vrijdag 22 juni 2018

Over langdurige werkloosheid

(Niet voor mensen die van paardrijden houden)
Als je het niet zelf lange tijd bent geweest, weet je niet wat het is om werkloos te zijn. Vanuit je onbegrip kan je de werkloze uitzeiken omdat hij werkloos is (het is tenslotte zijn ‘schuld’, hij is ‘lui’ of koeioneert de maatschappij op andere manieren) of je kan de werkloze doodknuffelen omdat je denkt dat dat je stemmen zal opleveren. Ook kan je de werkloze ‘tips’ geven om bij sollicitaties een goede (betere) indruk te maken, maar nog het best van al stuur je de werkloze interessante vacatures door die de werkloze niet zelf via de geijkte kanalen kan vinden (omdat deze vacatures ‘intern’ blijven en dus niet op jobsites worden gepubliceerd).
Het is intussen bekend dat de werkloze er fysiek en mentaal slechter aan toe is dan de werkende mens. Eén verklaring daarvoor is dat de werkloze per maand over een beperkt budget beschikt. Hij zal, bijvoorbeeld, sneller een dure medische ingreep uitstellen of hij zal, hoewel hij zich suf piekert, geen psycholoog consulteren, omdat die zo duur is.
Je kan schrikbarend weinig doen met 850 euro per maand. Met dat bedrag kan je een studio huren en eten, maar daar stopt het ook. Er blijft geen geld over voor ‘foliekes’, wat wil zeggen dat je geen uitstapjes maakt, dat je niet op restaurant gaat, dat je niet naar de cinema gaat, dat je niet op reis gaat, dat je niet naar festivals gaat, dat je niet naar de dokter gaat, dat je geen kleren koopt en dat je met andere woorden niet leeft. Wel ja, je leeft natuurlijk wel, in de strikte zin van het woord, maar wat je doet heeft meer te maken met overleven dan met leven.
(Een studio huren is voor een werkloze trouwens zo goed als onmogelijk omdat hij de altijd gevraagde loonfiches niet kan voorleggen.)
Het is wel vanuit deze overlevingsmodus dat de werkloze geacht wordt om te solliciteren en er dus zijn beste beentje voor te zetten. Hoewel zijn gezondheid onder druk staat, schrijft hij sollicitatiebrieven waar de levensvreugde vanaf spat. Hoewel hij van de arbeidsmarkt vervreemd is en minder dan gemiddeld onder de mensen komt, beweert hij dat hij morgen kan beginnen en dat hij dan dynamisch, flexibel, hands on en niet 9 to 5 ingesteld zal zijn.
Nee, als je het niet zelf lange tijd bent geweest, weet je niet wat het is om werkloos te zijn.
Ik merk het zelf in mijn omgeving. Hoewel niemand mij werkelijk het vuur aan de schenen legt, voel ik een gebrek aan ernstig inzicht in mijn situatie of maatschappelijke positie. Men is er immers niet bij wanneer ik rond 9:30 opsta in het besef dat ik nog gerust drie uur in mijn bed kan blijven liggen (steeds een confronterende, vaak pijnlijke, vaststelling). Dat hij zelf om 9:30 koffie staat te drinken met collega’s brengt de werkende mens niet in rekening. De werkende mens beseft niet dat het sociale contact waarvan hij op de werkplek geniet vreselijk belangrijk is, voor hem en voor mensen in het algemeen. De werkloze ontbreekt het daarentegen precies aan dat sociale contact en om 9:30 drinkt hij geen koffie met collega’s en maakt hij geen geanimeerd praatje over die voetbalmatch die gisteren voor zoveel opwinding heeft gezorgd. De werkloze is alleen en gaat straks in zijn eentje op een zo productief mogelijke manier enkele uren verslijten.
Mijn eigen leven speelt zich voor de helft in ‘het verborgene’ af en wanneer ik niet in het verborgene zit (de momenten waarop de werkende mens mij te zien krijgt), toon ik mij van een andere kant. Dan ben ik ‘er volop mee bezig’ en ‘hoopvol’.
Maar in het verborgene ben ik alleen en evenmin heb ik collega-werklozen tegen wie ik wat kan zagen. Werklozen komen nergens samen; we zijn geen collega’s van elkaar die met over voetbal praten of over welke onbenulligheid dan ook. Ik sta ‘s morgens op en weet dat ik me vandaag niet nuttig ga maken voor de maatschappij. Ik weet dat ik wederom niet ‘meedraai’ en niet ‘meetel’. Die gedachten op zich zijn schadelijk voor mijn gezondheid. Het isolement en het gepieker maken het solliciteren aanzienlijk moeilijker, want je zelfrespect en je zelfvertrouwen worden aangevreten. In een maatschappij waarin men zich voorstelt door zijn naam te noemen en meteen daarna zijn beroep te vermelden, is het niet evident om buiten te komen (en buiten komen is op zich al niet evident vanwege een gebrek aan geld).
Ik heb ook niet het gevoel dat de werkende mens er zich een voorstelling van kan maken hoe lang de dag van een werkloze duurt. Ik zou de werkende mens graag uitnodigen om het leven van een werkloze gedurende een half jaar over te nemen. Tot zijn tevredenheid zal de werkende mens dan vaststellen dat hij ‘s morgens in zijn bed kan blijven liggen, maar daarna zal hij merken dat het al twee uur in de namiddag is en dat hij van de hele dag nog met niemand gesproken heeft. Niemand heeft hem begroet of gebeld. Hij is alleen.
Het uitgavepatroon van deze werkende mens die nu de plaats van de werkloze heeft ingenomen, zal (aanzienlijk) veranderen. Hij zal ondervinden dat 1.500 euro (ik noem maar wat) een ander bedrag is dan 850 euro. De groepsreis naar zuid-Spanje die hij voor augustus op het oog had, zal hij uit zijn hoofd moeten zette, hij heeft er nu eenmaal het geld niet meer voor. Hij zal ook nadenken over zijn koopgedrag. Hij zal bewust of onbewust de winkelstraten mijden en in de supermarkt zal hij twee keer meer tijd doorbrengen nu hij specifiek op zoek moet gaan naar producten die binnen zijn budget passen. De werkende mens die nu werkloos is zal schrikken, gaan twijfelen, gaan balen, met vanalles en nog wat geconfronteerd worden, piekeren, slecht slapen, zich schamen, onzeker worden, zijn gezondheid verwaarlozen en liegen in zijn sollicitatiebrieven.
De (langdurige) werkloosheid beschadigt een mens. Afgesneden van de werkende bevolking bevindt hij zich in een vacuüm. Hij weet het niet goed meer, hij is het kwijt. Kansarm waagt hij zijn steeds kleinere kans.
Sommige mensen in zijn omgeving blijven hem steunen, met anderen verwatert het contact. Maar liegen doet hij sowieso. Over hoe hij zich écht voelt, daar liegt hij over. Ook tegen zijn beste vrienden. Omdat ze hem toch niet zouden begrijpen. Niet écht.
(Dit gaat maar zeer ten dele over mijzelf. Ik ben al enige tijd een geprivilegieerde langdurig werkloze. Maar wel nog steeds een werkloze en onbegrepene.)

Geen opmerkingen: