Gisteren plaatste ik nog eens een reactietje op een post van een Facebookvriend over het ranzige taalgebruik van Theo Francken. Terwijl ik die reactie typte, besefte ik hoe nutteloos dat was. Ik deed het enkel en alleen voor mezelf (ik bedoel dat niemand er op zat te wachten, dat er geen haan naar zou kraaien). Misschien zou iemand het ‘leuk’ vinden’ - oh, wat begin ik dat woord 'leuk' te haten - en heel misschien zou iemand er zelfs op ‘reageren’. Maar in godsnaam wat deed het er toe? Alsof ik op een of andere manier met die reactie iets kon ‘bijdragen’ of iets kon ‘in gang zetten’.
Hahaha! De gedachte alleen al.
Theo komt ermee weg, met zijn ranzige taalgebruik, het is niet moeilijker dan dat. En wat gaat Alexandertje daar tegen beginnen? Aha, ik dacht het al: just niks. Dan maar zo weinig mogelijk aandacht besteden aan Theo. Stekker uit het stopcontact, bye bye politieke actualiteit.
(Ik heb vandaag ook niet meer gekeken of ik daadwerkelijk een like heb gekregen voor mijn reactietje. Had ik natuurlijk moeten doen. Dju! Waarom voel ik me nog zo weinig betrokken bij de vierhonderdachtenzestigste discussie over het taalgebruik van Theo Francken? Oh juist, ik weet het weer: omdat al dat palaveren op Facebook geen f*** verschil uitmaakt. Dáárom.)
Hahaha! De gedachte alleen al.
Theo komt ermee weg, met zijn ranzige taalgebruik, het is niet moeilijker dan dat. En wat gaat Alexandertje daar tegen beginnen? Aha, ik dacht het al: just niks. Dan maar zo weinig mogelijk aandacht besteden aan Theo. Stekker uit het stopcontact, bye bye politieke actualiteit.
(Ik heb vandaag ook niet meer gekeken of ik daadwerkelijk een like heb gekregen voor mijn reactietje. Had ik natuurlijk moeten doen. Dju! Waarom voel ik me nog zo weinig betrokken bij de vierhonderdachtenzestigste discussie over het taalgebruik van Theo Francken? Oh juist, ik weet het weer: omdat al dat palaveren op Facebook geen f*** verschil uitmaakt. Dáárom.)
Ik zag een jongeman, een jaar of 27, heel net gekleed (hemd in de broek, das, bijpassende vest) met zijn rechterbeen naar voren op het voetpad staan. Aan zijn voeten zat een jonge, al even opgeklede, vrouw (zijn vriendin?) op haar hurken de veters van de mooie bruine, lederen schoenen van de jongeman te strikken. Het bood een hele rare aanblik. Een jongeman die in het openbaar op zijn dooie gemak om zich heen kijkt terwijl zijn vriendin zijn veters strikt. Eerst de rechterschoen en daarna de linker. Dit duurde toch zeker een kleine minuut. Ik had er een foto van willen maken, het zag er zo gek uit. De jonge vrouw had een middellange rok aan en doordat ze op haar hurken zat, waren haar benen tot boven haar knieën ontbloot. Mooie benen, moet gezegd. Ja, dat was me een fotogenieke minuut. (Overigens maakte die jongeman op mij niet de indruk dat hij niet zelf in staat zou zijn om zijn veters te strikken.)
11 september (of Nine Eleven, zoals ze die dag in de Verenigde Staten noemen). Het is zo’n dag die bij niemand één enkele gedachte zal oproepen. Daardoor staat 11 september in schril contrast met bijvoorbeeld 4 oktober (Werelddierendag), 28 december (Onnozele kinderen) of 6 januari (Driekoningen). In schril contrast ook met 31 juni (de dag van de onhandige secretaresse), 18 januari (de dag waarop Kevin Costner en ikzelf jarig zijn) of 1 april (de eerste dag van de maand april). Maar 11 september, nee, dat is een dag zonder verhaal. Een dag waaraan geen herinneringen vasthangen, een banale dinsdag waarop je Jehova’s getuigen aan de deur krijgt en hen wandelen stuurt.
Tót! Tot er dan plots iets verschrikkelijks gebeurt op zo’n elfde september. Een dramatische, apocalyptische gebeurtenis die de toekomst van de wereld in een andere plooi legt en waarover nog vele decennia zal worden gesproken. Een gebeurtenis waarop ‘s werelds meest erudiete intellectuelen hun licht zullen laten schijnen. Ja, natuurlijk, u raadt het al, over welke elfde september heb ik het anders dan over 11 september 2017, oftewel maandag jongstleden. Afgelopen maandag, 11 september, was immers de dag waarop een mede-bewoner van de residentie waarin ik woon verschillende materialen op de gemeenschappelijke vuilnisplaats gedeponeerd heeft die daar niet thuishoren en die hij of zij in feite naar het containerpark had moeten brengen. Onze syndicus spreekt in een niet mis te verstane open brief over een daad die “niet kan” en belooft op zoek te zullen gaan naar “de persoon of personen die dit zouden gedaan hebben”.
Nou! Da’s niet van de poes. 11 september (of Nine Eleven, zoals ze die dag in de Verenigde Staten noemen) staat nu wel voorgoed in mijn geheugen gegrift.
Tót! Tot er dan plots iets verschrikkelijks gebeurt op zo’n elfde september. Een dramatische, apocalyptische gebeurtenis die de toekomst van de wereld in een andere plooi legt en waarover nog vele decennia zal worden gesproken. Een gebeurtenis waarop ‘s werelds meest erudiete intellectuelen hun licht zullen laten schijnen. Ja, natuurlijk, u raadt het al, over welke elfde september heb ik het anders dan over 11 september 2017, oftewel maandag jongstleden. Afgelopen maandag, 11 september, was immers de dag waarop een mede-bewoner van de residentie waarin ik woon verschillende materialen op de gemeenschappelijke vuilnisplaats gedeponeerd heeft die daar niet thuishoren en die hij of zij in feite naar het containerpark had moeten brengen. Onze syndicus spreekt in een niet mis te verstane open brief over een daad die “niet kan” en belooft op zoek te zullen gaan naar “de persoon of personen die dit zouden gedaan hebben”.
Nou! Da’s niet van de poes. 11 september (of Nine Eleven, zoals ze die dag in de Verenigde Staten noemen) staat nu wel voorgoed in mijn geheugen gegrift.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten