maandag 25 september 2017

De wijkagent die niet schoot

Ik ben niet de grootste fan van Frabine Haegenboosere, maar voor het mooie woord ‘ochtendgrijs’, dat je in geen enkele andere context hoort, moet ik deze weertandem toch dankbaar zijn.
Het zou prettig zijn mocht een wijkagent niet op een zondagvoormiddag komen aanbellen. (Waarom werken die gasten überhaupt op zondag?) Ik zat nog in mijn pyjama in bed te lezen en moest mij inderhaast omkleden om er enigszins fatsoenlijk uit te zien. Het zou trouwens best kunnen dat er een muffe geur in de kamer hing; dat is weleens het geval wanneer het raam van je slaapkamer, die in mijn geval ook mijn woonkamer is, niet openstaat. En wanneer er plots een wildvreemde in je woning staat, valt het ineens ook op hoeveel rommel je alweer hebt opgestapeld. Mijn god. Maar er mogen verzachtende omstandigheden worden ingeroepen (niet dat dat ergens voor nodig is, in feite). Ik heb niet veel plaats om mijn spullen in weg te stoppen of op te leggen. Mijn kleine eettafeltje komt als vanzelf vol te liggen met allerlei spullen en ook de vloer - of zo gaat dat toch bij mij - ligt na verloop van tijd bezaaid met kranten, tijdschriften, sokken en schoenen. Zo’n wijkagent zal trouwens al wel erger gezien hebben.
Goh, wat zal ik eens zeggen over ‘De man die niet schoot’, de debuutroman van Vincent Merckx? Misschien is het goed als ik eerst zeg dat ik op Facebook ooit bevriend was met deze leeftijdsgenoot. Allebei schreven we tien jaar geleden recensies voor muziekwebsite Goddeau (ondertussen al enige tijd Enola genaamd) en dat is verder mijn enige link met hem. Toch voelde het aan alsof iemand-die-ik-ken een boek gepubliceerd had, toen ik ervan hoorde, en ik besliste dat ik het meteen zou gaan kopen, ook wel vanwege het thema, (g)een terreuraanslag op de Meir.
Ik moest ook een break nemen na 250 pagina’s ‘Infinite Jest’. Met nog 750 pagina’s te gaan in dat boek was ik even toe aan iets anders. Liefst een vrij dun boek dat ik in een dag of vijf zou kunnen uitlezen. En dat is me met ‘De man die niet schoot’ ook gelukt. 214 pagina’s in vijf dagen tijd. Precies waar ik aan toe was.
En was het een beetje de moeite? Ik kan maar geen duidelijk antwoord formuleren op die vraag. Ik ben nooit heel goed geweest in tussen de lijnen lezen en heb het gevoel dat ik een paar kleine dingen gemist heb in dit boek. Het uitgangspunt heb ik uiteraard wel meegekregen: een gewapende man loopt over de Meir en richt zijn pistool op tal van omstaanders. Mensen worden hysterisch en vluchten weg. Maar de man lost geen enkel schot en zo plots als hij gekomen is, zo plots is hij ook weer verdwenen. Hoe zag hij eruit en waaraan is hij te herkennen? De meningen lopen enorm uiteen. Uiteindelijk zullen er maar liefst 84 verschillende robotfoto’s worden verspreid. Maar liefst 4200 mensen zullen worden aangehouden en berecht als mogelijke ‘dader’. Dit boek gaat over zwaar uit de hand gelopen massahysterie. Over ongegronde paranoia ook. Naar ik aanneem niet geheel toevallig vindt de niet-aanslag plaats op 1 april (al wordt er doorheen het boek nergens verwezen naar de grappenmakerij waarom die dag bekend staat - de boodschap lijkt echter duidelijk). Vincent Merckx wil, denk ik, zeggen dat we als maatschappij stilaan dolgedraaid zijn en dat het minste of geringste genoeg is om onze geesten op hol te doen slaan. Alles is mogelijk, zoiets. En wellicht heeft hij nog gelijk ook.
Er wordt veel stilgestaan in dit boek. Bij wat er gebeurde op 1 april, maar ook in letterlijke zin: door de inwoners van de getroffen stad. Mensenmassa’s staan stil op straat als waren ze verlamd. In een koffiebar zitten mensen aan tafeltjes, maar ze raken hun koffie niet aan. Letterlijk. Onaangeroerde kopjes koffie worden in de wasbak leeggegoten. En op de Bosuil fluit een scheidsrechter een voetbalmatch van Antwerp op gang, maar de spelers komen niet in beweging. Niet na één minuut, niet na zeven minuten en niet na twintig minuten. De spelers staan roerloos op het veld. Straffe passage vond ik dat. Redelijk psychedelisch.
En ja, dit is ook wel een absurdistisch boek. Soms was het voor mij niet duidelijk of er een droom dan wel een werkelijke gebeurtenis beschreven werd. Vaak trok ik me daar ook niks van aan. Wel vond ik de staat van verlamming van de personages in dit boek af en toe vermoeiend. Merckx beschrijft een gewonde stad en haar paranoïde inwoners, maar tot een climax komt het nooit. Merckx brengt een mensenzee samen op de Groenplaats. Allen hebben ze een pistool in hun hand en allen houden ze dat gericht op de persoon naast hen. Maar niemand schiet. Het lijkt wel een performance of een flashmob. Mensen lopen gewapend maar stilzwijgend door de straten. De stad ligt stil, ook een half jaar na de aanslag nog.
Het hoofdpersonage in dit boek voelt zich een buitenstaander. Met verstomming geslagen kijkt hij naar wat er om hem heen gebeurt. Wanneer hij struikelt op straat en daarbij tegen een van de talrijk aanwezige militairen aan valt, wordt hij meteen hardhandig tegen de grond gewerkt en in de boeien geslagen. Hij krijgt een enkelband om en wordt beschouwd als een mogelijke man-die-niet-schoot. Verder blijft hij gewoon werken in de koffiebar waar niemand komt en waar zij die er komen hun koffie niet aanraken.
Het is natuurlijk verleidelijk om naar vergelijkingen te zoeken met het échte Antwerpen. Vertoont de burgemeester die in dit boek wordt opgevoerd gelijkenissen met meneer De Wever? Hoegenaamd niet. Dit is geen politiek boek. De burgemeester is een man in een rolstoel. Van kindsbeen af was hij niet in staat om in een bocht te lopen, hij kan enkel rechtdoor. Hij werd verkozen met de slogan “Altijd rechtdoor”. Zit hier meer achter dan enkel de voordehandliggende symboliek? Is dit op een of andere manier Bart De Wever? Natuurlijk niet. Vincent Merckx kijkt wel uit. Hij werkt tenslotte bij de VRT-nieuwsdienst.
Ik heb dit boek met aandacht gelezen, maar op een bepaalde manier weet ik uiteindelijk niet wat ik ermee aanmoet. Ja natuurlijk, we moeten uitkijken met paranoïde reacties op non-gebeurtenissen - vanzelfsprekend. En misschien is dit boek ook een kritiek op de huidige staat van de westerse wereld, waarin wij leven in angst; angst voor meer aanslagen waar we hoogstwaarschijnlijk nooit het slachtoffer van zullen zijn. Dat doet me er aan denken dat dit boek misschien zelfs als een satire gelezen kan worden. Nee, inderdaad, ik ben er echt niet helemaal uit. Lees het vooral zelf eens zou ik zeggen. Recensies vind ik er op internet voorlopig helaas niet over terug.

Geen opmerkingen: