dinsdag 13 oktober 2009

Het aards paradijs


Allochtonen hebben soms streken. Ze kunnen zich gedragen als verwende kinderen. Ik heb dat van horen zeggen, maar verbazen doet het me niet, want er is heel wat met sommige van die mensen gebeurd.

Je hebt in de hel geleefd en wilde daar weg. Je droomde van het paradijs en op een mooie dag zou je er ook naartoe gaan. Vluchten desnoods. Alles riskeren.
Dat heb je gedaan en het is je gelukt. Door de mazen van het net. In je nieuwe land geraakt. Je nieuwe land, je paradijs.

Dat geen paradijs blijkt te zijn. Het valt wat tegen. Het 'westen' is fantastisch hadden ze je gezegd en nu je er bent heb je geen job, woon je in een klein appartement en ontmoet je geen nieuwe mensen. Je bent alleen.

Je hebt het koud en dat zeg je ook. Je bent arm en het OCMW weet het. Je mist je gezin en je hebt het schijt aan andermans kinderen.

Je verzet je tegen je stukgeslagen droom.

Sommigen hebben geluk: zij geloven in het hiernamaals. Ooit wordt het beter voor hen, ze moeten enkel wat geduld opbrengen. En zo is het inderdaad, want stel dat het niet zo was: wat maakte dit leven dan nog de moeite waard om überhaupt geleefd te worden?

Niets.

Maar de eenzame en ongelukkige mens is gemaakt om te relativeren en durft al eens een koran vast te pakken. Die leert hem bijvoorbeeld dat hij sowieso nog recht heeft op zijn zeventig - zijn het er zeventig? - maagden. Want als dit het paradijs niet is, dan is zijn volgende halte dat wel.

En met die gedachte kan hij leven. Ook al dreigt hij soms bijna zijn geduld te verliezen.

Maar zeventig maagden, jongens. Daar wil je desnoods wil drie ijskoude eeuwen op wachten. Toch?

Geen opmerkingen: