"Hey. Is er nog een tafel vrij? Oké, tof. Mag ik vragen: hoeveel kost het voor een uur? Zeven euro? Oké. B., hoeveel heb jij bij? Oei, dan gaan we moeten zien of we er komen. Ik heb vier euro en een beetje. Oké, dan spelen we één spel, dat duurt zeker geen uur. Ah, we moeten ook iets drinken? Wat drink jij, B.? Ik zal dan niks drinken, geen probleem."
Het eerste wat B. me zei toen we even later vanachter in de rechterhoek aan onze pooltafel stonden, was dat die barman zich precies door mij aangevallen had gevoeld, dat ik farce zou geweest zijn. Ik was oprecht verbaasd en vroeg B. om uitleg. Hij zei dat ik heel direct was geweest, maar kwam niet veel verder dan dat. Ik wilde graag meer weten, maar B. kon het blijkbaar niet nader benoemen (niet omdat hij niet durfde). Het scheen hem logisch toe dat mijn vragen aan de barman wat onklassiek waren geweest. Ik bleef hier nog een tijdje over nadenken, maar dacht niet dat ik me raar gedragen had. Ik was geïnteresseerd in B.'s perceptie van het 'vooorval', maar ons gesprek nam een andere wending. Overigens kon ik aan B. merken dat hij zelf niet gebruskeerd was door mijn directe vragen aan de barman. B. kent mij ondertussen wel zodanig dat hij niet meer achterovervalt van bepaalde van mijn manieren.
Kijk, dit is mijn visie op wat er gebeurde. Ik wilde informatie bekomen van de man die me die informatie kon geven. Ik denk niet dat ik me onbeleefd gedroeg, ik ben niet onbeleefd, zelden of nooit. Wel ben ik soms direct en vraag ik onomwonden wat ik te vragen heb. Wat het dus kost om een uur te kunnen poolen, dat was tenslotte wat we moesten weten. Samen hadden B. en ik zeven euro bij ons en dus was het van belang dat we ons niet blind op de pooltafel stortten zonder na te denken over de mogelijke spelduur. En dat we verplicht waren een drankje te consumeren veranderde de zaak ook nog eens. Dat alles in acht genomen wisten we dat we iets meer dan een halfuur de tijd hadden. Net genoeg voor één spelletje.
Zo gezegd zo gedaan en we hadden plezier. Het ging gelijk op en de strijd werd beslecht op de zwarte bal, die ik potte waardoor ik won. Maar winnen of verliezen daar geef ik niet zo om. We speelden ook nog shufflepuck, oftewel airhockey, en opnieuw versloeg ik B.. Het bracht me een beetje in verlegenheid. We moeten dat vaker doen.
Fietsend op weg naar huis vroeg ik B. opnieuw wat hij daarstraks dan precies had opgemerkt. Zonder me op welke manier dan ook aangevallen te voelen legde ik hem uit wat ik hierboven al beschreven heb, dat we die informatie gewoon nodig hadden, dat we moesten weten waar we aantoe waren. Kennelijk had B. mijn aanpak dus als iet of wat onconventioneel ervaren, maar zoals ik ook al schreef: zo kent hij mij intussen ook wel. Hij weet ook dat ik mijn occasionele onconventionaliteiten als deel van mijn persoonlijkheid beschouw. Overigens weet ik heel goed wanneer het kan en wanneer niet. Ik vond, voor alle duidelijkheid, dat ik me in deze situatie niet onconventioneel had gedragen, maar misschien was ik gewoon niet aandachtig genoeg geweest. Wel had ik zelf de indruk dat de barman er die avond weinig zin in had. Dat was wat ik opmerkte. Op mijn manier vond ik dus dat deze barman zich ook onconventioneel had gedragen.
Maar ach, we zullen nooit weten hoe de barman mijn vragenvuur heeft beleefd. We zijn het hem achteraf immers niet gaan vragen. Wel zal ik er op blijven toezien dat ik geen mensen onnodig bruskeer, voor zover ik dat al doe, want in alle ernst: ik heb niet het gevoel dat ik dat vaak doe.
Moet tot slot nog gezegd dat ik al fietsend naar huis mijn wit licht gevende voorlicht in mijn hand vasthield omdat mijn fiets momenteel niet helemaal reglementair is en ik dringend bij een fietsenmaker moet passeren om dit licht te laten monteren.
Dit licht vasthouden in mijn hand (maar zodoende wel met een licht fietsen) is mijns inziens wél wat onconventioneel, dat geef ik grif toe. Ik communiceer er immers mee dat mijn licht weliswaar niet gemonteerd is, maar dat ik wel een licht héb. Dus, ga ik er dan geheel persoonlijk vanuit: wat kunnen ze mij maken? Wellicht kunnen ze mij wel degelijk iets maken, maar ik weet bijna zeker dat er nergens geschreven staat dat een licht per definitie gemonteerd moet zijn. In het donker moet men met lichten aan fietsen, maar waar die lichten gemonteerd moeten zijn staat, denk ik, niet beschreven. Sommigen binden ze vast aan hun rugzak.
Bij het thuiskomen, ten slotte, deed ik niks onconventioneels meer. Of wel, maar dan heeft niemand er nog last van gehad. Ikzelf nog het minst van al.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
ik gebruik, vastgehouden in mijn hand, de zaklamp van mijn gsm als fietsvoorlicht
Een reactie posten