woensdag 13 september 2017

Terug naar school als een positivo

Dopamine. Onthoud dat woord.
Vanaf morgen ga ook ik terug naar school. Een cursusblok, een map en een balpen had ik al, een markeerstift ben ik moeten gaan kopen, alsook ‘boterhampapier’ om mijn middagmaal in op te bergen. Later deze week koop ik misschien zelfs een brooddoos.
Serge Simonart. Onthoud die naam. Serge Simonart, oftewel de man die zijn volk de wenkbrauwen leerde fronsen. Hij heeft Tori Amos geïnterviewd en bewijst in Humo dat zij twee dit jaar samen Kerstmis zouden kunnen vieren, mocht Serge daar zin in hebben. (Een mopje over Bowie en Prince zou nu veel te gemakkelijk zijn, dus dat doe ik maar niet.)
Er is mij in de artikels van Simonart iets opgevallen. Hij stelt geregeld nogal rare, bijna gênante vragen en hoewel je zou veronderstellen dat zijn interviewees daar al even raar op reageren (“wat een vreemde snuiter, die Serge”), schijnen ze altijd precies te begrijpen wat hij bedoelt en lijken ze hem slim, interessant of grappig te vinden. Uiteraard doet Simonart hiermee de waarheid geweld aan. Hij stelt wellicht - maar met hem weet je natuurlijk nooit - vrij normale vragen en geeft daar in zijn artikels dan een interessantdoenerige draai aan. Zo begint hij tegen Tori Amos: “Een paar dingen zijn veranderd sinds we elkaar voor het laatst zagen: we zijn allebei ouder geworden, én ik tolereer niet langer vage, zweverige antwoorden.” Zou hij dat echt gezegd hebben? Zou hij het woord ‘zweverig’ gebruikt hebben? In geen enkele context heeft dat woord een positieve betekenis. Dus Simonart hangt tegen Tori Amos de bad boy uit? Ik geloof er just niks van.
Overigens moest Tori Amos (blijkbaar) heel hard lachen met Simonarts eis om heldere antwoorden. Het zal wel, Serge, het zal wel.
Omdat we fans voor het leven zijn: nog meer Simonart. Viel ik me daar toch wel steil achterover van zijn optreden, enkele weken geleden, in het Radio 1-programma ‘Interne keuken’. Jeetjemina, nooit zoiets gehoord, nooit zoiets meegemaakt. Wat een vreemde, karaktergestoorde vent. Hij noemt zichzelf halverwege dat gesprek met zijn kenmerkende zeurstem een onverbeterlijke optimist, maar heeft tegen dan al wel een uur lang liggen kankeren over zowat alles wat volgens hem eigen is aan de postmoderne wereld. Esthetiek die verloren gaat. Mensen die dommer en oppervlakkiger worden. Kinderen die van nature lui zijn en dus geconditioneerd moeten worden, want anders loopt het slecht met hen af. En ga zo maar door. Een quasi door en door negatief mens- en wereldbeeld. Edoch, we hebben wel degelijk te maken met een echte ‘positivo’ (ook weer zijn woord). Je moet het gewoon gehoord hebben om het te geloven.
Een dokter moet dringend een diagnose stellen, zodat we voorgoed weten wat er met die Simonart aan de hand is. Is hij misschien autistisch? Of is hij een narcist? Kan hij er iets aan doen of niet? En hoe doe je dat, leven zonder tot humor in staat te zijn? Zoveel interessante vragen voor deze miskende Grootste Belg.
12-9-2017
Op de vraag hoe wij tegenover een ‘diverse samenleving’ staan, was het wenselijke antwoord duidelijk: positief. Ik ga akkoord, maar wil daar toch ook een bedenking bij maken. De diverse (of superdiverse) samenleving moet gecoördineerd worden, anders zwalpt ze maar wat aan en gaan we de facto nergens naartoe, behalve naar een staat van segregatie tussen verschillende etnische gemeenschappen (een beetje zoals het nu is, eigenlijk). We moeten niet aan diversiteit doen óm aan diversiteit te doen. Als je het doet, doe je het beter goed.
Een jongen in mijn groep vond de diverse samenleving een goede zaak al was het maar omdat er vanuit het buitenland veel goede voetballers ons land kunnen binnenkomen die veel goals kunnen maken voor zijn favoriete voetbalploeg. “Oké”, zei de docent, “en wat vinden jullie nóg positief aan een diverse samenleving?”
Ja, het was best een lollige dag in de klas.

Geen opmerkingen: