zaterdag 24 mei 2008

Afstoot

Dorp, ik ben bang van U. Zoals U me neersabelt wanneer ik met mijn veel te Italiaanse puntschoenen uw grindpaden bezoedel. Zoals U me nakijkt als ik met mijn pasgewassen haar uw poldergewassen de rug toe keer. U schrijft het allemaal op, met takken en met slijk, en slaat de volgende keer met eikels om m'n oren.

Dorp, zoals U me afstoot. Ik, stadsmens, door neonlicht bezoedelde stadsmus. U beukt tegen mijn benen met uw heuvels, U gooit zich vloeibaar voor mijn lakleer als een horde. En zwijgt.

Uw stiltes zijn zo luid dat ik verre accordeons kan horen ruisen. Uw leegtes zo immens dat herhaling geen begin of einde meer heeft. Pionnen schuifelen door uw gangen als knechten in uw gebouw. Met doelen in hun gespoelde hoofden die nooit verder reiken dan de grenzen van uw speelveld.

Ik huiver, Dorp, van uw grijs, uw groen. Uw gestrekte arm onzichtbaar in mijn ijle. Accordeons die pompen, U bestrijden. Mijn pasgewassen haren uit mijn ogen vegen.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Net nu mijn platenspeler La Mauvaise Réputation van Brassens speelt... Non, les braves gens n'aiment pas que/l'on suive une autre route qu'eux.

Maar die lakleren puntschoenen, daar ben ik nieuwsgierig naar!

pascal zei

Mooi gedicht. Vooral de eerste strofe.