in dat Sillicon Valley-wereldje weinig anders dan machtshonger en geldingdsdrang. Zuckerberg wil ‘de grootste hebben’ en het is hem gelukt. Nu is het zaak voor hem om zijn positie te consolideren. De man is miljardair, maar ik benijd hem niet. 2018 wordt het niet het prettigste jaar in het professionele leven van Mark Zuckerberg.
De communicatie-industrie speelt in op onze meest primaire verlangens. De wens om deel uit te maken van een netwerk en om aandacht, veel aandacht, te krijgen. Het verlangen naar appreciatie en verbondenheid (al is die nog zo oppervlakkig). We zijn nooit meer alleen, virtueel is er, zo denken we toch, altijd wel iemand aanspreekbaar. In de Facebookchat zie je of iemand je berichtje gelezen heeft. Je staat in contact, je bent aan het praten, er is iemand die aandacht heeft voor jou en dat voelt lekkerrr.
Maar ik zeg nee. Nee, nee en nog eens nee. Ik heb me nooit minder eenzaam gevoeld dan nu, nu ik thuis geen internet heb (ja, ik kan eeuwig blijven zagen over hoe bevrijdend dat aanvoelt). Ik kon net als miljoenen anderen heel somber worden van het feit dat ik alle mogelijkheden ter beschikking had om met mensen te interageren, maar dat het op dit of dat moment toch net niet helemaal wilde lukken. Ik keek op mijn scherm naar de activiteiten van mijn Facebookvrienden, maar ik was er niet bij en ik sprak hen er ook niet over aan. De hele avond zat ik alleen thuis en het feit dat ik menselijke activiteit zag op mijn scherm maakte mij triest. Nu zit ik niet meer met dat probleem.
Sinds ik minder online ben en minder gefragmenteerd communiceer is mijn leven (een beetje) veranderd. Ik vind er een groot genoegen in om, heel old school, beperkt te zijn in wat ik van thuis uit kan doen. Even een naam googlen? Gaat niet. Nagaan wanneer dit of dat evenement plaatsvindt? Gaat niet. De uren van de trein opzoeken? Ik heb ze op een papier opgeschreven.
Ik werk nu met post-its waarop ik de namen schrijf die ik wil googlen eens ik ergens op internet zit. En die manier van ‘werken’ bevalt mij. Het is voor mij belangrijk om op beperkingen te botsen. In een wereld die ons doet geloven dat elke behoefte meteen bevredigd kan worden, kan je nauwelijks nog ergens naar uitkijken. Nochtans is precies dát erg fijn. Het lijkt me heel belangrijk, zeker ook voor jonge mensen, om de beperking te omarmen. Zet die smartphone af en leg hem weg in een kast. Deze kleine daad van rebellie - want zo zou je het welhaast kunnen noemen - kan je, al was het maar heel even, op een andere manier naar dingen doen kijken. Plots heb je wél aandacht voor het gekwetter van de vogeltjes of voor het ruisen van de bladeren. Wat wonderlijk.
Mocht ik er iets over te zeggen hebben, ik zou pleiten voor betere communicatie. Bétere communicatie in plaats van méér communicatie. Communicatie (opnieuw) als middel en niet als doel. Je vrienden keren je echt niet de rug toe omdat je een dagje niet online bent, je netwerk stuikt er niet door in elkaar. Het eeuwige gezoem en gepiep, zelfs om drie uur ‘s nachts, is letterlijk nergens goed voor. Verzet je daartegen. Denk autonoom. Zie de Zuckerbergs en de Jobs voor wat ze zijn: mensen die jou gebruiken om zich te verrijken en hun machtsimperium uit te bouwen. Zeg tegen je vrienden dat ze je moeten bellen of sms’en omdat je geen zin hebt om ook nog eens via Whatsapp te moeten gaan communiceren. Kijk rondom je zonder je af te vragen wie of wat er fotogeniek genoeg is om te fotograferen opdat je nog eens een fotootje op Instagram zou kunnen plaatsen in de hoop om een zoveelste dopaminerush uit je hersenen los te weken. Echt, de wereld zit niet werkelijk op jouw voortdurende communicatie te wachten. Wel hebben we behoefte aan meer goede, verrijkende en zinvolle communicatie. Niet méér, maar beter en gerichter. Gezonder.
Ik vraag me af of we in de nabije toekomst tot zo’n omslag zullen komen, maar maak me geen illusies. Door méér communicatie kan er ook méér geld worden verdiend, zij het niet door ons, de overuren draaiende, lichtjes wanhopige, communicatiejunks.
Ik zeg nee en maak andere keuzes, zowel in mijn vrije tijd als professioneel. Dus fuck die jobs als communicatie-dit en communicatie-dat met een ‘passie’ voor sociale media. Ik wil op een inhoudelijke manier met mensen van vlees en bloed werken en niet de marketingmolen aanzwengelen met jolige statusupdates, foto’s en smileys.

Geen opmerkingen: