Ik lees De Morgen van 31 augustus jongstleden. Als gediplomeerd journalist (en, als u mij toestaat, ex-journalist) meen ik zo’n krant toch op mijn eigen manier te lezen/begrijpen, wat dat ook moge betekenen. Hoe dan ook, ik lees die krant en besef heel duidelijk dat ik geen journalist voor die krant zou willen zijn. Niet omdat ik iets tegen De Morgen heb (hoewel, een haat-liefdeverhouding heb ik altijd met zogenaamde (dat woord moet er altijd bij) kwaliteitskranten), wel omdat het werk als journalist me niet echt zou interesseren. Die doordeweekse krant weet me gewoon niet erg te boeien, er staat niks in dat ik echt wil lezen. Ik zou het kúnnen, werken voor die krant, ik heb de vaardigheden. Maar het lijkt me niet zo interessant, niet iets waar veel voldoening uit te halen valt. Ik kan me vergissen, natuurlijk, maar toch. Misschien is het leuk op kantoor (of zoals dat ze mooi heet: de redactie), misschien zijn de collega’s tof. Maar waarschijnlijk niet. De sfeer is er waarschijnlijk een van ‘we-zijn-24/7-kort-op-de-bal-superbelangrijk-bezig’. Waarschijnlijk moet je er als journalist écht van overtuigd zijn dat jij bij de beste krant werkt en dat alles wat er in die krant staat echt zeer lezenswaardig is. Als journalist moet je het gevoel hebben dat je bijdraagt aan een afgewerkt ‘product’ (waarschijnlijk hebben ze daar wel een Engels woord voor) dat een mens dusdanig kan enthousiasmeren dat hij er ‘s ochtends voor naar de krantenwinkel (of ‘krantenboer’) loopt. Ik zou in iets dergelijks niet kunnen geloven, vrees ik. En bij De Morgen loopt dan nog een zekere Joël ‘ik ben hier senior writer’ De Ceulaer rond. Dat lijkt me een nogal zelfingenomen figuur. Ik vind alvast niet dat die man als journalist/zalmverkoper de laatste jaren veel potten gebroken heeft. Wat die kan, kan ik ook, denk ik vaak. Wat die doet, is niet moeilijk. En dan zijn tweets nog. Buh.
Ik denk eigenlijk, en dat klinkt misschien pretentieus, dat ik te kritisch ben om voor een Vlaamse krant te werken. Hoe kan je immers én een kritische journalist zijn én een door de marketingmolen gebrainwashte onverantwoord interessante zalmverkoper? Misschien sla ik de bal mis. Niet dat het ertoe doet.
Ik denk eigenlijk, en dat klinkt misschien pretentieus, dat ik te kritisch ben om voor een Vlaamse krant te werken. Hoe kan je immers én een kritische journalist zijn én een door de marketingmolen gebrainwashte onverantwoord interessante zalmverkoper? Misschien sla ik de bal mis. Niet dat het ertoe doet.
(Ik experimenteer met haakjes en probeer gedachtenstreepjes tot een minimum te beperken, hoewel ik die laatste wel leuk vind.)
Meer dan om op de hoogte te blijven van de actualiteit lees ik een krant in de hoop dat ik er nieuwe, interessante mensen door leer kennen. Zo maak ik in DM.Focus van 31 augustus jl. kennis met ene Fabrice Murgia, een ambitieuze Waalse theatermaker en artistiek directeur van de Franstalige Brusselse schouwburg. Zie, dát verwacht ik van een krant, dat ze nieuwe mensen aan mij voorstelt. Dus De Morgen, toch de slechtste nog niet.
Deze Fabrice Murgia steekt vanuit Franstalig België de hand uit naar het Nederlandstalige theater. Hij vindt het jammer “dat we elkaar niet kennen”, zoals dat ondertussen zo afgezaagd is gaan heten. Meneer Murgia had tot vorig jaar nog nooit gehoord van Louis Paul Boon en schaamt zich daar een beetje voor. Een zoveelste bewijs dat we elkaar niet kennen. Ga dat maar eens vertellen aan de leerlingen van een of ander zesde middelbaar in Vlaanderen. Die lachen je uit als je Louis Paul Boon wél kent.
Deze Fabrice Murgia steekt vanuit Franstalig België de hand uit naar het Nederlandstalige theater. Hij vindt het jammer “dat we elkaar niet kennen”, zoals dat ondertussen zo afgezaagd is gaan heten. Meneer Murgia had tot vorig jaar nog nooit gehoord van Louis Paul Boon en schaamt zich daar een beetje voor. Een zoveelste bewijs dat we elkaar niet kennen. Ga dat maar eens vertellen aan de leerlingen van een of ander zesde middelbaar in Vlaanderen. Die lachen je uit als je Louis Paul Boon wél kent.
Zou het de voetballers van tegenwoordig ook maar iets kunnen bommen voor welke club ze spelen? Ik vind dat een interessante vraag. Jammer dat professionele voetballers geen zinnig woord te zeggen hebben van zodra iemand een interessante vraag stelt (nee, ook Vincent ‘het is mij ook om de poen te doen’ Kompany niet). Een antwoord op zo’n vraag staat niet in hun clichébijbel.
Neem zo’n Romelu Lukaku, een enorme Chelsea-supporter maar nu spelend voor rechtstreekse concurrent Manchester United. Is het professionalisme wanneer hij géén verdriet heeft als Chelsea geen kampioen wordt? Iemand zou het hem eens moeten vragen. Maar het is niet dringend. Zijn antwoord zal nooit bevedigend zijn.
Neem zo’n Romelu Lukaku, een enorme Chelsea-supporter maar nu spelend voor rechtstreekse concurrent Manchester United. Is het professionalisme wanneer hij géén verdriet heeft als Chelsea geen kampioen wordt? Iemand zou het hem eens moeten vragen. Maar het is niet dringend. Zijn antwoord zal nooit bevedigend zijn.
Wat mij misschien nog het meest opvalt nu ik thuis geen internet heb, is hoe gemakkelijk ik het vind om een dag af te sluiten. Gewoon rustig in bed kruipen, dat kan nu. Niet nog even hier klikken en even daar klikken. Want dat kan nu niet. Alles is rustig, alles is stil. We kunnen nog wat lezen en dan slapen. En allemaal vóór middernacht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten