zaterdag 17 juli 2010

Charleroi

Euh. Hoe begin ik hier aan? Ik ben zo fuckin' leeg. Maar ik moet eventjes recht blijven en mijn vingertjes hun werk laten doen. Uit mijn hoofd zal het nu toch niet komen. Schrijven komt hoe langer hoe meer uit mijn buik. Om te schrijven zet ik tegenwoordig mijn gedachten op nul. En dan komen er de gekste dingen.

We zijn er geweest, uiteindelijk. Het Bagdad van België. (Zo bedacht ik het op de trein maar het is natuurlijk complete bullshit. Het Bagdad van België schijnt Kuregem te zijn, maar zolang ik de toestand daar niet met mijn eigen oogjes gezien heb doe ik er mijn mondje niet over open.)

Maar dus, we zijn in Charleroi geweest en als u het wil weten: neen, dat is geen aanrader. Ik ben een gevoelige jongen en de twee uurtjes die ik in die stad heb rondgedoold waren er ruim genoeg aan. Deprimerend, zo is het daar. Of: louche. We waren benieuwd, zou het Vlaamse, bijzonder negatieve beeld wel kloppen? Het klopt. Charleroi is dood en een plek om weg te blijven.

Die stationsbuurt. Een wijf van vijftig dat geen moeite doet om haar verlepte tieten binnen te houden. "Moeite doen, in Charleroi?" zo denkt ze misschien op automatische piloot. "Waarom moeite doen in een stad die de moeite niet is?"

Even verder - we zijn intussen leegstand en een plas urine gepasseerd - staat een hoer.

Iedereen rookt hier, iedereen, en een jongetje van een jaar of zes rijdt op een BMX, gilt in het ijle naar iemand die hem aandacht wil geven en draagt een oorbel. Zijn eigen idee?

De Samber over en naar de winkelstraten. Die zijn wat ze moeten zijn: mooi aangelegd, een Inno, Free Record Shop,.. Maar die mensen weer. Hopeloos, zegt mijn broer en hij heeft gelijk. Deze mensen hebben geen hoop.

Er is geen geld in Charleroi. Huizen staan te huur en niemand om ze te huren. Zou u een huis huren dat eruit ziet alsof een tiental junkies er net zijn uitgekropen nadat ze in alle hoeken van alle kamers hebben gezeken? Geef die stad geld, jongens politici, die stad heeft geld nodig, snel. Geef die stad haar waardigheid terug, want zelfs van de lelijkste snol is wel iets schappelijks te maken. Charleroi ís niet eens lelijk, enkel maar een papperig geworden meisje dat omzeggens de goesting niet terugvindt om te gaan joggen. Waarom joggen als je broer en ouders al om tien uur 's ochtends rokend tv liggen te kijken?

In een straatje buiten het centrum wordt het eng. We lopen er ook lullig bij als zichtbare niet-Carolo's. Dat hebben ze wel gezien, spiedend als ze zitten te niksen. Wie nikst heeft tijd voor observatie, ik kan het weten. Dan horen we achter ons "pssst!" - kan niks met ons te maken hebben. Nog eens "pssst!" - even kort omkijken en een gast van een jaar of twintig voor een afgebladderd huis op een stoel zien zitten. Hij provoceert om toch maar iets te doen, maar laat ons wel gewoon doorlopen. Kennelijk hebben zijn ouders hem geleerd om te blijven zitten, eens je zit. Nog een laatste keer "pssst!".

We moeten terug naar waar de mensen zijn. Er is een trouwfeest aan de gang. Italianen, of een ander volk dat veel lawaai maakt. Charleroi is geen blanke stad. De Carolo's zijn mediteraans, of - komt ie! - Mehditeraans. Niks mis mee natuurlijk, maar dat het 'er' mee te maken heeft lijkt mij wel zeker.

We kunnen hier niks blijven doen, we zijn bedrukt. Alles wat emoties losmaakt is de moeite en dus is Charleroi de moeite. Absoluut. Maar toch: blijf er weg. Geloof ook de stadsgids (een brochure) niet die zegt dat er achter elk hoekje een prachtig gebouw verscholen gaat en dat de Carolo's lachen dat het een aard heeft. Wij hebben geen mensen zien lachen, of was dat vooringenomenheid? Neen. Wij hebben geen mensen zien lachen.

Wij hebben mannen zien 'hangen', auto's horen boenken, kleuters horen krijsen, tetten zien zwabberen, gebronzeerde wijven zien manken en krotten horen kreunen. Wij hebben een stad gezien die uw fuckin' geld nodig heeft, maar uw fuckin' geld waarschijnlijk niet eens wil. Charleroi is de zinkende Titanic en dood gaan we toch. En wie is dan de onnozelaar die tot de laatste minuut de bemanning wil voorzien van viool en accordeon? (De onnozelaar, maar zo mag ik hem niet noemen want hij was hét lichtpunt van de dag, was een man die als een beer danste voor geld. Die man heb ik beloond.)

Conclusie: nooit meer. Nooit meer, zeg ik u. Of jawel, sowieso wel. De energie om zo'n plaats te torsen moet je gewoon doseren over lange periodes. Maar niettemin ga je je als vanzelf afvragen wat mooie, lieve Vlaamse jongelingen in de brousse van Charleroi te zoeken hebben. Konden wij eigenlijk niet gewoon zoals iedereen naar de zee gaan, broerlief?

1 opmerking:

Anoniem zei

Ondanks de tristesse prachtig verwoord!