Als ik niet was wie ik was en ik mezelf niet kende, zou ik mijn stukken waarschijnlijk graag lezen, al zou ik er nu ook weer niet bewust tijd voor uittrekken (misschien ook wel, eigenlijk). In een tijd waarin men vier dingen tegelijk leest (deredactie.be (snds krt VRT NWS), WhatsApp, Facebookposts, mijn dagelijks gezwets eventueel) en ondertussen ook nog negen andere dingen aan het doen is ((video)chatten, eten, neuspeuteren, ballenkrabben, tv-kijken (op mute), muziek luisteren (met waardeloze klank), wachten op een Deliveraar, Theo Francken retweeten, onzeker zitten zijn en super zelfbewust zitten zijn) vind ik het niet de moeite om een ‘publiek’ te ‘veroveren’. Als de nieuwe Vlaamse hype worden (want ja, je zal in Vlaanderen als ‘nieuwkomer’ gehypet zijn of je zal níét zijn) het hoogst haalbare is, zoals het Loze Spot bijvoorbeeld overkomen is, dan bedank ik daarvoor. En ik heb niet eens een auto. Ik kan me met andere woorden niet eens verplaatsen naar een cultureel centrum te Zwevezele om daar in het gezelschap van Dirk De Wachter en nog enkele andere usual suspects een uur of twee gemoedelijk voorspelbaar te zitten zemelen over het een of het andere maatschappelijk zogezegd relevante thema voor een voor 80% vrouwelijk, bijna gepensioneerd en redelijk hoogopgeleid publiek van beate bewonderaars. What’s next? Een passage in ‘Van Gils & gasten’ met Lieven ‘Alexander, kom erbij!!!’ Van Gils? Horror in het kwadraat. 1.000.000 verveeld zappende kijkers.
Ik ben natuurlijk ook niet héél taalvaardig, getuige de enkele aanhalingstekens die ik te pas en te onpas gebruik en die ene vreselijke zin vol loze spot halverwege deze paragraaf.
Ik ben natuurlijk ook niet héél taalvaardig, getuige de enkele aanhalingstekens die ik te pas en te onpas gebruik en die ene vreselijke zin vol loze spot halverwege deze paragraaf.
Met een vriendin heb ik afgesproken dat ik mijn dwerghamster Koen Geens zal noemen, gesteld dat ik ooit een dwerghamster neem (nu gaat dat alvast niet vanwege plaatsgebrek).
(Als ik twee dwerghamsters neem zal ik ze Bracke en Crabbé noemen (“Oh kijk, hoe schattig, Crabbé loopt weer in zijn radje.”).)
Waarom Koen Geens? Omdat ik dat een leuke naam vind voor een dwerghamster én omdat Koen Geens als minister van justitie beslissingen moet nemen over mensen (vooral van allochtone origine uiteraard) die in de gevangenis zitten en ik hem als mijn dwerghamster zélf gevangen kan zetten.
(Een andere leuke naam voor een huisdier vind ik Abdeslam. Voor een hond bijvoorbeeld. “Abdeslam, zit!”)
(Als ik twee dwerghamsters neem zal ik ze Bracke en Crabbé noemen (“Oh kijk, hoe schattig, Crabbé loopt weer in zijn radje.”).)
Waarom Koen Geens? Omdat ik dat een leuke naam vind voor een dwerghamster én omdat Koen Geens als minister van justitie beslissingen moet nemen over mensen (vooral van allochtone origine uiteraard) die in de gevangenis zitten en ik hem als mijn dwerghamster zélf gevangen kan zetten.
(Een andere leuke naam voor een huisdier vind ik Abdeslam. Voor een hond bijvoorbeeld. “Abdeslam, zit!”)
Zijn mensen zich nog bewust van hun omgeving? Als beklagenswaardige misantroop moet ik op die vraag natuurlijk negatief antwoorden. Mensen blokkeren voetpaden om er gewoon wat met elkaar te staan kletsen als stonden ze in hun achtertuin te barbecueën. Mensen versperren deuren van openbare gebouwen omdat ze ter hoogte van zo’n deur besluiten om even hun Instagram te checken ofzo. Met wat pech hebben die mensen een koptelefoon op. Daarom herhaal ik mijn vraag: zijn mensen zich nog bewust van hun omgeving? Of: zijn mensen zich nu minder bewust van hun omgeving dan vroeger? Een vraag waarop ik wel het antwoord ken: zijn er de laatste jaren meer kinderen met nekklachten? Het antwoord op die vraag is ja.
Voorlopig is het zover nog niet, maar er komt misschien een moment waarop ik besluit om ‘Infinite Jest’ even opzij te leggen en ‘De man die niet schoot’ van Vincent Merckx ter hand te nemen. ‘Infinite Jest’ vraagt veel van een men en ik begrijp intussen ook heel goed waarom het niet vertaald is naar het Nederlands. Ondoenbaar gewoon. Al die verschillende taalregisters, al die verwijzingen die enkel Amerikanen écht kunnen begrijpen. Ik betrap mezelf erop dat ik paragrafen lees die inhoudelijk bijna volledig aan mij voorbijgaan en dan maak ik er voor mezelf maar een soort van leesoefening van. Dat ik nooit een woordenboek raadpleeg, helpt mijn zaak niet echt, maar als ik dát er, naast de eindeloze eindnoten, ook nog eens moet bijnemen dan kom ik helemaal niet vooruit. Of net wel, natuurlijk.
Wat blijft er over van Facebook als je er nog slechts vijf minuten per dag op rondkoekeloert? In mijn geval: mijn eigen gekriebel posten en de blog van mijn nonkel lezen. En verder? Nikske. Nougatbollen.
Het lezen der opiniestukken had ik sowieso al bijna volledig achter mij gelaten (sinds ze bijna allemaal betalend werden en ik me eens te meer realiseerde dat al die meningen me niet écht interesseren). En trouwens, hoe gek is dat eigenlijk, betalen om iemands mening te lezen? Dan kunt ge beter op café gaan, daar hoort ge ook meningen en na betaling krijgt ge er nog een pint bij. ‘t Is toch waar, zeker
Het lezen der opiniestukken had ik sowieso al bijna volledig achter mij gelaten (sinds ze bijna allemaal betalend werden en ik me eens te meer realiseerde dat al die meningen me niet écht interesseren). En trouwens, hoe gek is dat eigenlijk, betalen om iemands mening te lezen? Dan kunt ge beter op café gaan, daar hoort ge ook meningen en na betaling krijgt ge er nog een pint bij. ‘t Is toch waar, zeker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten