Ik droomde dat ik 140 euro vond op een groot plein dat iets weghad van het Leuvense Sint-Jacobsplein. Het plein uit mijn droom was echter nog wat groter en groener. De bezitter van de 140 euro was nog in zicht, maar hij had zichtbaar veel haast. Ik wilde net een spurtje trekken om hem in te halen en hem zijn geld terug te geven, toen er een Nepalees/Pakistaans uitziende man (type nachtwinkeluitbater) op mij afkwam. Die vond het een onzinnig idee om dat geld terug te geven. ‘Wij’ hadden dat geld toch gevonden? ‘Wij’ konden dat geld toch onder ons verdelen? Ik was niet op mijn gemak en voelde dat deze man bereid was om mij dat geld met geweld afhandig te maken. Ik sputterde nog wat tegen, maar stelde uiteindelijk voor om het bedrag te verdelen, elk de helft. Daar kon hij blijkbaar vrede mee nemen. Ik ging snel weg en verachtte mezelf om wat ik had gedaan.
Verderop in dromenland probeerde ik door op allerlei manieren leuk te doen in het gevlij te komen bij een meisje met wie ik tijdens het middelbaar in de klas heb gezeten. Ze leek maar half onder de indruk, maar dat gaf mij de moed om te volharden. Ik zong en danste en deed onnozel. Ik draaide een halve minuut als een tol in het rond tot ik niet meer op mijn benen kon staan. Ondertussen was een man die ik recent heb leren kennen erbij komen zitten - we zaten in een soort treincoupé - en die moest helemaal niet zoveel moeite doen om mijn voormalige klasgenote aan het lachen te krijgen, al was ze nog steeds weinig van zeg. Het gekke was dat ik haar doorlopend aansprak met een naam die op de hare leek, maar niet de hare was (zoals bijvoorbeeld Katrien en Katrijn). Ik besefte dat pas toen ik een liedje voor haar zong waarvan ik dacht dat de titel haar naam was, tot ik me realiseerde dat zij in feite zo niet heette. Hoe lullig. Ik wilde zo graag dat ze mij leuk vond, maar het lukte niet.
De meeste van mijn dromen lopen slecht af, maar bij het ontwaken vind ik ze allemaal even geweldig.
Verderop in dromenland probeerde ik door op allerlei manieren leuk te doen in het gevlij te komen bij een meisje met wie ik tijdens het middelbaar in de klas heb gezeten. Ze leek maar half onder de indruk, maar dat gaf mij de moed om te volharden. Ik zong en danste en deed onnozel. Ik draaide een halve minuut als een tol in het rond tot ik niet meer op mijn benen kon staan. Ondertussen was een man die ik recent heb leren kennen erbij komen zitten - we zaten in een soort treincoupé - en die moest helemaal niet zoveel moeite doen om mijn voormalige klasgenote aan het lachen te krijgen, al was ze nog steeds weinig van zeg. Het gekke was dat ik haar doorlopend aansprak met een naam die op de hare leek, maar niet de hare was (zoals bijvoorbeeld Katrien en Katrijn). Ik besefte dat pas toen ik een liedje voor haar zong waarvan ik dacht dat de titel haar naam was, tot ik me realiseerde dat zij in feite zo niet heette. Hoe lullig. Ik wilde zo graag dat ze mij leuk vond, maar het lukte niet.
De meeste van mijn dromen lopen slecht af, maar bij het ontwaken vind ik ze allemaal even geweldig.
Het is zondagmiddag. De kamer is licht, de zon schijnt door het raam op de linkerkant van mijn hoofd - lekker. Ik eet een spiegelei. Alle drie eieren zijn perfect geklutst. Dat had je mij twee jaar geleden niet moeten vragen. Een hele begripvolle vrouw heeft mij geleerd hoe ik een ei moet klutsen. Ik zal haar daar eeuwig dankbaar voor zijn.
Ik luister naar ‘Take Me Home’ van Sophie Ellis-Bextor en lees De Standaard Magazine van 1 april van dit jaar. Een paginagrote afbeelding van een fotogenieke hond met een rosse pruik. Zalig. Gelukzaligheid. De zon valt nog steeds op mijn wang. Ik scheur de afbeelding van de hond zorgvuldig uit het magazine en plak ze met plakband tegen de muur, naast mijn kaartjes. Fijn. Ik kijk ernaar vanuit mijn zetel en zie dat het goed is. Sommige mensen die mij heel goed kennen zouden zeggen dat ik ‘goe(d) bezig’ ben en waarschijnlijk hebben ze dan ook gelijk. Voor een van die mensen ga ik een cadeau bestellen. Ik ben zelf ook benieuwd naar hoe dat cadeau er precies zal uitzien. Ik luister opnieuw naar ‘Take Me Home’ van Sophie Ellis-Bextor. Guilty pleasures bestaan niet. De Standaard Magazine (het ‘lifestyleboekske’ of het ‘vrouwen- en homoboekske’ van De Standaard) is ook geen guilty pleasure. Dat is gewoon goed gemaakt en leuk om te doorbladeren. Zo lees ik graag de culinaire recensies van Bruno Vanspauwen. Hij bezoekt een restaurant en doet nadien verslag van zijn bevindingen. Ik hou daar wel van. Het is een wereld die ik niet ken en ook niet hoef te leren kennen, maar Bruno gunt mij een glimp van de zwarte truffels, de koud gemarineerde sardines en de gekonfijte citroen. Ik zie een fotootje van Naomi Canpbell, zie de naam Charlize Theron passeren, beslis die een te googlen. Maar niet nu, ah nee, ik heb geen internet hier. Aaah, die stilte, die rust. Schrijfster Annelies Verbeke vertelt dat ze zo kan genieten van een hoofdmassage. Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik wil ook een hoofdmassage. En ik wil dat de zon op mijn wang blijft schijnen. Forever.
Ik luister naar ‘Take Me Home’ van Sophie Ellis-Bextor en lees De Standaard Magazine van 1 april van dit jaar. Een paginagrote afbeelding van een fotogenieke hond met een rosse pruik. Zalig. Gelukzaligheid. De zon valt nog steeds op mijn wang. Ik scheur de afbeelding van de hond zorgvuldig uit het magazine en plak ze met plakband tegen de muur, naast mijn kaartjes. Fijn. Ik kijk ernaar vanuit mijn zetel en zie dat het goed is. Sommige mensen die mij heel goed kennen zouden zeggen dat ik ‘goe(d) bezig’ ben en waarschijnlijk hebben ze dan ook gelijk. Voor een van die mensen ga ik een cadeau bestellen. Ik ben zelf ook benieuwd naar hoe dat cadeau er precies zal uitzien. Ik luister opnieuw naar ‘Take Me Home’ van Sophie Ellis-Bextor. Guilty pleasures bestaan niet. De Standaard Magazine (het ‘lifestyleboekske’ of het ‘vrouwen- en homoboekske’ van De Standaard) is ook geen guilty pleasure. Dat is gewoon goed gemaakt en leuk om te doorbladeren. Zo lees ik graag de culinaire recensies van Bruno Vanspauwen. Hij bezoekt een restaurant en doet nadien verslag van zijn bevindingen. Ik hou daar wel van. Het is een wereld die ik niet ken en ook niet hoef te leren kennen, maar Bruno gunt mij een glimp van de zwarte truffels, de koud gemarineerde sardines en de gekonfijte citroen. Ik zie een fotootje van Naomi Canpbell, zie de naam Charlize Theron passeren, beslis die een te googlen. Maar niet nu, ah nee, ik heb geen internet hier. Aaah, die stilte, die rust. Schrijfster Annelies Verbeke vertelt dat ze zo kan genieten van een hoofdmassage. Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik wil ook een hoofdmassage. En ik wil dat de zon op mijn wang blijft schijnen. Forever.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten